- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 3
- Artikel
- HvJ (2e k.) nr. C-621/15, 21 juni 2017 (N.W., L.W., C.W. / Sanofi Pasteur MSD SNC, Caisse primaire d’assurance maladie des Hauts-de-Seine, Carpimko)
Volume 2017 : 3
[Redactioneel voorwoord] Utopia 'revisited'! Een pleidooi voor een herijkt gezondheidsrecht
[Préface rédactionnelle] Utopia 'revisited'! Un plaidoyer pour un droit de la santé réétalonné
Informatie van artsen over medische fouten en incidenten aan patiënten
HvJ (2e k.) nr. C-621/15, 21 juni 2017 (N.W., L.W., C.W. / Sanofi Pasteur MSD SNC, Caisse primaire d’assurance maladie des Hauts-de-Seine, Carpimko)
De bewijslast en het inroepen van vermoedens in de Richtlijn Productaansprakelijkheid [Een Franse casus: een gevaarlijke vaccin?]
La charge de la preuve et l’invocation de présomptions dans la Directive Responsabilité du fait des produits défectueux [Une affaire française: un vaccin dangereux ?]
Antwerpen (2e k.) 30 april 2014
Aansprakelijkheid van gevangenisartsen voor eigen fouten en van de FOD Justitie als aansteller én als bewaarder van een gevangenis met gebrekkig (onhygiënisch) sanitair
Responsabilité des médecins pénitentiaires pour leurs propres fautes et du SPF Justice en tant que commettant et en tant que gardien d’une prison aux installations sanitaires défaillantes (du point de vue de l’hygiène)
Vred. Antwerpen (7) 17 december 2015
Rb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) (4e k.) 10 december 2015
[Redactioneel voorwoord] Utopia 'revisited'! Een pleidooi voor een herijkt gezondheidsrecht
[Préface rédactionnelle] Utopia 'revisited'! Un plaidoyer pour un droit de la santé réétalonné
Informatie van artsen over medische fouten en incidenten aan patiënten
HvJ (2e k.) nr. C-621/15, 21 juni 2017 (N.W., L.W., C.W. / Sanofi Pasteur MSD SNC, Caisse primaire d’assurance maladie des Hauts-de-Seine, Carpimko)
De bewijslast en het inroepen van vermoedens in de Richtlijn Productaansprakelijkheid [Een Franse casus: een gevaarlijke vaccin?]
La charge de la preuve et l’invocation de présomptions dans la Directive Responsabilité du fait des produits défectueux [Une affaire française: un vaccin dangereux ?]
Antwerpen (2e k.) 30 april 2014
Aansprakelijkheid van gevangenisartsen voor eigen fouten en van de FOD Justitie als aansteller én als bewaarder van een gevangenis met gebrekkig (onhygiënisch) sanitair
Responsabilité des médecins pénitentiaires pour leurs propres fautes et du SPF Justice en tant que commettant et en tant que gardien d’une prison aux installations sanitaires défaillantes (du point de vue de l’hygiène)
Vred. Antwerpen (7) 17 december 2015
Rb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) (4e k.) 10 december 2015
Jaar
2017
Volume
2017
Nummer
3
Pagina
201
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Justitie - Cour de Justice, 21/06/2017
Referentie
D. VERHOEVEN, “HvJ (2e k.) nr. C-621/15, 21 juni 2017 (N.W., L.W., C.W. / Sanofi Pasteur MSD SNC, Caisse primaire d’assurance maladie des Hauts-de-Seine, Carpimko)”, TGZ 2017, nr. 3, 201-207
Samenvatting
Samenvatting 1 Artikel 4 van richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale bewijsregeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan de feitenrechter bij wie een vordering is ingesteld die ertoe strekt de producent van een vaccin aansprakelijk te stellen wegens een gebrek dat dit vaccin beweerdelijk vertoont, in het kader van de beoordelingsbevoegdheid waarover hij in dit verband beschikt, kan oordelen dat bepaalde feitelijke gegevens waarop verzoeker zich beroept, ernstige, precieze en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen vormen waaruit kan worden geconcludeerd dat het vaccin een gebrek vertoont en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen dit gebrek en de ziekte waaraan de gelaedeerde lijdt, ook al wordt het bestaan van een verband tussen de toediening van het vaccin in kwestie en het optreden van die ziekte door medisch onderzoek bevestigd noch ontkend. De nationale rechterlijke instanties dienen er echter voor te zorgen dat de concrete wijze waarop zij die bewijsregeling toepassen, niet tot gevolg heeft dat de in artikel 4 van richtlijn 85/374 neergelegde regels inzake de bewijslast worden geschonden of dat afbreuk wordt gedaan aan de doeltreffendheid van de door deze richtlijn ingevoerde aansprakelijkheidsregeling. Samenvatting 2 Artikel 4 van richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een op vermoedens gebaseerde bewijsregeling volgens welke in het geval waarin het bestaan van een verband tussen de toediening van het vaccin en het optreden van de ziekte waaraan de gelaedeerde lijdt, door medisch onderzoek bevestigd noch ontkend wordt, het bestaan van een oorzakelijk verband tussen het aan een vaccin toegeschreven gebrek en de door de gelaedeerde geleden schade steeds bewezen wordt geacht wanneer er bepaalde vooraf vastgestelde feitelijke aanwijzingen van causaliteit voorhanden zijn.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!