Volume 2001 : 0
Le sort réservé au contrat suite à un changement de circonstances entraînant le bouleversement de l'économie contractuelle
Enrichissement sans cause, concubinage et cohabitation légale: conséquences de la loi réglant la cohabitation légale sur l'application de l'action de in rem verso
Antwerpen 26 oktober 1999
De toepasselijke wet op het wettelijk huwelijksvermogensstelsel van vreemde echtgenoten met dezelfde nationaliteit. De navolging van het principe-cassatiearrest van 10 april 1980
Cass. AR C.99.0056.N, 30 april 1999 (Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Gent inzake Metalunion)
Verdelingsincidenten in de schoot van de rechtbank van koophandel
Gent 8 juni 1999
Liège 23 juin 1999
Cass. (1e k.) AR C.97.0342.N, 17 juni 1999 (S. / T.)
Mons 22 juin 1999
Gent (1e k.) 2 december 1999
Est-il possible pour le débiteur de résilier unilatéralement un gage?
Mons 29 mars 1999
De aansprakelijkheid van de bank bij de uitvoering van een vervalste overschrijvingsopdracht
Cass. AR S.97.0146.N, 30 november 1998 (Dedier / Ford Werke AG)
Kan de arbeidsovereenkomst nog eenzijdig gewijzigd worden?
Gent 6 mei 1997
Mons 22 mars 1999
La faillite dans les relations franco-belges
Cass. (1e k.) AR C.97.0261.N, 6 april 2000 (L. / V.)
Liège 7 juillet 1998
Rb. Leuven 14 juni 2000
Liège 26 mai 1999
Rb. Brugge (10e k.) 5 februari 1999
Liège 20 octobre 1999
Rb. Leuven 6 oktober 1999
Prés. Civ. Liège 1er décembre 1997
Rb. Brussel 10 februari 1998
Uitlegging van eenzijdige contractuele documenten
Bruxelles 19 octobre 1998
L'action paulienne: une institution séculaire en pleine vogue
Cass. (1re ch.) RG C.98.0511.F, 25 février 2000 (S.A. Axa Belgium / Douven)
Gent 27 oktober 1998
Liège 7 mars 2000
Rb. Hasselt 31 januari 2000
Liège 15 mars 2000
Cass. (1e k.) AR C.96.0448.N, 6 april 2000 (D. / V.)
Liège 6 avril 2000
Vred. Westerlo 25 juni 1999
Rb. Hasselt 17 februari 2000
Cass. (1e k.) AR C.96.0067.N, 5 maart 1999 (Sohl / Belgische Staat)
Belasting over de toegevoegde waarde - Bewijs door feitelijke vermoedens - Brutowinstmarge toegepast door gelijkaardige ondernemingen
Brussel (8e k.) 23 maart 1999
Voorz. Kh. Brussel 27 maart 1998
Zijn voorwaardelijke rentekortingen bij hypothecaire kredieten toegelaten?
