- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 384
- Artikel
- Gent (11e k.) 8 februari 2018
Volume 2018 : 384
Gemeenrechtelijke aansprakelijkheid van aannemer voor lichte verborgen gebreken. Een analyse van de recente rechtspraak en rechtsleer
Grondwettelijk Hof nr. 31/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Terro III: dan toch een stap te ver?
Cass. (1e k.) AR C.16.0482.N, 3 mei 2018 (E.I. / Immo Mars 25 nv, D.B., J.A., e.a.)
Intentionaliteit van de buitengerechtelijke bekentenis
Antwerpen 3 april 2017
Kosteloze borg
Antwerpen 16 januari 2018
Over vaststellingen voor recht, overspel als zware fout en het beschikkingsbeginsel
Gent (11e k.) 8 februari 2018
Gent (11e k.) nr. 2017/FA/0359, 15 maart 2018
Stilzwijgend opstalrecht
Gemeenrechtelijke aansprakelijkheid van aannemer voor lichte verborgen gebreken. Een analyse van de recente rechtspraak en rechtsleer
Grondwettelijk Hof nr. 31/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Terro III: dan toch een stap te ver?
Cass. (1e k.) AR C.16.0482.N, 3 mei 2018 (E.I. / Immo Mars 25 nv, D.B., J.A., e.a.)
Intentionaliteit van de buitengerechtelijke bekentenis
Antwerpen 3 april 2017
Kosteloze borg
Antwerpen 16 januari 2018
Over vaststellingen voor recht, overspel als zware fout en het beschikkingsbeginsel
Gent (11e k.) 8 februari 2018
Gent (11e k.) nr. 2017/FA/0359, 15 maart 2018
Stilzwijgend opstalrecht
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
384
Pagina
489
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Beroep - Cour d'Appel, 08/02/2018
Referentie
G. DEGEEST, “Gent (11e k.) 8 februari 2018”, NJW 2018, nr. 384, 489-495
Samenvatting
Samenvatting 1 De natrekkingsregels (artikel 552 e.v. BW) zijn gebaseerd op het dubbele vermoeden, dat (1) de constructies opgericht boven of onder andermans grond toebehoren aan de grondeigenaar en (2) dat die constructies ook op kosten van de grondeigenaar zelf zijn tot stand gebracht. Tot weerlegging van het eerste deel van het vermoeden moet worden aangetoond dat de grondeigenaar geen (exclusieve) volle eigenaar is van de constructie/woning. Dit komt neer op een weerlegging van de eigendomsrechtelijke dimensie van natrekking. Die weerlegging staat gelijk met de vestiging van een opstalrecht. De weerlegging van het tweede deel van het vermoeden met alle bewijsmiddelen rechtens behelst een feitenkwestie. Slaagt de beoogde weerlegging niet (en speelt derhalve natrekking ten volle), dan blijft het verhaal van de feitelijke samenwoners, inzonderheid dat van de niet-grondeigenaar voor wat betreft de constructie/woning, steken in de verbintenisrechtelijke dimensie. Slaagt de weerlegging van het dubbele vermoeden wel, dan geldt een opstalrecht aan de zijde van beide feitelijke samenwoners. Zij zijn dan gezamenlijk/onverdeelde zakenrechtelijke titularissen van de constructie/woning en meer precies ‘onverdeelde opstalhouders’. Dit neemt niet weg dat, daar waar de ene feitelijke samenwoner meer heeft geïnvesteerd in de constructie/woning dan de andere en dit (uiteraard) kan bewijzen, diezelfde feitelijke samenwoner een ruimere vergoedingsaanspraak heeft dan de andere. Een andere optie is dat, daar waar de ene feitelijke samenwoner meer heeft geïnvesteerd in de constructie/woning dan de andere en dit (uiteraard) kan bewijzen, de zakenrechtelijke verdeling van het opstalrecht geen 50/50-verhouding uitmaakt maar een andere verhouding die (beter) beantwoordt aan de ongelijke investering. Bij het einde van het opstalrecht kan de niet-grondeigenaar (hoe dan ook en behoudens andersluidende regeling) aanspraak maken op een vergoeding (art. 6 opstalwet). Samenvatting 2 De stilzwijgende afstand van natrekking dan wel de stilzwijgende vestiging van een opstalrecht is mogelijk, zelfs in een context van feitelijke samenwoning. Samenvatting 3 Het opstalrecht behelst een conventionele onverdeeldheid, derwijze dat artikel 815, eerste lid BW niet (zonder meer) kan dienen als grondslag voor de vordering van één van de partners tot uitonverdeeldheidtreding met betrekking tot de onverdeelde woning. Het gaat in casu om een conventionele en derhalve vrijwillige