- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 5
- Artikel
- Vlaams Belang – V.R.T – Débats télévisuels à l'occasion des élections – Section de l'impartialité et de la protection des mineurs (V.R.M.) – Violation du devoir d'impartialité et de nondiscrimination (art. 111bis des décrets coordonnés sur les médias) – Avertissement – Justification raisonnable et objective – Spécificité des débats – Mission de la radiotélévision publique (article 6, § 2, des décrets coordonnés sur les médias) – Service public – Liberté d'expression (article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme)
Volume 2009 : 5
L'originalité en droit d'auteur, une notion davantage communautaire après l'arrêt Infopaq
De bescherming van auteursrechtelijk beschermde, niet gedeponeerde modellen door het Beneluxmodellenrecht
De vrije informatiegaring in de Vlaamse en de Franse Gemeenschap
De Koningin Elisabethwedstrijd voor iedereen! Of toch niet? De evenementenlijst in het digitale televisielandschap
Auteursrecht – Pers – Fragment uit een persartikel – Gedeeltelijke reproductie – Voorbijgaande copie – Oorspronkelijk werk
Droit d'auteur – Recours en annulation de la disposition légale – Intérêt – Exception de reproduction à des fins d'illustration de l'enseignement ou de recherche scientifique – partition – Articles – Œuvres plastiques – Autres oeuvres sur support graphique ou analogue – Principe d'égalité – Exploitation normale – Nature de l'oeuvre – Reproduction intégrale – Courts fragments – Violation – Annulation
Auteursrecht – Reproductierecht – Reclamedragers – Exploitatie in overeenstemming met de eerlijke beroepsgebruiken – Onderscheid tussen de reproductie van de drager van het werk en de reproductie van het werk zelf – Schadevergoeding – Bedrag van de ontdoken rechten
Droit d'auteur – Sociétés de gestion – Compétence – Titulaires non affiliés
Droits intellectuels – Acte contraire aux usages honnêtes en matière commerciale – Comportement illicite
Œuvre musicale – Droits moraux – Droits patrimoniaux – Société de gestion – Mandat – Cession fiduciaire – Obligation de moyens – Plagiat – Juridiction interne – Force obligatoire
Droit d'auteur – Pièce de théâtre – Qualité d'auteur – Preuve – Droit de divulgation – Droit de paternité – Contrefaçon – Charge de la preuve – Objet de protection – Concept ou idée
Droit d'auteur – Coexistence avec le droit des marques – Slogan – Originalité – Empreinte de personnalité – Facture
Arrêts récents de la C.E.D.H. se rapportant à l'article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme (liberté d'expression et d'information) - Juin–juillet 2009
Recente arresten van het E.H.R.M. in verband met artikel 10 E.V.R.M. (vrijheid van meningsuiting en informatie) - Juni–juli 2009
Compétences des Communautés – Communauté française – Attribution des fréquences – Régime transitoire – Plan de fréquences légal – État fédéral – Police générale des ondes radioélectriques – Proportionnalité – Coopération
Vlaams Belang – V.R.T – Débats télévisuels à l'occasion des élections – Section de l'impartialité et de la protection des mineurs (V.R.M.) – Violation du devoir d'impartialité et de nondiscrimination (art. 111bis des décrets coordonnés sur les médias) – Avertissement – Justification raisonnable et objective – Spécificité des débats – Mission de la radiotélévision publique (article 6, § 2, des décrets coordonnés sur les médias) – Service public – Liberté d'expression (article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme)
Harcèlement – Photographies – Journaliste
Vlaamse Regulator voor de Media
Raad voor de journalistiek - Journalistiek commentaar in de vorm van een denkbeeldig interview is een aanvaardbare stijlfiguur
L'originalité en droit d'auteur, une notion davantage communautaire après l'arrêt Infopaq
De bescherming van auteursrechtelijk beschermde, niet gedeponeerde modellen door het Beneluxmodellenrecht
De vrije informatiegaring in de Vlaamse en de Franse Gemeenschap
De Koningin Elisabethwedstrijd voor iedereen! Of toch niet? De evenementenlijst in het digitale televisielandschap
Auteursrecht – Pers – Fragment uit een persartikel – Gedeeltelijke reproductie – Voorbijgaande copie – Oorspronkelijk werk
Droit d'auteur – Recours en annulation de la disposition légale – Intérêt – Exception de reproduction à des fins d'illustration de l'enseignement ou de recherche scientifique – partition – Articles – Œuvres plastiques – Autres oeuvres sur support graphique ou analogue – Principe d'égalité – Exploitation normale – Nature de l'oeuvre – Reproduction intégrale – Courts fragments – Violation – Annulation
Auteursrecht – Reproductierecht – Reclamedragers – Exploitatie in overeenstemming met de eerlijke beroepsgebruiken – Onderscheid tussen de reproductie van de drager van het werk en de reproductie van het werk zelf – Schadevergoeding – Bedrag van de ontdoken rechten
Droit d'auteur – Sociétés de gestion – Compétence – Titulaires non affiliés
Droits intellectuels – Acte contraire aux usages honnêtes en matière commerciale – Comportement illicite
Œuvre musicale – Droits moraux – Droits patrimoniaux – Société de gestion – Mandat – Cession fiduciaire – Obligation de moyens – Plagiat – Juridiction interne – Force obligatoire
