- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 5
- Artikel
- Corr. Gent 11 mei 2004
Volume 2004 : 5
De integrale milieuvoorwaarden: milieunormering nieuwe stijl?
Analyse van de positie en de aansprakelijkheid van de bioveiligheidscoördinator versus de milieucoordinator
Besl. Hof Mensenrechten (1e afd.) nr. 44734/98, 8 juli 2004 (Karin Libert / België)
Arbitragehof nr. 75/2004, 5 mei 2004 (prejudiciële vraag)
[Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek en de mogelijkheden van (de)cumulatie van strafrechtelijke verantwoordelijkheid]
Arbitragehof nr. 136/2004, 22 juli 2004 (prejudiciële vraag)
Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)
Cass. (2e k.) AR P.03.0422.N, 7 oktober 2003 (V.A. / B.A., Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur)
R.v.St. (10e k.) nr. 130.211, 9 april 2004
Antwerpen (9e k.) 8 januari 2004
Voorz. Rb. Brussel 3 november 2003
Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003
Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004
Corr. Gent 11 mei 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 126.552, 18 december 2003
R.v.St. nr. 129.842, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.840, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.843, 30 maart 2004
Gent (10e k.) 31 oktober 2003
Brussel (15e k.) 18 november 2003
Gent (10e k.) 19 december 2003
Gent (10e k.) 9 januari 2004
Corr. Dendermonde (17e k.) 4 juni 2002
Corr. Gent (21e k.) 17 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 23 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 3 november 2003
Rb. Gent (16e k.) 17 november 2003
Corr. Antwerpen (1e k. C) 22 december 2003
De integrale milieuvoorwaarden: milieunormering nieuwe stijl?
Analyse van de positie en de aansprakelijkheid van de bioveiligheidscoördinator versus de milieucoordinator
Besl. Hof Mensenrechten (1e afd.) nr. 44734/98, 8 juli 2004 (Karin Libert / België)
Arbitragehof nr. 75/2004, 5 mei 2004 (prejudiciële vraag)
[Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek en de mogelijkheden van (de)cumulatie van strafrechtelijke verantwoordelijkheid]
Arbitragehof nr. 136/2004, 22 juli 2004 (prejudiciële vraag)
Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)
Cass. (2e k.) AR P.03.0422.N, 7 oktober 2003 (V.A. / B.A., Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur)
R.v.St. (10e k.) nr. 130.211, 9 april 2004
Antwerpen (9e k.) 8 januari 2004
Voorz. Rb. Brussel 3 november 2003
Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003
Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004
Corr. Gent 11 mei 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 126.552, 18 december 2003
R.v.St. nr. 129.842, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.840, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.843, 30 maart 2004
Gent (10e k.) 31 oktober 2003
Brussel (15e k.) 18 november 2003
Gent (10e k.) 19 december 2003
Gent (10e k.) 9 januari 2004
Corr. Dendermonde (17e k.) 4 juni 2002
Corr. Gent (21e k.) 17 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 23 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 3 november 2003
Rb. Gent (16e k.) 17 november 2003
Corr. Antwerpen (1e k. C) 22 december 2003
Jaar
2004
Volume
2004
Nummer
5
Pagina
571
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Gent, Correctionele Rechtbank - Tribunal Correctionnel, 11/05/2004
Referentie
“Corr. Gent 11 mei 2004”, TMILRE 2004, nr. 5, 571-575
Samenvatting
Samenvatting 1 Uit het verslag van de aangestelde deskundige, de vaststellingen van het Provinciaal centrum voor milieuonderzoek, de vele klachten en het grote aantal vaststellingen van vele verbalisanten blijkt dat het mestkuikenbedrijf in kwestie ernstige en voortdurende geuroverlast in de buurt veroorzaakt en dat zulks geen occasioneel probleem is bij hoge temperaturen, maar een structureel probleem eigen aan de wijze van exploitatie van de kippenstallen. De exploitant heeft inbreuk gepleegd op de milieuzorgplicht van art. 22 Milieuvergunningsdecreet. Dit artikel betekent niet dat de exploitant slechts die maatregelen moet nemen die hij verantwoord acht, maar wel dat hij die middelen moet inzetten die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de doelstelling van het decreet, namelijk het voorkomen van schade en hinder. Art. 22 Milieuvergunningsdecreet betekent evenmin dat enkel zware of abnormale hinder moet worden voorkomen. In casu is er overigens geen sprake van ‘normale hinder’. Samenvatting 2 Ondanks talrijke vaststellingen en politionele tussenkomsten is de zware hinder onverminderd blijven voortduren en werden tot op heden nog steeds niet de nodige maatregelen genomen om daar een einde aan te stellen. Door niet de nodige investeringen te doen, vervalst de beklaagde ook de concurrentie met andere bedrijven die dat wel doen. Gelet op de hardnekkige onwil van de beklaagde moet haar een gevangenisstraf (met uitstel) en een geldboete (waarvan de helft met uitstel) worden opgelegd. De beklaagde wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 2.300,- euro aan elke der burgerlijke partijen wegens het verstoren van het woongenot en de gezondheid, wat ook een psychische en fysische belasting betekende. De burgerlijke partijen werden geschaad in fundamentele rechten nl. het recht op bescherming van de woonst, het gezinsleven en het recht op bescherming van het leefmilieu (art. 8 E.V.R.M. en art. 23 G.W.). Ook wordt een vergoeding toegekend ter compensatie van de tijd en de energie die de burgerlijke partijen moesten besteden om te verdedigen waarop zij gewoon recht hebben. Bij wege van veiligheidsmaatregel wordt, onder dreiging van een dwangsom van 500,- euro per dag per burgerlijke partij, een verbod om de hinderlijke inrichting te exploiteren opgelegd zolang geen afdoende maatregelen zijn genomen om schade en hinder te voorkomen.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!