- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 2
- Artikel
- EHRM (3e afd.) nr. 57818/09, 7 februari 2017 (Lashmankin e.a. / Rusland)
Volume 2018 : 2
De gunning van overheidsopdrachten en overheidscontracten in de rechtspraak van het Hof van Justitie en de Raad van State (2015-17): Een overzicht
EHRM (3e afd.) nr. 57818/09, 7 februari 2017 (Lashmankin e.a. / Rusland)
Cour eur. D.H. (3e sect.) n° 57818/09, 7 février 2017 (Lashmankin e.a. / Russie)
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens preciseert de toegestane beperkingen met betrekking tot de locatie en het tijdstip van een betoging
C.E. (15e ch.) n° 237.025, 12 janvier 2017 (Anaba Blandine / la commune de Martelange)
Enkele kanttekeningen bij de bepaling van de duur van de sluitingsmaatregel ex artikel 134quinquies Nieuwe Gemeentewet
RvS (10e k.) nr. 240.678, 6 februari 2018 (vzw Voorpost / Stad Gent)
De gunning van overheidsopdrachten en overheidscontracten in de rechtspraak van het Hof van Justitie en de Raad van State (2015-17): Een overzicht
EHRM (3e afd.) nr. 57818/09, 7 februari 2017 (Lashmankin e.a. / Rusland)
Cour eur. D.H. (3e sect.) n° 57818/09, 7 février 2017 (Lashmankin e.a. / Russie)
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens preciseert de toegestane beperkingen met betrekking tot de locatie en het tijdstip van een betoging
C.E. (15e ch.) n° 237.025, 12 janvier 2017 (Anaba Blandine / la commune de Martelange)
Enkele kanttekeningen bij de bepaling van de duur van de sluitingsmaatregel ex artikel 134quinquies Nieuwe Gemeentewet
RvS (10e k.) nr. 240.678, 6 februari 2018 (vzw Voorpost / Stad Gent)
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
2
Pagina
156
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Europees Hof voor de Rechten van de Mens - Cour Européenne des Droits de l’Homme, 07/02/2017
Referentie
M. LELOUP, “EHRM (3e afd.) nr. 57818/09, 7 februari 2017 (Lashmankin e.a. / Rusland)”, TVGEM 2018, nr. 2, 156-157
Samenvatting
Samenvatting 1 Het Russische recht legde de organisatoren van openbare evenementen termijnen op voor de aangifte van hun betogingsprojecten. Daarentegen verplichtte geen enkele termijn de autoriteiten om hun beslissing definitief te maken voor de geplande datum van een openbaar evenement. Het beroep in rechte dat de organisatoren van openbare betogingen konden uitoefenen – een beroep a posteriori – kon de beweerde schendingen van het Verdrag niet afdoende rechtzetten. Bovendien beperkte de rechterlijke controle zich tot het onderzoek van de wettelijkheid van het voorstel tot wijziging van de plaats, de datum en het uur of de modaliteiten van een openbare betoging, en de rechtbanken, die door de wetgeving niet verplicht waren zich te buigen over de evenredigheidskwestie, deden dit in de praktijk evenmin. De verzoekers werden bijgevolg een daadwerkelijk rechtsmiddel (art. 13, EVRM) ontnomen dat hen zou hebben toegelaten om een uitvoerbare rechterlijke beslissing te verkrijgen betreffende de weigering van de autoriteiten om de plaats, de datum en het uur of de modaliteiten van een openbare betoging goed te keuren voor de geplande datum van deze betoging. In de zaken waarin de plaats, de datum en het uur of de modaliteiten van een bijeenkomst van cruciaal belang zijn voor de deelnemers, kan het bevel om ze te wijzigen een inmenging vormen in de uitoefening, door de deelnemers, van hun recht op vrijheid van vergadering (art. 11 EVRM). De bevoegde autoriteiten hebben geweigerd de door de verzoekers geplande plaats, datum en uur of de modaliteiten van openbare betogingen te valideren en hebben alternatieven voorgesteld. Overwegende dat de voorstellen van de autoriteiten niet beantwoordden aan het doel van hun bijeenkomsten, hebben de verzoekers de betogingen gewoon geannuleerd of beslist ze te laten doorgaan volgens de oorspronkelijk geplande modaliteiten ondanks het risico van verstoring, aanhouding en vervolging waaraan zij zich blootstelden. Er was dus een inmenging in de uitoefening van hun recht op vrijheid van vergadering. De toepasselijke Russische wetgeving machtigde de lokale autoriteiten om de organisatoren met redenen omklede voorstellen voor te leggen om de plaats, de datum en het uur of de modaliteiten van een openbare betoging te wijzigen. Aangezien de beoordeling van de evenredigheid van dergelijke maatregel niet vereist was, hield de toekenning van een dergelijke ruime en onbeperkte discretionaire bevoegdheid aan de uitvoerende autoriteiten dus een duidelijk risico van willekeur in. De feiten van de zaak wijzen op het gebrek aan passende en effectieve juridische waarborgen tegen een willekeurige en discriminerende uitoefening van de ruime discretionaire bevoegdheid die aan de uitvoerende autoriteiten wordt toegekend. Bijgevolg voldeden de bepalingen van de Russische wetgeving die de bevoegdheid regelen om een wijziging voor te stellen van de plaats, de datum en het uur of de modaliteiten van openbare betogingen niet aan de kwaliteitseisen van de wet die voortvloeien uit het Verdrag. Een algemeen verbod op betogingen kan slechts gerechtvaardigd worden indien er een reëel gevaar bestaat dat deze betogingen een inbreuk op de openbare orde tot gevolg hebben, die onmogelijk kan worden verhinderd door andere minder beperkende maatregelen. In Rusland werd het