- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 1
- Artikel
- Vred. Torhout nr. 09A1018, 5 oktober 2010
Volume 2013 : 1
De basisbeginselen van het contractenrecht: kroniek van de recentste evoluties
Cass. (1e k.) AR C.10.0438.N, 10 november 2011 (Park Atlantis vme / Immo Zorro bvba)
De syndicus en de tegenvordering: wat mag en wat kan?
Vred. Torhout nr. 09A1018, 5 oktober 2010
Buitengewone omstandigheden in artikel 3 van de woninghuurwet
Cass. (1e k.) AR C.11.0143.N, 26 april 2012 (L.L. / R.K., R.K., A.K., G.K.)
Het vertrekpunt van de vijfjarige verjaringstermijn voor buitencontractuele vorderingen: effectieve of normatieve kennis?
Cass. (1e k.) AR C.10.0543.N, 17 november 2011 (J.D.V. / P.V.W.)
Wering van laattijdige conclusies: over ambtshalve en originelen
De basisbeginselen van het contractenrecht: kroniek van de recentste evoluties
Cass. (1e k.) AR C.10.0438.N, 10 november 2011 (Park Atlantis vme / Immo Zorro bvba)
De syndicus en de tegenvordering: wat mag en wat kan?
Vred. Torhout nr. 09A1018, 5 oktober 2010
Buitengewone omstandigheden in artikel 3 van de woninghuurwet
Cass. (1e k.) AR C.11.0143.N, 26 april 2012 (L.L. / R.K., R.K., A.K., G.K.)
Het vertrekpunt van de vijfjarige verjaringstermijn voor buitencontractuele vorderingen: effectieve of normatieve kennis?
Cass. (1e k.) AR C.10.0543.N, 17 november 2011 (J.D.V. / P.V.W.)
Wering van laattijdige conclusies: over ambtshalve en originelen
Jaar
2013
Volume
2013
Nummer
1
Pagina
38
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Torhout, Vredegerecht - Justice de Paix, 05/10/2010
Referentie
M. DE POTTER DE TEN BROECK, “Vred. Torhout nr. 09A1018, 5 oktober 2010”, TBBR 2013, nr. 1, 38-41
Samenvatting
Samenvatting 1 Na bijna twee jaar huur wordt een woninghuurovereenkomst door de verhuurders opgezegd mits inachtneming van de wettelijke opzeggingstermijn. De huurders tekenen intussen een andere huurovereenkomst nadat ze nog een maand langer mochten blijven wonen in de oorspronkelijke huurwoning na een minnelijke regeling met de verhuurders. Zij stellen echter vast dat de verhuurders de huurwoning niet zelf betrekken en vragen de wettelijk voorziene schadevergoeding van 18 maanden huur. De verhuurders beroepen zich op artikel 3, § 2, lid 4 Woninghuurwet om aan de schadevergoeding te ontsnappen wegens het niet daadwerkelijk betrekken van het goed binnen het jaar na de gegeven opzegging. Ze roepen de echtscheiding in als “buitengewone omstandigheden”. De opzegging gebeurde echter toen de verhuurders nog gehuwd waren en in de regelingsakte voorafgaand aan de echtscheiding werd bepaald dat de woning zou worden overgenomen door de man. Daardoor trad hij in alle rechten en plichten met betrekking tot het hem toebedeelde goed. Hij kan dan ook niet stellen dat er geen zekerheid was dat de woning hem zou worden toebedeeld. De aangehaalde “buitengewone omstandigheden”, zijnde de echtscheiding, waren niet van aard om het voorgenomen gebruik te verhinderen. Niets belette hem dus om zelf de woning te betrekken, ook al omdat de echtscheiding werd uitgesproken ruim een half jaar voor het einde van de termijn van één jaar na de opzegging. Verhuurders worden veroordeeld in solidum om de betreffende schadevergoeding aan de huurders te betalen, met de verplichting van de man om zijn vrouw te vrijwaren tegen alle veroordelingen aangezien zij zich in de regelingsakte die bij de echtscheiding werd bevestigd, heeft bevrijd van de verplichting om de woning daadwerkelijk te betrekken.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!