- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 5
- Artikel
- Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004
Volume 2004 : 5
De integrale milieuvoorwaarden: milieunormering nieuwe stijl?
Analyse van de positie en de aansprakelijkheid van de bioveiligheidscoördinator versus de milieucoordinator
Besl. Hof Mensenrechten (1e afd.) nr. 44734/98, 8 juli 2004 (Karin Libert / België)
Arbitragehof nr. 75/2004, 5 mei 2004 (prejudiciële vraag)
[Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek en de mogelijkheden van (de)cumulatie van strafrechtelijke verantwoordelijkheid]
Arbitragehof nr. 136/2004, 22 juli 2004 (prejudiciële vraag)
Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)
Cass. (2e k.) AR P.03.0422.N, 7 oktober 2003 (V.A. / B.A., Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur)
R.v.St. (10e k.) nr. 130.211, 9 april 2004
Antwerpen (9e k.) 8 januari 2004
Voorz. Rb. Brussel 3 november 2003
Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003
Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004
Corr. Gent 11 mei 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 126.552, 18 december 2003
R.v.St. nr. 129.842, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.840, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.843, 30 maart 2004
Gent (10e k.) 31 oktober 2003
Brussel (15e k.) 18 november 2003
Gent (10e k.) 19 december 2003
Gent (10e k.) 9 januari 2004
Corr. Dendermonde (17e k.) 4 juni 2002
Corr. Gent (21e k.) 17 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 23 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 3 november 2003
Rb. Gent (16e k.) 17 november 2003
Corr. Antwerpen (1e k. C) 22 december 2003
De integrale milieuvoorwaarden: milieunormering nieuwe stijl?
Analyse van de positie en de aansprakelijkheid van de bioveiligheidscoördinator versus de milieucoordinator
Besl. Hof Mensenrechten (1e afd.) nr. 44734/98, 8 juli 2004 (Karin Libert / België)
Arbitragehof nr. 75/2004, 5 mei 2004 (prejudiciële vraag)
[Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek en de mogelijkheden van (de)cumulatie van strafrechtelijke verantwoordelijkheid]
Arbitragehof nr. 136/2004, 22 juli 2004 (prejudiciële vraag)
Cass. (2e k.) AR P.04.0358.N, 15 juni 2004 (H.R. e.a. / V.C.)
Cass. (2e k.) AR P.03.0422.N, 7 oktober 2003 (V.A. / B.A., Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur)
R.v.St. (10e k.) nr. 130.211, 9 april 2004
Antwerpen (9e k.) 8 januari 2004
Voorz. Rb. Brussel 3 november 2003
Rb. Gent (14e k.) 9 december 2003
Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004
Corr. Gent 11 mei 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 126.552, 18 december 2003
R.v.St. nr. 129.842, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.840, 30 maart 2004
R.v.St. (7e k.) nr. 129.843, 30 maart 2004
Gent (10e k.) 31 oktober 2003
Brussel (15e k.) 18 november 2003
Gent (10e k.) 19 december 2003
Gent (10e k.) 9 januari 2004
Corr. Dendermonde (17e k.) 4 juni 2002
Corr. Gent (21e k.) 17 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 23 juni 2003
Corr. Gent (19e k.) 3 november 2003
Rb. Gent (16e k.) 17 november 2003
Corr. Antwerpen (1e k. C) 22 december 2003
Jaar
2004
Volume
2004
Nummer
5
Pagina
567
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Kortrijk, Burgerlijke Rechtbank - Tribunal Civil, 19/01/2004
Referentie
“Rb. Kortrijk (7e k.) 19 januari 2004”, TMILRE 2004, nr. 5, 567-571
Samenvatting
Samenvatting 1 Zowel de Gemeente als de Burgemeester hadden moeten beseffen dat de eisende vennootschap door tegen de muur meer paletten te stapelen dan toegestaan in de vergunning een werkwijze op nahield die gevaren opleverde voor derden. Indien zij de uitbating klasse 2 afhankelijk hadden gesteld van de voorwaarden zoals vermeld of desnoods de stopzetting van de activiteiten hadden bevolen en de nodige veiligheidsmaatregelen hadden getroffen, dan zou de brand, waarvan de oorsprong onbekend is, nooit zijn overgeslagen naar de gebouwen van de eisers. Verweerders hebben een fout begaan in de zin van art. 1382-1383 B.W. die in oorzakelijk verband staat met de door de eisers geleden schade. Samenvatting 2 Volgens art. 100 van het K.B. van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, verjaren de vorderingen ten voordele van de Staat wanneer daarvan op de wettelijk of reglementaire wijze bepaalde overlegging niet is geschied binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan zij zijn ontstaan. Op basis van de rechtspraak van het Arbitragehof (nr. 32/96 van 15 mei 1996; 42/2002 van 20 februari 2002 en 64/2002 van 28 maart 2002) blijkt dat enkel indien het nadeel en de daarvoor aansprakelijke niet onmiddellijk kunnen worden vastgesteld en het daardoor niet mogelijk was om binnen de wettelijke termijn in rechte op te treden, er sprake zou zijn van ongrondwettigheid. In deze zaak kon de mogelijke aansprakelijkheid van het Vlaamse Gewest op het moment dat de schade zich manifesteerde, 29 juni 1994, onmiddellijk worden vastgesteld. De vordering is dan ook onontvankelijk gelet op de ingetreden verjaring.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!