Droit d'auteur – Pièce de théâtre – Qualité d'auteur – Preuve – Droit de divulgation – Droit de paternité – Contrefaçon – Charge de la preuve – Objet de protection – Concept ou idée
Droit d'auteur – Coexistence avec le droit des marques – Slogan – Originalité – Empreinte de personnalité – Facture
Arrêts récents de la C.E.D.H. se rapportant à l'article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme (liberté d'expression et d'information) - Juin–juillet 2009
Recente arresten van het E.H.R.M. in verband met artikel 10 E.V.R.M. (vrijheid van meningsuiting en informatie) - Juni–juli 2009
Compétences des Communautés – Communauté française – Attribution des fréquences – Régime transitoire – Plan de fréquences légal – État fédéral – Police générale des ondes radioélectriques – Proportionnalité – Coopération
Vlaams Belang – V.R.T – Débats télévisuels à l'occasion des élections – Section de l'impartialité et de la protection des mineurs (V.R.M.) – Violation du devoir d'impartialité et de nondiscrimination (art. 111bis des décrets coordonnés sur les médias) – Avertissement – Justification raisonnable et objective – Spécificité des débats – Mission de la radiotélévision publique (article 6, § 2, des décrets coordonnés sur les médias) – Service public – Liberté d'expression (article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme)
Harcèlement – Photographies – Journaliste
Vlaamse Regulator voor de Media
Raad voor de journalistiek - Journalistiek commentaar in de vorm van een denkbeeldig interview is een aanvaardbare stijlfiguur
Jaar
2009
Volume
2009
Nummer
5
Pagina
563
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Raad van State - Conseil d’Etat, 25/06/2009
Referentie
“Vlaams Belang – V.R.T – Débats télévisuels à l'occasion des élections – Section de l'impartialité et de la protection des mineurs (V.R.M.) – Violation du devoir d'impartialité et de nondiscrimination (art. 111bis des décrets coordonnés sur les médias) – Avertissement – Justification raisonnable et objective – Spécificité des débats – Mission de la radiotélévision publique (article 6, § 2, des décrets coordonnés sur les médias) – Service public – Liberté d'expression (article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme)”, AM 2009, nr. 5, 563-573
Samenvatting
De programma-autonomie die aan de V.R.T. is toegekend (art. 7 van de gecoördineerde mediadecreten), sluit niet uit dat de V.R.T. moet kunnen aantonen dat de selectie van de kandidaten die voor een verkiezingsdebat worden uitgenodigd op een objectief en redelijk verantwoord criterium berust en dat daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de geest van politieke en ideologische onpartijdigheid die door artikel 111bis van de gecoördineerde mediadecreten voor de informatieve programma's wordt voorgeschreven.
De naleving van de verplichting tot onpartijdigheid en niet-discriminatie kan worden bereikt door er in het programma-aanbod voor te zorgen dat een evenwicht tussen de verschillende strekkingen of opiniestromingen in de programma's wordt nagestreefd en alleszins in de opbouw wordt bereikt. Het is niet noodzakelijk dat er steeds in elk individueel programma en onder alle omstandigheden voor moet worden gezorgd dat alle (relevante) strekkingen worden vertegenwoordigd, zolang maar kan worden aangetoond dat in andere (relevante) programma's de andere relevante strekkingen wel verhoudingsgewijze aan bod zijn kunnen komen.
Het organiseren van twee televisiedebatten, waarbij drie van de vier lijsttrekkers voor de Senaat werden uitgenodigd, net vóór de federale verkiezingen, kan worden beschouwd als de culminatie en het mediatiek hoogtepunt van de V.R.T.-berichtgeving over de verkiezingen. Deze debatten, gelet op de specificiteit van hun inhoud, de geselecteerde deelnemers en hun tijdstip, waren dermate speciaal en anders in vergelijking met de andere informatieve programma's over de verkiezingen, dat de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen (V.R.M.) in dit specifieke geval rechtsgeldig kon voorbijgaan aan het gegeven dat de klager wel aan bod is kunnen komen in de andere informatieve programma's over de verkiezingen. De V.R.M. kon het onderzoek van de deugdelijkheid van de selectie en de naleving van de verplichting tot onpartijdigheid en het verbod van discriminatie tot die twee zeer specifieke uitzendingen over de verkiezingen beperken.
In een partijpolitiek en communautair verdeeld land als België, met een proportioneel verkiezingssysteem, waar geen enkele politieke partij bij parlementsverkiezingen een meerderheid behaalt, is de vorming van een regering na verkiezingen het resultaat van, vaak zeer langdurige, onderhandelingen tussen verschillende politieke partijen. Uiteraard spelen de politieke machtsverhoudingen zoals deze door de verkiezingsuitslag worden bepaald een rol bij de regeringsvorming, doch daarin kan bezwaarlijk een objectieve reden worden gevonden om, op een ogenblik dat de verkiezingen nog moeten plaatshebben en de verkiezingsuitslag nog niet bekend is, uitsluitend de zogenaamde in andere media gedoodverfde kandidaatpremiers uit te nodigen. De omstandigheid dat twee van de uitgenodigde lijstaanvoerders uiteindelijk ook premier zijn geworden, doet aan het voorgaande geen afbreuk.
