- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 2
- Artikel
- Bijzondere opsporingsmethoden - Kamer van inbeschuldigingstelling - Controle ex art. 235ter Sv. - Art. 416 lid 2 Sv. - Geen cassatieberoep mogelijk - Prejudiciële vraag
Volume 3 : 2
Het recht van verdediging in de onderzoeksfase
De rechten van de verdediging bij de behandeling ten gronde
Art. 6 § 1 EVRM - Inbeslagname bankrekening - Strafrechtelijk kort geding - Art. 28sexies Sv. - Redelijke termijn - Schending artikel 6 EVRM
Bijzondere opsporingsmethoden - Observatie en infiltratie - Controle door kamer van inbeschuldigingstelling - Vertrouwelijk dossier - Wijziging van wetgeving - Toepassing in de tijd - Recht op een eerlijk proces - Recht van verdediging - Art. 189ter Sv. - Art. 235ter Sv.
Wraking - Onderzoeksgerechten - Samenstelling van het rechtscollege - Beslissing op verwijzing na vernietiging - Latere beslissing - Art. 61quinquies Sv. - Aanvullende onderzoeksverrichtingen - Aanstelling onderzoeksrechter - Geldigheid - Vermoeden van onschuld - Recht van verdediging - Motivering
Voorlopige hechtenis - Handhaving - Recht van verdediging - Inzage van de overtuigingsstukken
Bewijswaarde deskundigenverslag - Onaantastbare beoordeling door feitenrechter - Niet-heropening debatten - Geen miskenning van het recht van verdediging
Bepaling strafmaat - Motivering - Miskenning vrijheid van verdediging
Bijzondere opsporingsmethoden - Kamer van inbeschuldigingstelling - Controle ex art. 235ter Sv. - Art. 416 lid 2 Sv. - Geen cassatieberoep mogelijk - Prejudiciële vraag
Vermoeden van onschuld - Berichtgeving in de media - Partijdigheid - Recht op een eerlijk proces - Recht van verdediging - Recht op tegenspraak
Het recht van verdediging in de onderzoeksfase
De rechten van de verdediging bij de behandeling ten gronde
Art. 6 § 1 EVRM - Inbeslagname bankrekening - Strafrechtelijk kort geding - Art. 28sexies Sv. - Redelijke termijn - Schending artikel 6 EVRM
Bijzondere opsporingsmethoden - Observatie en infiltratie - Controle door kamer van inbeschuldigingstelling - Vertrouwelijk dossier - Wijziging van wetgeving - Toepassing in de tijd - Recht op een eerlijk proces - Recht van verdediging - Art. 189ter Sv. - Art. 235ter Sv.
Wraking - Onderzoeksgerechten - Samenstelling van het rechtscollege - Beslissing op verwijzing na vernietiging - Latere beslissing - Art. 61quinquies Sv. - Aanvullende onderzoeksverrichtingen - Aanstelling onderzoeksrechter - Geldigheid - Vermoeden van onschuld - Recht van verdediging - Motivering
Voorlopige hechtenis - Handhaving - Recht van verdediging - Inzage van de overtuigingsstukken
Bewijswaarde deskundigenverslag - Onaantastbare beoordeling door feitenrechter - Niet-heropening debatten - Geen miskenning van het recht van verdediging
Bepaling strafmaat - Motivering - Miskenning vrijheid van verdediging
Bijzondere opsporingsmethoden - Kamer van inbeschuldigingstelling - Controle ex art. 235ter Sv. - Art. 416 lid 2 Sv. - Geen cassatieberoep mogelijk - Prejudiciële vraag
Vermoeden van onschuld - Berichtgeving in de media - Partijdigheid - Recht op een eerlijk proces - Recht van verdediging - Recht op tegenspraak
Jaar
2008
Volume
3
Nummer
2
Pagina
142
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 29/01/2008
Referentie
“Bijzondere opsporingsmethoden - Kamer van inbeschuldigingstelling - Controle ex art. 235ter Sv. - Art. 416 lid 2 Sv. - Geen cassatieberoep mogelijk - Prejudiciële vraag”, NC 2008, nr. 2, 142-143
Samenvatting
Een arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling dat overeenkomstig artikel 235ter Sv. controle uitoefent over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, is enerzijds een voorbereidend arrest en is anderzijds niet begrepen onder de uitzonderingen vermeld in artikel 416, tweede lid Sv. Hieruit volgt dat tegen dit arrest maar eerst cassatieberoep openstaat na het eindarrest of eindvonnis. Artikel 416 lid 2 Sv. laat echter onmiddellijk cassatieberoep toe tegen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling gewezen bij toepassing van artikel 235bis Sv. De procedure van artikel 235ter Sv. van de ene kant en de procedure van artikel 235bis Sv. van de andere kant zijn evenwel dermate vergelijkbaar dat de vraag rijst of dit onderscheid wel verenigbaar is met het gelijkheidsbeginsel neergelegd in de artikelen 10 en 11 GW. Er is grond om hieromtrent aan het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag te stellen.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!