- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 389
- Artikel
- Grondwettelijk Hof nr. 41/2018, 29 maart 2018 (Thierry Willems e.a.)
Volume 2018 : 389
Bestuurlijk toezicht op lokaal bestuur. Doorgedreven hervorming
Grondwettelijk Hof nr. 41/2018, 29 maart 2018 (Thierry Willems e.a.)
Pro-Deoregeling
Antwerpen (B2e k.) 10 januari 2018
Verhaalsrecht van gezinsaansprakelijkheidsverzekeraar op minderjarige dader van een opzettelijk schadegeval
Antwerpen 10 januari 2018
'Res ipsa loquitur' of de mythe van de (vermoede) opvoedingsfout als basis van ouderlijke aansprakelijkheid
Corr. West-Vlaanderen (afd. Ieper) 27 juli 2018
Na bijna 20 jaar nog onduidelijkheid over kwalificatie diefstal, misbruik van vertrouwen en informaticabedrog
Bestuurlijk toezicht op lokaal bestuur. Doorgedreven hervorming
Grondwettelijk Hof nr. 41/2018, 29 maart 2018 (Thierry Willems e.a.)
Pro-Deoregeling
Antwerpen (B2e k.) 10 januari 2018
Verhaalsrecht van gezinsaansprakelijkheidsverzekeraar op minderjarige dader van een opzettelijk schadegeval
Antwerpen 10 januari 2018
'Res ipsa loquitur' of de mythe van de (vermoede) opvoedingsfout als basis van ouderlijke aansprakelijkheid
Corr. West-Vlaanderen (afd. Ieper) 27 juli 2018
Na bijna 20 jaar nog onduidelijkheid over kwalificatie diefstal, misbruik van vertrouwen en informaticabedrog
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
389
Pagina
737
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 29/03/2018
Referentie
W. VANDENBUSSCHE, “Grondwettelijk Hof nr. 41/2018, 29 maart 2018 (Thierry Willems e.a.)”, NJW 2018, nr. 389, 737-739
Samenvatting
Samenvatting 1 Samenvatting niet beschikbaar. Samenvatting 2 Het Hof verwerpt het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 3 van de wet van 6 juli 2016 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de juridische bijstand (laatste zin van artikel 508/7 , derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij de bestreden bepaling). De laatste zin van artikel 508/7, derde lid Ger.W. voorziet in de mogelijkheid voor de Orde van advocaten, om advocaten buiten hun wil op te nemen in de lijst van advocaten die de juridische tweedelijnsbijstand zullen verlenen, voor zover dat noodzakelijk is voor de doeltreffendheid van de juridische bijstand. Eenieder die voldoet aan de in het Gerechtelijk Wetboek vastgestelde voorwaarden heeft de vrije keuze om het beroep van advocaat al dan niet uit te oefenen. Wie voor dat beroep kiest, wordt geacht de verplichtingen die de wet aan die beroepsgroep oplegt te kennen en te aanvaarden, met inbegrip van de mogelijke verplichting om prestaties in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand te verrichten. De bestreden bepaling is bijgevolg niet in strijd met het recht op de vrije keuze van een beroepsactiviteit. De mogelijkheid voor de Ordes om, in geval van noodzaak, te voorzien in de verplichte inschrijving van advocaten op de lijst van advocaten die de juridische tweedelijnsbijstand beoefenen, is een maatregel die relevant is om de doeltreffendheid van de juridische bijstand te waarborgen. Het verlenen van omstandige juridische adviezen, de bijstand en de vertegenwoordiging van de rechtzoekenden vormen de kern van het beroep van advocaat. De verplichting om prestaties in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand te verrichten, draagt bij tot het waarborgen van de doeltreffendheid van de juridische bijstand ten behoeve van de meest kwetsbare rechtzoekenden, wat zonder twijfel een doel van sociale solidariteit is. Doordat, enerzijds, de door de Ordes opgelegde verplichting niet in die zin kan worden geïnterpreteerd dat zij de werktijd van de betrokken advocaten volledig in beslag neemt en, anderzijds, de verrichte prestaties deels door de Staat worden vergoed, vormt de verplichting geen onevenredige last voor de advocaten die verplicht zouden zijn opgenomen op de lijst. De bestreden bepaling vormt derhalve geen verplichte arbeid die in strijd is met de in het middel aangevoerde bepalingen en schendt niet de rechten inzake de bescherming van het eigendom. De bestreden bepaling waarborgt het bestaande recht op juridische bijstand. De standstill-verplichting, vervat in artikel 23 van de Grondwet, is derhalve niet geschonden. De lijst van advocaten die de juridische tweedelijnsbijstand zullen verlenen, vermeldt de voorkeurmateries die de advocaten opgeven (artikel 508/7, vierde lid Ger.W.), waarmee elk bureau voor juridische bijstand mag worden geacht rekening te houden wanneer het een advocaat aanstelt. In de veronderstelling dat de bestreden bepaling het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven en de vrijheid van handel en nijverheid zou beperken, is die beperking evenredig met de nagestreefde doelstelling van een behoorlijke rechtsbedeling.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!