Beslagr. Tongeren 16 december 1999
De materiële bevoegdheid van de Beslagrechter
J.P. St.-Gilles 16 janvier 2001
Rb. Leuven (4e k.) 4 januari 2001
Rb. Hasselt (5e k.) 6 november 2000
Vred. Gent (7) 6 november 2000
J.P. Jumet 23 janvier 2001
Rb. Hasselt (10e k.) 30 maart 2000
J.P. Jumet 8 décembre 2000
Rb. Turnhout (5e k.) 20 december 1999
Civ. Liège (4e ch.) 15 mars 2000
Civ. Liège (11e ch.) 20 mai 1999
Civ. Liège (1re ch.) 16 septembre 1999
Cass. (1e k.) AR C.97.0154.N, 29 september 2000 (Federale verzekeringen / SAAB-SCANIA)
De werking in de tijd van de nieuwe verjaringswet van 10 juni 1998, inzonderheid wat de rechtsvordering betreft, strekkende tot het bekomen van een schadevergoeding ingevolge een strafrechtelijk beteugelde onrechtmatige daad
Mons (1re ch.) 18 janvier 1999
Autonomie de l'obligation fondamentale par rapport à l'obligation cambiaire
Cass. RG C.98.0033.F, 8 avril 1999 (Di Zenzo / Wanecque)
Liège 30 avril 1999
De verjaring van de dwangsom: De stuiting
Civ. Liège 30 mars 1999
Voorz. Kh. Hasselt (4e k.) 16 november 1999
Mons 9 octobre 2000
Civ. Bruxelles (8e ch.) 18 juin 1999
J.P. Fléron 8 septembre 1998
Rb. Hasselt (10e k.) 13 januari 2000
Civ. Bruxelles (1re ch.) 15 avril 1999
Pol. Leuven (6e k.) 23 januari 2001
Prés. Trib. trav. Liège 8 juillet 1999
Rb. Hasselt (5e k.) 23 oktober 2000
Burenhinder, openbare werken, overheden, het 'beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten' en de verplichting tot compensatie: meanders in de rechtspraak van het Hof van Cassatie
Arbitragehof nr. 138/2000, 21 december 2000 (prejudiciële vraag)
De wettelijke termijnregeling voor de betwisting van het vaderschap van de echtgenoot geconfronteerd met het gelijkheidsbeginsel
Cass. (1re ch.) RG C.99.0104.F, 23 novembre 2000 (Région de Bruxelles-Capitale / A.)
C.J.C.E. n° C-420/97, 5 octobre 1999 (Leathertex Divisione Sintetici)
L'arrêt Leathertex de la Cour de justice des Communautés européennes du 5 octobre 1999
Liège (3e ch.) 2 février 2000
Mons (6e ch.) 27 juin 2000
Cass. (1e k.) AR P.96.0202.N, 20 januari 2000 (Argenta Spaarbank N.V. / Buysschaert)
Les sanctions de la garantie des vices cachés en matière de vente
Cass. (1re ch.) RG C.98.0558.F, 5 octobre 2000 (P. / C.)
Berekening van de compensatoire intresten als onderdeel van een gemeenrechtelijke schadeloosstelling die ex aequo et bono is begroot: een wijziging in de cassatierechtspraak? Draagwijdte van deze wijziging?
Liège (13e ch.) 27 mars 2000
Een rechtsvordering is nog geen eis. Over overgangsrecht en verjaring
Liège (12e ch.) 8 septembre 1999
De aansprakelijkheid van de bruiklener in het geval van diefstal van de ontleende zaak: kan er een beroep worden gedaan op overmacht?
Rb. Brugge (10e k.) 16 februari 2001
Vred. Torhout 16 maart 1999
Liège (15e ch.) 3 novembre 1998
Civ. Bruxelles (11e ch.) 12 février 2001
Rb. Hasselt (10e k.) 25 januari 2001
Civ. Bruxelles (9e ch.) 22 décembre 2000
Vred. Gent (7) 23 oktober 2000
Comm. Bruxelles (17e ch.) 7 juin 2001
Antwerpen (2e k.) 8 december 1998
Artikel 5, 1° EEX of artikel 5, 3° EEX: een kwalificatieprobleem
Antwerpen (3e k.) 7 februari 2001
Rb. Mechelen (4e k.) 28 februari 2001
Rb. Mechelen (4e k.) 4 april 2001
Mons (18e ch.) 8 novembre 2000
J.P. Jumet 29 novembre 2000
J.P. St.-Gilles 12 octobre 2000
Rb. Hasselt (10e k.) 22 maart 2001
J.P. Jumet 25 janvier 2001
Vred. Gent (7) 22 december 2000
In pari causa: een waardevol adagium
Bruxelles (3e ch.) 14 septembre 2000
Civ. Verviers (2e ch.) 30 octobre 2000
Paternité du mari contestée au nom d'un incapable
Antwerpen (1e k.) 25 oktober 1999
Des différents régimes juridiques applicables à l'exequatur d'une sentence arbitrale rendue aux Pays-Bas
Antwerpen (6e bis k.) 30 mei 2000
Cass. (1re ch.) RG C.99.0136.F, 12 octobre 2000 (Etat belge / S.P.R.L. AFP Entreprises Prouve)
Mons 30 novembre 1999
Cass. (1re ch.) RG C.98.0134.F, 22 octobre 1999 (S.A. Adia France / S.P.R.L. Zest)
Cass. (1e k.) AR C.98.0416.N, 3 december 1999 (Houtzagerij Peleman B.V.B.A. / Peleman-Van Peteghem)
Antwerpen (2e k.) 20 september 2000
Antwerpen (6e bis k.) 12 september 2000
Liège (12e ch.) 3 février 1999
De gevolgen van de actio pauliana en haar band met de ongerechtvaardigde verrijking
Mons (2e ch.) 4 mai 1999
Liège (1re ch.) 12 mai 1999
L'établissement de la paternité du père biologique par la contestation indirecte de paternité du père légal - Article 320, 3° du Code civil
Cass. (1re ch.) RG C.98.0267.F, 17 décembre 1999 (Forir / Moscato)
De levenslange huurovereenkomsten van woningen bestemd als hoofdverblijfplaats
Schendt het verkeersongevallenartikel 29bis W.A.M. de grondwettelijke gelijkheidsbepalingen?
Liège 27 avril 2000
Mons 5 octobre 2000
Mons (18e ch.) 20 septembre 2000
Antwerpen (1e k.) 25 september 2000
Mons (7e ch.) 5 décembre 2000
Liège (3e ch.) 28 juin 2000
Antwerpen (2e k.) 30 mei 2000
Rb. Hasselt (5e k.) 13 maart 2000
Antwerpen (1e k.) 13 maart 2000
Le sort réservé au contrat suite à un changement de circonstances entraînant le bouleversement de l'économie contractuelle
Enrichissement sans cause, concubinage et cohabitation légale: conséquences de la loi réglant la cohabitation légale sur l'application de l'action de in rem verso
Antwerpen 26 oktober 1999
De toepasselijke wet op het wettelijk huwelijksvermogensstelsel van vreemde echtgenoten met dezelfde nationaliteit. De navolging van het principe-cassatiearrest van 10 april 1980
Cass. AR C.99.0056.N, 30 april 1999 (Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Gent inzake Metalunion)
Verdelingsincidenten in de schoot van de rechtbank van koophandel
Gent 8 juni 1999
Liège 23 juin 1999
Cass. (1e k.) AR C.97.0342.N, 17 juni 1999 (S. / T.)
Mons 22 juin 1999
Gent (1e k.) 2 december 1999
Est-il possible pour le débiteur de résilier unilatéralement un gage?
Mons 29 mars 1999
De aansprakelijkheid van de bank bij de uitvoering van een vervalste overschrijvingsopdracht
Cass. AR S.97.0146.N, 30 november 1998 (Dedier / Ford Werke AG)
Kan de arbeidsovereenkomst nog eenzijdig gewijzigd worden?
Gent 6 mei 1997
Mons 22 mars 1999
La faillite dans les relations franco-belges
Cass. (1e k.) AR C.97.0261.N, 6 april 2000 (L. / V.)
Liège 7 juillet 1998
Rb. Leuven 14 juni 2000
Liège 26 mai 1999
Rb. Brugge (10e k.) 5 februari 1999
Liège 20 octobre 1999
Rb. Leuven 6 oktober 1999
Prés. Civ. Liège 1er décembre 1997
Rb. Brussel 10 februari 1998
Uitlegging van eenzijdige contractuele documenten
Bruxelles 19 octobre 1998
L'action paulienne: une institution séculaire en pleine vogue
Cass. (1re ch.) RG C.98.0511.F, 25 février 2000 (S.A. Axa Belgium / Douven)
Gent 27 oktober 1998
Liège 7 mars 2000
Rb. Hasselt 31 januari 2000
Liège 15 mars 2000
Cass. (1e k.) AR C.96.0448.N, 6 april 2000 (D. / V.)
Liège 6 avril 2000
Vred. Westerlo 25 juni 1999
Rb. Hasselt 17 februari 2000
Cass. (1e k.) AR C.96.0067.N, 5 maart 1999 (Sohl / Belgische Staat)
Belasting over de toegevoegde waarde - Bewijs door feitelijke vermoedens - Brutowinstmarge toegepast door gelijkaardige ondernemingen
Brussel (8e k.) 23 maart 1999
Voorz. Kh. Brussel 27 maart 1998
Zijn voorwaardelijke rentekortingen bij hypothecaire kredieten toegelaten?
Beslagr. Tongeren 16 december 1999
De materiële bevoegdheid van de Beslagrechter
J.P. St.-Gilles 16 janvier 2001
Rb. Leuven (4e k.) 4 januari 2001
Rb. Hasselt (5e k.) 6 november 2000
Vred. Gent (7) 6 november 2000
J.P. Jumet 23 janvier 2001
Rb. Hasselt (10e k.) 30 maart 2000
J.P. Jumet 8 décembre 2000
Rb. Turnhout (5e k.) 20 december 1999
Civ. Liège (4e ch.) 15 mars 2000
Civ. Liège (11e ch.) 20 mai 1999
Civ. Liège (1re ch.) 16 septembre 1999
Cass. (1e k.) AR C.97.0154.N, 29 september 2000 (Federale verzekeringen / SAAB-SCANIA)
De werking in de tijd van de nieuwe verjaringswet van 10 juni 1998, inzonderheid wat de rechtsvordering betreft, strekkende tot het bekomen van een schadevergoeding ingevolge een strafrechtelijk beteugelde onrechtmatige daad
Mons (1re ch.) 18 janvier 1999
Autonomie de l'obligation fondamentale par rapport à l'obligation cambiaire
Cass. RG C.98.0033.F, 8 avril 1999 (Di Zenzo / Wanecque)
Liège 30 avril 1999
De verjaring van de dwangsom: De stuiting
Civ. Liège 30 mars 1999
Voorz. Kh. Hasselt (4e k.) 16 november 1999
Mons 9 octobre 2000
Civ. Bruxelles (8e ch.) 18 juin 1999
J.P. Fléron 8 septembre 1998
Rb. Hasselt (10e k.) 13 januari 2000
Civ. Bruxelles (1re ch.) 15 avril 1999
Pol. Leuven (6e k.) 23 januari 2001
Prés. Trib. trav. Liège 8 juillet 1999
Rb. Hasselt (5e k.) 23 oktober 2000
Burenhinder, openbare werken, overheden, het 'beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten' en de verplichting tot compensatie: meanders in de rechtspraak van het Hof van Cassatie
Arbitragehof nr. 138/2000, 21 december 2000 (prejudiciële vraag)
De wettelijke termijnregeling voor de betwisting van het vaderschap van de echtgenoot geconfronteerd met het gelijkheidsbeginsel
Cass. (1re ch.) RG C.99.0104.F, 23 novembre 2000 (Région de Bruxelles-Capitale / A.)
C.J.C.E. n° C-420/97, 5 octobre 1999 (Leathertex Divisione Sintetici)
L'arrêt Leathertex de la Cour de justice des Communautés européennes du 5 octobre 1999
Liège (3e ch.) 2 février 2000
Mons (6e ch.) 27 juin 2000
Cass. (1e k.) AR P.96.0202.N, 20 januari 2000 (Argenta Spaarbank N.V. / Buysschaert)
Les sanctions de la garantie des vices cachés en matière de vente
Cass. (1re ch.) RG C.98.0558.F, 5 octobre 2000 (P. / C.)
Berekening van de compensatoire intresten als onderdeel van een gemeenrechtelijke schadeloosstelling die ex aequo et bono is begroot: een wijziging in de cassatierechtspraak? Draagwijdte van deze wijziging?
Liège (13e ch.) 27 mars 2000
Een rechtsvordering is nog geen eis. Over overgangsrecht en verjaring
Liège (12e ch.) 8 septembre 1999
De aansprakelijkheid van de bruiklener in het geval van diefstal van de ontleende zaak: kan er een beroep worden gedaan op overmacht?
Rb. Brugge (10e k.) 16 februari 2001
Vred. Torhout 16 maart 1999
Liège (15e ch.) 3 novembre 1998
Civ. Bruxelles (11e ch.) 12 février 2001
Rb. Hasselt (10e k.) 25 januari 2001
Civ. Bruxelles (9e ch.) 22 décembre 2000
Vred. Gent (7) 23 oktober 2000
Comm. Bruxelles (17e ch.) 7 juin 2001
Antwerpen (2e k.) 8 december 1998
Artikel 5, 1° EEX of artikel 5, 3° EEX: een kwalificatieprobleem
Antwerpen (3e k.) 7 februari 2001
Rb. Mechelen (4e k.) 28 februari 2001
Rb. Mechelen (4e k.) 4 april 2001
Mons (18e ch.) 8 novembre 2000
J.P. Jumet 29 novembre 2000
J.P. St.-Gilles 12 octobre 2000
Rb. Hasselt (10e k.) 22 maart 2001
J.P. Jumet 25 janvier 2001
Vred. Gent (7) 22 december 2000
In pari causa: een waardevol adagium
Bruxelles (3e ch.) 14 septembre 2000
Civ. Verviers (2e ch.) 30 octobre 2000
Paternité du mari contestée au nom d'un incapable
Antwerpen (1e k.) 25 oktober 1999
Des différents régimes juridiques applicables à l'exequatur d'une sentence arbitrale rendue aux Pays-Bas
Antwerpen (6e bis k.) 30 mei 2000
Cass. (1re ch.) RG C.99.0136.F, 12 octobre 2000 (Etat belge / S.P.R.L. AFP Entreprises Prouve)
Mons 30 novembre 1999
Cass. (1re ch.) RG C.98.0134.F, 22 octobre 1999 (S.A. Adia France / S.P.R.L. Zest)
Cass. (1e k.) AR C.98.0416.N, 3 december 1999 (Houtzagerij Peleman B.V.B.A. / Peleman-Van Peteghem)
Antwerpen (2e k.) 20 september 2000
Antwerpen (6e bis k.) 12 september 2000
Liège (12e ch.) 3 février 1999
De gevolgen van de actio pauliana en haar band met de ongerechtvaardigde verrijking
Mons (2e ch.) 4 mai 1999
Liège (1re ch.) 12 mai 1999
L'établissement de la paternité du père biologique par la contestation indirecte de paternité du père légal - Article 320, 3° du Code civil
Cass. (1re ch.) RG C.98.0267.F, 17 décembre 1999 (Forir / Moscato)
De levenslange huurovereenkomsten van woningen bestemd als hoofdverblijfplaats
Schendt het verkeersongevallenartikel 29bis W.A.M. de grondwettelijke gelijkheidsbepalingen?
Liège 27 avril 2000
Mons 5 octobre 2000
Mons (18e ch.) 20 septembre 2000
Antwerpen (1e k.) 25 september 2000
Mons (7e ch.) 5 décembre 2000
Liège (3e ch.) 28 juin 2000
Antwerpen (2e k.) 30 mei 2000
Rb. Hasselt (5e k.) 13 maart 2000
Antwerpen (1e k.) 13 maart 2000
Année
2001
Volume
2001
Numéro
0
Page
359
Langue
Néerlandais
Juridiction
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 21/12/2000
Référence
G. VERSCHELDEN, “Arbitragehof nr. 138/2000, 21 december 2000 (prejudiciële vraag)”, TBBR 2001, nr. 0, 359-361
Résumé
Samenvatting 1 Het Hof zegt voor recht: art. 332, lid 4 B.W. schendt art. 10 en 11 G.W. niet, in zoverre de echtgenoot de vordering tot betwisting van vaderschap moet instellen binnen een jaar na de geboorte of na de ontdekking ervan. Samenvatting 2 De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of art. 332, lid 4 B.W. de art. 10 en 11 G.W. schendt in zoverre een soortgelijke termijn is bepaald voor het instellen van de vordering tot betwisting van vaderschap door de moeder (namelijk binnen het jaar na de geboorte) en door de echtgenoot (namelijk binnen het jaar na de geboorte of na de ontdekking ervan), terwijl de moeder steeds kennis heeft of kan hebben van de omstandigheden van de verwekking en de vordering tijdig kan inleiden, en de echtgenoot die wel kennis heeft van de geboorte doch geen kennis heeft van de omstandigheden van verwekking en pas nadat de termijn van één jaar is verstreken te weten komt of vermoedt dat zijn vaderschap betwistbaar is, de vordering niet tijdig kan inleiden. Samenvatting 3 Volgens de memorie van toelichting