verbod op openbare betogingen in de buurt van justitiegebouwen in absolute termen geformuleerd. Het beperkte zich niet tot de bijeenkomsten die bedoeld waren om de rechtsbedeling te verhinderen of te belemmeren. Het werd sommige verzoekers niet toegelaten om een Gay Pride in het stadscentrum te organiseren omdat de plaats die zij hadden gekozen zich vlakbij het gebouw van het Grondwettelijk Hof bevond. Het is belangrijk te benadrukken dat de bijeenkomst in kwestie geen verband hield met een zaak die door het Hooggerechtshof werd behandeld. Deze bijeenkomst had tot doel de verjaardag van de oprichting van de LGBT-rechtenbeweging in de jaren 1960 te vieren en homofobie en discriminatie van homoseksuelen te veroordelen. De weigering om deze openbare betoging toe te staan louter op grond van het algemene verbod, zonder rekening te houden met de bijzondere omstandigheden van dit project, kan niet als noodzakelijk worden beschouwd in de zin van art. 11 EVRM. Het tijdstip dat werd gekozen om een openbare bijeenkomst te organiseren om bepaalde meningen te laten horen, kan een doorslaggevende rol spelen voor de politieke en sociale impact van de betoging in kwestie. Als een openbare bijeenkomst wordt georganiseerd terwijl een bepaald maatschappelijk thema niet meer zo relevant of belangrijk is in de context van een lopend maatschappelijk of politiek debat, kan dat de impact van een dergelijke bijeenkomst ernstig afzwakken. De organisatoren van openbare betogingen beschikten over zes dagen om hun bijeenkomstproject aan te geven: de openbare betoging moest verplicht worden aangegeven tussen de 15e en de 10e dag voor de gekozen datum, behalve in geval van piketten, die tot drie dagen voor de geplande datum konden worden meegedeeld. Door een strikte toepassing van deze bepaling was het elk jaar in januari gedurende een aantal dagen – na de kerst- en nieuwjaarsperiode – onmogelijk om een andere openbare betoging dan een piket te houden. De verzoekers bevonden zich dus in de onmogelijkheid om op 19 januari een mars en een bijeenkomst te organiseren om de verjaardag van de moord op een bekende advocaat die de mensenrechten verdedigde en de moord op een journaliste te herdenken. Ze mochten die dag een piket organiseren, maar moesten zich tevredenstellen met een statische bijeenkomst in plaats van een mars en konden zich niet laten horen via publieke redevoeringen. De autoriteiten hebben geen relevante en afdoende redenen aangevoerd om de beperkingen te rechtvaardigen die zo werden opgelegd aan hun vrijheid van vergadering. Bovendien liet de Russische wetgeving niet toe rekening te houden met het bijzondere geval van een gebeurtenis die een onmiddellijke reactie in de vorm van een spontane bijeenkomst vereist. In een dergelijke situatie dreigde de verplichting om elke betoging minstens 10 dagen op voorhand te melden ervoor te zorgen dat dit soort reactie niet mogelijk was. Een van de verzoekers wilde protesteren tegen een wetsontwerp dat de adoptie van Russische kinderen door onderdanen van de Verenigde Staten wil verbieden. De datum van het onderzoek van dit wetsontwerp in het parlement werd twee dagen op voorhand aangekondigd, wat de betrokkenen elke mogelijkheid ontnam om de kennisgevingstermijn van drie dagen voor de piketten na te komen, en bovendien de normale termijn van tien dagen voor de andere soorten openbare betogingen. Bij de veroordeling van een verzoeker wegens deelname aan een openbare betoging die niet vooraf was aangegeven, hebben de nationale gerechten enkel bewezen dat de verzoeker had deelgenomen aan een piket dat niet binnen de wettelijke termijn ter kennis werd gebracht. Zij hebben niet onderzocht of er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de strikte toepassing van de kennisgevingstermijnen zouden hebben gerechtvaardigd. Tot slot hebben de autoriteiten geen relevante en afdoende redenen aangevoerd om hun voorstellen tot wijziging van de plaats, de datum en het uur of de modaliteiten van de openbare betogingen die de verzoekers wilden organiseren, te staven. Deze voorstellen waren gebaseerd op wettelijke bepalingen die geen adequate en effectieve juridische waarborgen bevatten tegen de willekeurige en discriminerende uitoefening van de ruime discretionaire bevoegdheid van de uitvoerende autoriteiten en voldeden dus niet aan de kwaliteitseisen van de wet die voortvloeien uit het Verdrag. De automatische en strenge toepassing van de kennisgevingstermijnen voor openbare betogingen, die geen gewag maakte van feestdagen of het spontane karakter van een bijeenkomst, was niet gerechtvaardigd. Bovendien zijn de autoriteiten tekortgekomen aan hun verplichting om erop toe te zien dat de officiële beslissing als gevolg van een kennisgeving lang genoeg voor de geplande datum van die bijeenkomst aan de verzoeker wordt meegedeeld om een recht op vrijheid van vergadering te waarborgen. Dit recht is praktisch en effectief, en niet theoretisch of illusoir. Door de door sommige verzoekers georganiseerde bijeenkomsten uiteen te drijven en deelnemers te arresteren, hebben de autoriteiten niet de vereiste tolerantie getoond ten aanzien van een weliswaar onwettige maar vreedzame bijeenkomst, hetgeen in strijd is met de vereisten van art. 11, § 2.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!