Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 5
Artikel
Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003

Jaar 2004 Volume 2004 Nummer 5 Pagina 562 Taal Nederlands Rechtscollege Gent, Burgerlijke Rechtbank - Tribunal Civil, 09/12/2003 Referentie “Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003”, TMILRE 2004, nr. 5, 562-566 Samenvatting Samenvatting 1 De herstelvordering van de stedenbouwkundig inspecteur en het college van burgemeester en schepenen strekt ertoe, in het algemeen stedenbouwkundig belang, de nadelige gevolgen van een misdrijf ongedaan te maken, los van elke persoonlijke schade. Deze overheden hoeven dan ook geen persoonlijke schade aan te tonen. De herstelvordering van de particulier, benadeelde derde van het stedenbouwmisdrijf, heeft een volkomen andere grondslag en finaliteit. Deze vordering strekt - en kan slechts strekken - tot het herstellen van de persoonlijke schade die de benadeelde derde door het stedenbouwmisdrijf heeft geleden. Deze vordering kan niet gebaseerd zijn op art. 149-151 Stedenbouwdecreet 1999 maar enkel op art. 1382 B.W. De derde benadeelde kan daarom niet louter het gegeven dat er een stedenbouwmisdrijf werd gepleegd aanvoeren ter ondersteuning van zijn belang om een herstelvordering in te stellen. Hij steunt zijn belang echter ook op de geringe afstand van het litigieuze gebouw tot de perceelsgrens en het latente gevaar bij een eventuele overslaande brand. Hij heeft dan ook belang om de afbraak van de onrechtmatig opgetrokken bouwwerken na te streven. Samenvatting 2 De eiser vordert de afbraak van de onvergund opgerichte chalet en garage - afbraak die reeds vroeger door de rechter is bevolen in een uitspraak die kracht van gewijsde heeft. Hij richt zijn vordering onder meer tegen het Vlaamse gewest en de stad Gent. Het college van burgemeester en schepenen en de stedenbouwkundig inspecteur treden inzake het vorderen en het uitvoeren van herstelmaatregelen op krachtens een zelfstandige bevoegdheid die hen rechtstreeks door decreet wordt verleend. Zij beslissen autonoom over het instellen van de herstelvordering, over de keuze van het herstel en over de uitvoering van de herstelmaatregel. Het feit dat beide overheden organen zijn van respectievelijk de stad en het gewest doet geen afbreuk aan het zelfstandig karakter van hun bevoegdheid inzake stedenbouw. De vordering kon niet ontvankelijk worden gericht tegen de stad Gent en het Vlaams gewest maar moest zijn gericht tegen het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent en de stedenbouwkundig inspecteur als zodanig. Samenvatting 3 De tot herstel in vorige toestand veroordeelde persoon heeft geen stedenbouwkundige vergunning nodig om over te gaan tot de bevolen afbraak van de opgetrokken bouwwerken. Samenvatting 4 Overeenkomstig art. 153 Stedenbouwdecreet 1999 moet worden bevolen dat, indien de plaats niet binnen de gestelde termijn in de vorige staat is hersteld, de eiser ambtshalve in de uitvoering ervan kan voorzien. Er kan niet voor recht worden gezegd dat de kosten van afbraak verhaalbaar zullen zijn op de tot herstel veroordeelde op eenvoudige voorlegging van een gekwiteerde factuur. Art. 153, 3° Stedenbouwdecreet 1999 voorziet immers in een systeem van begroting en uitvoerbaarverklaring van de staat door de beslagrechter. De belanghebbende derde moet zich naar dat voorschrift schikken.

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren