- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 413
- Artikel
- Grondwettelijk Hof nr. 67/2019, 16 mei 2019 (prejudiciële vraag)
Volume 2019 : 413
Woninghuur en arbitrage
Grondwettelijk Hof nr. 67/2019, 16 mei 2019 (prejudiciële vraag)
[Strafrechtelijke procedure] Het ambtshalve middel afgeleid uit een nieuw element als sleutel voor een eerder door het grievenformulier gesloten deur
[Overeenkomst met ongeoorloofd voorwerp] Doelgebonden nietigheid?
Cass. (1e k.) AR C.19.0061.N, 7 november 2019 (VOS AANNEMINGEN bvba / M. L., VANHOUT PROJECTS nv)
C.E. (15e ch.) n° 246.047, 8 novembre 2019 (Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) / Conseil supérieur de l'audiovisuel de la Communauté française de Belgique (CSA))
Aanzetten tot discriminatie vereist niet altijd bijzonder opzet
Antwerpen 23 april 2018
Het bevelen van voorlopige en bewarende maatregelen in de zin van artikel 35 Brussel I'bis' Verordening en de werking van een forumbeding
Antwerpen (burg.) (B6e k.) nr. 2017/AR/780, 25 juni 2019
Kosten voor economisch verlieslatende operaties zijn niet gedaan om belastbare inkomsten te verwerven en bijgevolg niet aftrekbaar
Antwerpen nr. 2018/AR/2322, 12 september 2019
Online vindbaar hotel impliceert geen wereldwijde handelsnaam
Woninghuur en arbitrage
Grondwettelijk Hof nr. 67/2019, 16 mei 2019 (prejudiciële vraag)
[Strafrechtelijke procedure] Het ambtshalve middel afgeleid uit een nieuw element als sleutel voor een eerder door het grievenformulier gesloten deur
[Overeenkomst met ongeoorloofd voorwerp] Doelgebonden nietigheid?
Cass. (1e k.) AR C.19.0061.N, 7 november 2019 (VOS AANNEMINGEN bvba / M. L., VANHOUT PROJECTS nv)
C.E. (15e ch.) n° 246.047, 8 novembre 2019 (Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) / Conseil supérieur de l'audiovisuel de la Communauté française de Belgique (CSA))
Aanzetten tot discriminatie vereist niet altijd bijzonder opzet
Antwerpen 23 april 2018
Het bevelen van voorlopige en bewarende maatregelen in de zin van artikel 35 Brussel I'bis' Verordening en de werking van een forumbeding
Antwerpen (burg.) (B6e k.) nr. 2017/AR/780, 25 juni 2019
Kosten voor economisch verlieslatende operaties zijn niet gedaan om belastbare inkomsten te verwerven en bijgevolg niet aftrekbaar
Antwerpen nr. 2018/AR/2322, 12 september 2019
Online vindbaar hotel impliceert geen wereldwijde handelsnaam
Jaar
2019
Volume
2019
Nummer
413
Pagina
888
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 16/05/2019
Referentie
R. VAN HERPE, “Grondwettelijk Hof nr. 67/2019, 16 mei 2019 (prejudiciële vraag)”, NJW 2019, nr. 413, 888-894
Samenvatting
Samenvatting 1 Art. 210 Sv. schendt art. 13 Gw, al dan niet in samenhang gelezen met art. 6 EVRM, in zoverre de appelrechter niet ambtshalve een middel van openbare orde kan opwerpen met betrekking tot het gegeven dat de feiten geen misdrijf zijn wanneer dat een gevolg is van een nieuw element dat is opgedoken na de indiening van het verzoekschrift in hoger beroep en wanneer de schuldvraag in dat verzoekschrift of in het grievenformulier niet is beoogd. Dit is onevenredig ten aanzien van het recht op toegang tot de rechter in zoverre het hoger beroep in strafzaken aldus wordt uitgehold, terwijl het bij de rechterlijke instantie aanhangig is gemaakt. Die vaststelling geldt in de hypothese van een ‘nieuw element', wanneer dat ‘nieuwe element' is opgevat als een element dat is opgedoken na de neerlegging van het verzoekschrift in hoger beroep, waarvan alleen de appelrechter kennis zou kunnen hebben met uitsluiting van de eerste rechter, en dat bijgevolg als grondslag zou kunnen dienen voor een nieuw middel, dat in geen geval aan de eerste rechter had kunnen worden voorgelegd en dat het gegeven dat de feiten geen misdrijf zijn, zou kunnen aantonen en bijgevolg een weerslag zou kunnen hebben op de schuld, zelfs indien de schuldvraag in het verzoekschrift of in het grievenformulier niet is beoogd. Het onvoorzienbare karakter van dat ‘nieuwe element' belet per definitie dat de appellant daarmee rekening heeft kunnen houden wanneer hij zijn grieven heeft bepaald. De onmogelijkheid voor de rechter om dat ‘nieuwe element' op te werpen dat het gegeven dat de feiten geen misdrijf zijn, kan aantonen is een onevenredige maatregel ten aanzien van de doelstelling die erin bestaat de partijen bewust te maken over de draagwijdte van de akte van hoger beroep. Het feit dat de schuldvraag in het verzoekschrift niet is beoogd, kan ten aanzien van dat ‘nieuwe element', dat intrinsiek onvoorzienbaar is en dat bijgevolg onmogelijk in eerste aanleg kon worden voorgelegd, niet betekenen dat de appellant ervan zou hebben afgezien zijn schuld te betwisten, noch dat de appelrechter niet ambtshalve (buiten de grieven in de zin van art. 204 Sv.) kan beslissen dat hij niet schuldig is. Het is aan de verwijzende rechter dat het toekomt te beoordelen of er te dezen een dergelijk ‘nieuw element' bestaat. De art. 443 tot 447bis Sv. leiden niet tot een andere conclusie. Voormelde artikelen organiseren, volgens zeer strikte voorwaarden, een procedure tot herziening van de in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordelingen. Dat buitengewoon rechtsmiddel kan niet in de plaats komen van het hoger beroep in strafzaken, dat een gewoon rechtsmiddel is dat het mogelijk maakt een beslissing in eerste aanleg te vernietigen, met name wanneer de appelrechter, op grond van de feiten die bij hem aanhangig zijn gemaakt, beslist dat de schuld niet vaststaat.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!