- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 384
- Artikel
- Grondwettelijk Hof nr. 31/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Volume 2018 : 384
Gemeenrechtelijke aansprakelijkheid van aannemer voor lichte verborgen gebreken. Een analyse van de recente rechtspraak en rechtsleer
Grondwettelijk Hof nr. 31/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Terro III: dan toch een stap te ver?
Cass. (1e k.) AR C.16.0482.N, 3 mei 2018 (E.I. / Immo Mars 25 nv, D.B., J.A., e.a.)
Intentionaliteit van de buitengerechtelijke bekentenis
Antwerpen 3 april 2017
Kosteloze borg
Antwerpen 16 januari 2018
Over vaststellingen voor recht, overspel als zware fout en het beschikkingsbeginsel
Gent (11e k.) 8 februari 2018
Gent (11e k.) nr. 2017/FA/0359, 15 maart 2018
Stilzwijgend opstalrecht
Gemeenrechtelijke aansprakelijkheid van aannemer voor lichte verborgen gebreken. Een analyse van de recente rechtspraak en rechtsleer
Grondwettelijk Hof nr. 31/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Terro III: dan toch een stap te ver?
Cass. (1e k.) AR C.16.0482.N, 3 mei 2018 (E.I. / Immo Mars 25 nv, D.B., J.A., e.a.)
Intentionaliteit van de buitengerechtelijke bekentenis
Antwerpen 3 april 2017
Kosteloze borg
Antwerpen 16 januari 2018
Over vaststellingen voor recht, overspel als zware fout en het beschikkingsbeginsel
Gent (11e k.) 8 februari 2018
Gent (11e k.) nr. 2017/FA/0359, 15 maart 2018
Stilzwijgend opstalrecht
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
384
Pagina
477
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 15/03/2018
Referentie
“Grondwettelijk Hof nr. 31/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)”, NJW 2018, nr. 384, 477-480
Samenvatting
Samenvatting 1 Samenvatting niet beschikbaar. Samenvatting 2 Het Hof vernietigt artikel 2 , 3°, van de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen ter bestrijding van terrorisme (III). In artikel 140bis van het Strafwetboek, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 3 augustus 2016, wordt de verspreiding van bepaalde boodschappen of elke andere wijze om ze publiekelijk ter beschikking te stellen met het oogmerk aan te zetten tot het plegen van een terroristisch misdrijf, als een misdrijf aangemerkt, ongeacht of die verspreiding al dan niet een risico inhoudt dat één of meer terroristische misdrijven mogelijk worden gepleegd. De bestreden bepaling vormt derhalve een beperking op de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting. Bij arrest nr. 9/2015 van 28 januari 2015 heeft het Hof geoordeeld dat de verwijzing naar het risico dat een of meer van de in die bepaling bedoelde misdrijven worden gepleegd, in het toenmalige artikel 140bis van het Strafwetboek, voldoende duidelijk was omschreven om verzoenbaar te zijn met het wettigheidsbeginsel, en dat het aan de rechter staat zijn beoordelingsbevoegdheid uit te oefenen en te onderzoeken of dat risico steunt op « ernstige aanwijzingen » door rekening te houden met de identiteit van de persoon die de boodschap verspreidt of publiekelijk ter beschikking stelt, de ontvanger ervan, de aard ervan en de context waarin zij wordt geformuleerd. De behoefte om de bewijsvoering te vereenvoudigen, verantwoordt niet dat een persoon veroordeeld kan worden tot een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar en een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro voor het aanzetten tot terrorisme, ook wanneer er geen ernstige aanwijzingen zijn dat het risico bestaat dat een terroristisch misdrijf zou kunnen worden gepleegd. De bestreden bepaling is niet noodzakelijk in een democratische samenleving en zij beperkt de vrijheid van meningsuiting op onevenredige wijze. Samenvatting 3 Bepaalde zware misdrijven kunnen door de reactie die ze bij het publiek uitlokken, maatschappelijke onrust met zich meebrengen die de voorlopige hechtenis kan verantwoorden, indien die voorlopige hechtenis uitdrukkelijk wordt gemotiveerd door een concrete en actuele dreiging voor de openbare orde. Zoals opgemerkt door de afdeling wetgeving van de Raad van State, wordt door de bestreden bepaling niet geraakt aan de andere inhoudelijke en procedurele voorwaarden waaronder de voorlopige hechtenis door de onderzoeksrechter kan worden bevolen. Bovendien is de onderzoeksrechter nooit ertoe gehouden een persoon in hechtenis te nemen en verandert de bestreden bepaling niets aan de voorwaarde dat de voorlopige hechtenis volstrekt noodzakelijk moet zijn voor de openbare veiligheid. De wetgever heeft bijgevolg niet op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de rechten van de betrokken personen.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!