- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 5
- Artikel
- Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)
Volume 2004 : 5
De integrale milieuvoorwaarden: milieunormering nieuwe stijl?
Analyse van de positie en de aansprakelijkheid van de bioveiligheidscoördinator versus de milieucoordinator
Besl. Hof Mensenrechten (1e afd.) nr. 44734/98, 8 juli 2004 (Karin Libert / België)
Arbitragehof nr. 75/2004, 5 mei 2004 (prejudiciële vraag)
[Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek en de mogelijkheden van (de)cumulatie van strafrechtelijke verantwoordelijkheid]
Arbitragehof nr. 136/2004, 22 juli 2004 (prejudiciële vraag)
Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)
Cass. (2e k.) AR P.03.0422.N, 7 oktober 2003 (V.A. / B.A., Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur)
R.v.St. (10e k.) nr. 130.211, 9 april 2004
Antwerpen (9e k.) 8 januari 2004
Voorz. Rb. Brussel 3 november 2003
Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003
Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004
Corr. Gent 11 mei 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 126.552, 18 december 2003
R.v.St. nr. 129.842, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.840, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.843, 30 maart 2004
Gent (10e k.) 31 oktober 2003
Brussel (15e k.) 18 november 2003
Gent (10e k.) 19 december 2003
Gent (10e k.) 9 januari 2004
Corr. Dendermonde (17e k.) 4 juni 2002
Corr. Gent (21e k.) 17 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 23 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 3 november 2003
Rb. Gent (16e k.) 17 november 2003
Corr. Antwerpen (1e k. C) 22 december 2003
De integrale milieuvoorwaarden: milieunormering nieuwe stijl?
Analyse van de positie en de aansprakelijkheid van de bioveiligheidscoördinator versus de milieucoordinator
Besl. Hof Mensenrechten (1e afd.) nr. 44734/98, 8 juli 2004 (Karin Libert / België)
Arbitragehof nr. 75/2004, 5 mei 2004 (prejudiciële vraag)
[Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek en de mogelijkheden van (de)cumulatie van strafrechtelijke verantwoordelijkheid]
Arbitragehof nr. 136/2004, 22 juli 2004 (prejudiciële vraag)
Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)
Cass. (2e k.) AR P.03.0422.N, 7 oktober 2003 (V.A. / B.A., Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur)
R.v.St. (10e k.) nr. 130.211, 9 april 2004
Antwerpen (9e k.) 8 januari 2004
Voorz. Rb. Brussel 3 november 2003
Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003
Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004
Corr. Gent 11 mei 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 126.552, 18 december 2003
R.v.St. nr. 129.842, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.840, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.843, 30 maart 2004
Gent (10e k.) 31 oktober 2003
Brussel (15e k.) 18 november 2003
Gent (10e k.) 19 december 2003
Gent (10e k.) 9 januari 2004
Corr. Dendermonde (17e k.) 4 juni 2002
Corr. Gent (21e k.) 17 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 23 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 3 november 2003
Rb. Gent (16e k.) 17 november 2003
Corr. Antwerpen (1e k. C) 22 december 2003
Jaar
2004
Volume
2004
Nummer
5
Pagina
551
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 15/06/2004
Referentie
“Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)”, TMILRE 2004, nr. 5, 551-555
Samenvatting
Samenvatting 1 De legaliteit van een strafbepaling vereist dat ze, op zichzelf of in context met andere bepalingen gelezen, op voldoende precieze wijze de strafbaar gestelde gedraging omschrijft; aan deze vereiste is voldaan wanneer het voor hen op wie de strafbepaling toepasselijk is, mogelijk is om op grond ervan de feiten en nalatigheden te kennen die hun strafrechtelijke aansprakelijkheid meebrengen, zelfs als de nadere omschrijving hiervan wordt overgelaten aan de rechter. (Art. 7 E.V.R.M.; art. 15 I.V.B.P.R.; art. 12, tweede lid G.W.; art. 2 Sw.; art. 1 V.T.Sv.). Samenvatting 2 Artikel 146, derde lid, van het Decreet van het Vlaams Parlement van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, krachtens hetwelk de strafsanctie voor het instandhouden van inbreuken, bedoeld in artikel 146, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 6° en 7°, niet geldt voor zover, onder meer, de handelingen, werken, wijzigingen of het strijdige gebruik geen onaanvaardbare stedenbouwkundige hinder veroorzaken voor de omwonenden, maakt het voor een beklaagde mogelijk de feiten en nalatigheden te kennen die zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid meebrengt. Samenvatting 3 Het behoort tot de bevoegdheid van de rechterlijke macht de herstelvordering inzake stedenbouw op haar externe en interne wettigheid te toetsen en te onderzoeken of ze strookt met de wet dan wel op machtsoverschrijding of machtsafwending berust, terwijl het niet aan de rechter staat de opportuniteit van die vordering te beoordelen; hierbij gaat de rechter na of de beslissing van het bestuur om een bepaalde herstelmaatregel te vorderen uitsluitend met het oog op de goede ruimtelijke ordening is genomen en hij moet de vordering die steunt op motieven die vreemd zijn aan de ruimtelijke ordening of op een opvatting van de goede ruimtelijke ordening die kennelijk onredelijk is, zonder gevolg laten. (Art. 159 G.W.; art. 149 Stedenbouwdecreet 1999).
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!