bestond de bedoeling van de Afstammingswet onder meer erin enerzijds de biologische afstamming zoveel mogelijk te benaderen en anderzijds de 'rust der families' te beschermen. Door de termijn te bepalen voor het instellen van de vordering tot betwisting van vaderschap heeft de wetgever de belangen van het kind doen primeren en heeft hij die termijn willen beperken tot de periode binnen welke het kind nog niet bewust is van het vaderschap en heeft hij willen vermijden dat de staat van het in het huwelijk geboren kind al te lange tijd onzeker zou blijven. In het licht van de nagestreefde doelstellingen - de 'rust der families' beschermen door, indien hiertoe nodig, het zoeken naar de biologische waarheid te temperen, en voorrang verlenen aan de belangen van het kind - heeft de wetgever de toelaatbaarheid van de vordering tot vaderschapsbetwisting aan een strikte termijn onderworpen die gevoelig korter is dan de gemeenrechtelijke termijnen voor afstammingsvorderingen vastgelegd in art. 331 B.W. Die termijn is bovendien een vervaltermijn. Tevens blijkt uit de parlementaire voorbereiding dat de wetgever, behoudens het geval van overmacht, bewust elke mogelijkheid van termijnverlenging heeft willen uitsluiten. Aldus heeft de wetgever het feitelijke vaderschap willen laten primeren op het biologische vaderschap. Samenvatting 4 De wetgever vermocht te oordelen dat hij die huwt aanvaardt in beginsel beschouwd te worden als vader van ieder kind dat zijn vrouw zal baren. Rekening houdend met de bekommernissen van die wetgever en met de waarden die hij heeft willen verzoenen komt het in beginsel niet onredelijk voor dat hij de echtgenoot slechts een korte termijn heeft willen toekennen om de vordering tot vaderschapsbetwisting in te stellen. Er kunnen zich echter gevallen voordoen waar de echtgenoot pas na het verstrijken van de termijn van art. 332, lid 4 B.W. kennis krijgt van feiten die wijzen op het ontbreken van een genetische band tussen hem en het uit zijn vrouw geboren kind. De situatie van de man is in dit opzicht verschillend van de moeder, die steeds kennis heeft of kan hebben van de omstandigheden van de verwekking. Het verstrijken van de vervaltermijn van art. 332, lid 4 B.W. verhindert de echtgenoot zijn vaderschap te betwisten. Het komt de wetgever toe te oordelen of en in welke mate er reden is, met name vanuit het belang van het kind, de vordering tot betwisting van vaderschap aan strikte vervaltermijnen te onderwerpen. Samenvatting 5 Art. 3, lid 1 Kinderrechtenverdrag, goedgekeurd onder meer bij de Wet 25 november 1991, schrijft voor dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen. In het licht van die doelstelling komt het niet onredelijk voor het wettelijke vaderschap te laten primeren op het biologische vaderschap en, in het belang van het kind, een vordering tot betwisting van vaderschap onmogelijk te maken zodra het kind zich bewust kan worden van het vaderschap en redelijkerwijze mag worden aangenomen dat er, met instemming van de moeder, die haar eigen vorderingsrecht niet heeft uitgeoefend, bezit van staat ten aanzien van de vader tot stand is gekomen.
Cher visiteur,
Cette page est resevée aux menbres de Jurisquare.
Veuillez vous connecter en cliquant sur le bouton 'Log in' ci-dessous, ou demander sans engagement une offre personnalisée en cliquant sur le bouton 'Abonner'. A partir de € 422,57(hors TVA) par an vous devenez déjà membre de Jurisquare et pouvez déjà accéder à la plus grande bibliothèque juridique digitale de Belgique!