onverdeeldheid, die de deelgenoten vrij kunnen invullen/moduleren, ook qua bedoeling en qua duurtijd en opzegging/beëindiging. De in artikel 815, eerste lid BW bedoelde noodzaak om de onverdeeldheid onverkort te (kunnen) beëindigen speelt bij een conventionele/vrijwillige onverdeeldheid niet als zodanig. De wilsautonomie primeert, terwijl artikel 577-2, § 8 juncto artikel 815 BW inzake een conventionele/vrijwillige onverdeeldheid slechts een aanvullend karakter vertoont. Middels een regeling qua duurtijd en opzegging/ beëindiging kan worden afgeweken van de regel van artikel 815, eerste lid BW dat de uitonverdeeldheidtreding te allen tijde kan worden nagestreefd en van de regel van artikel 815, tweede lid BW dat afwijkende overeenkomsten slechts kunnen verbinden voor vijf jaar. Het gebeurlijke gebrek aan een dienstige regeling qua duurtijd en opzegging/beëindiging (in het raam van de artikelen 4-6 opstalwet), zoals in casu, maakt niet dat de conventionele/vrijwillige onverdeeldheid zonder meer (gedurende 50 jaar) moet blijven duren. Het gebrek aan een uitdrukkelijke regeling qua duurtijd en opzegging/beëindiging wanneer de onverdeeldheid kadert binnen een samenwoningsrelatie kan neerkomen op een conventionele/vrijwillige onverdeeldheid met een impliciete duurtijd die afhankelijk is van de relatie. Dergelijke impliciete duurtijd betekent niet dat de onverdeeldheid zomaar kan worden opgeblazen (met miskenning van art. 1134 BW) om zodoende uit de conventionele constructie te stappen. Anderzijds, zoals reeds aangegeven, kan artikel 815, eerste lid BW niet (zonder meer) dienen als grondslag voor een vordering tot uitonverdeeldheidtreding. In die optiek moet worden nagegaan wat de onderliggende bedoeling was/is van de voorliggende conventionele/vrijwillige onverdeeldheid. Die bedoeling strekt/strekte in casu tot bestendiging van de feitelijke samenwoningsrelatie middels gezamenlijk beheer van het onverdeelde doelvermogen met een enigszins bijhorende woonzekerheid in geval van vooroverlijden van een van beide partners in de loop van de feitelijke samenwoningsrelatie. Die bedoeling is teloorgegaan ingevolge de beëindiging van de feitelijke samenwoningsrelatie. Die beëindiging heeft namelijk aan de conventionele/vrijwillige onverdeeldheid iedere (redelijke) zin ontnomen. Eén van de partners stelt terecht centraal dat de samen met de andere partner opgerichte woning weliswaar kadert binnen een conventionele/ vrijwillige onverdeeldheid, maar dat de bedoeling/grondslag waarop de onverdeeldheid teruggaat en meer precies de feitelijke samenwoningsrelatie is teloorgegaan, derwijze dat hij de uitonverdeeldheidtreding kan nastreven. Samenvatting 4 Het door de eerste rechter bedoelde bevel tot uitonverdeeldheidtreding en gerechtelijke vereffening-verdeling van de woning met toepassing van de artikelen 1207 e.v. Ger.W. is op zijn plaats, zo ook de aanwijzing van een notaris-vereffenaar in de zin van artikel 1210, § 1 Ger.W. Dat de ingebrekestelling van 7 januari 2015 en vervolgens de dagvaarding van 2 september 2015 van enige tijd na de relatiebreuk dateren, verandert niets. Zoals de eerste rechter aangeeft, komt het de notaris-vereffenaar toe de vereffening-verdeling door te voeren (art. 1214 Ger.W.) en aldus onder meer de respectieve vermogensaanspraken/rekeningen (in de eerste plaats) te evalueren/trancheren en concretiseren. Samenvatting 5 Een prealabele veiling/openbare verkoop van de woning is hic et nunc niet aan de orde. Een vordering die ertoe strekt in het raam van een aanwijzingsbeslissing reeds de prealabele verkoop te bevelen, kan, bij gebrek aan akkoord van de deelgenoten, niet worden ingewilligd (art. 1209, § 3 Ger.W.). Voorts speelt in casu artikel 1224 Ger.W. In casu is er noch een afdoende akkoord tot verkoop (hetzij uit de hand hetzij openbaar) noch een afdoende akkoord tot overname door de ene deelgenoot van het onverdeelde aandeel van de andere deelgenoot. In die optiek ligt geen sluitend (deel)akkoord voor waarvan akte kan worden verleend met toepassing van artikel 1209, §§ 2-3 Ger.W.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!