Een inbreuk op de onpartijdigheidsplicht vereist niet dat de omroep partij moet hebben getrokken voor of tegen een bepaald persoon. Een dergelijke inbreuk kan ook worden vastgesteld wanneer de keuze van de deelnemers aan een politiek debat niet objectief verantwoord is. De omstandigheid dat die keuze niet zou zijn ingegeven door de politieke of ideologische voorkeur van de redactieleden, maar gesteund is op wat in andere media wordt aangevoerd, doet geen afbreuk aan de vaststelling dat door die keuze afbreuk wordt gedaan aan de verplichting tot politieke en ideologische onpartijdigheid. Dit geldt des te meer daar die andere media – de schrijvende pers – niet noodzakelijk moeten berichten in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid als bedoeld in artikel 111bis, paragraaf 2, van de gecoördineerde mediadecreten. De schrijvende pers is aan bedoeld artikel 111bis, paragraaf 2, niet onderworpen en, ook al zijn zij gebonden door zelfregulerende normen, zij mogen zich door eigen politieke en ideologische voorkeuren laten leiden.
Dat in de andere media een consensus bestond dat de drie uitgenodigde kandidaten de meeste kans maakten op het premierschap, belet niet dat de V.R.M. een inbreuk op de onpartijdigheidsplicht door de V.R.T. kon vaststellen, aangezien de V.R.M. redelijkerwijze kon aannemen dat door een debat te organiseren waarbij enkel de in andere media aangemerkte kandidaat-premiers worden uitgenodigd, de V.R.T. bij de bevolking de verkeerde indruk kon wekken dat bij de federale verkiezingen ook de eerste minister wordt verkozen.
De wijze waarop de V.R.T. zijn opdracht overeenkomstig artikel 6, paragraaf 2, van de gecoördineerde mediadecreten vervult, behoort niet tot de geschillen waarover de V.R.M. op grond van artikel 169, paragraaf 3, van de gecoördineerde mediadecreten uitspraak doet. Daaruit volgt evenwel niet dat de kamer bij haar oordeel over geschillen die rijzen naar aanleiding van de toepassing van artikel 111bis van de gecoördineerde mediadecreten geen rekening zou mogen houden met andere bepalingen van de gecoördineerde mediadecreten, en meer bepaald met de opdracht van de openbare omroep zoals die in het voormeld artikel 6, paragraaf 2, is omschreven. Volgens de gebruikelijke interpretatieregels moeten wettelijke bepalingen immers in hun onderlinge samenhang worden gelezen. Het is bijgevolg niet onwettig als bij de beoordeling van de wijze waarop de verplichtingen van niet-discriminatie en onpartijdigheid door de V.R.T. worden ingevuld, rekening wordt gehouden met de specifieke opdrachten die door de decreetgever aan de openbare omroep worden toegekend.
De V.R.T. kan zich als openbare dienst niet op de vrijheid van meningsuiting beroepen om de verplichtingen van niet-discriminatie en onpartijdigheid die voortvloeien uit artikel 111bis van de gecoördineerde mediadecreten niet na te komen. De naleving van die verplichtingen kan in een democratische samenleving noodzakelijk worden geacht voor de bescherming van de rechten van anderen en door de decreetgever aan de openbare omroep worden opgelegd. Een dergelijke beperking beantwoordt aan de voorwaarden gesteld bij artikel 10, 2, E.V.R.M.
Uit artikel 10 E.V.R.M. kan geen afdwingbaar recht op toegang of zendtijd via bestaande radio- of televisieomroepen worden afgeleid. Toch kan er sprake zijn van een schending van artikel 10 E.V.R.M., desgevallend in combinatie met artikel 3 van het Eerste Protocol of met artikel 14 E.V.R.M., wanneer bijvoorbeeld in pre-electorale periodes sommige politieke partijen wel en andere geen zendtijd op radio en televisie toegewezen krijgen. Hetzelfde geldt wanneer bepaalde politieke partijen op discriminerende wijze van deelname aan verkiezingsdebatten worden uitgesloten. Dergelijke debatten zijn voor de politieke partijen van groot belang om hun ideeën en programma bij het publiek bekend te maken. De bestreden beslissing, die de openbare omroep verplicht de deelnemers aan verkiezingsdebatten op niet-discriminerende en onpartijdige wijze te selecteren, is dan ook volkomen verenigbaar met de voormelde verdragsbepalingen.
Gelet op het uitzonderlijke en specifieke karakter van de twee welbepaalde debatten kon de kamer van onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen (V.R.M.) rechtsgeldig tussenkomen, zonder dat die tussenkomst disproportioneel is in de zin van artikel 10 E.V.R.M.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!