- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 469
- Artikel
- Grondwettelijk Hof nr. 13/2022, 3 februari 2022 (prejudiciële vraag)
Volume 2022 : 469
E-sports. Begrip, positie van spelers en weddenschappen
Grondwettelijk Hof nr. 13/2022, 3 februari 2022 (prejudiciële vraag)
Toeslagen bij langdurige ziekte, arbeidsongeschiktheid of invaliditeit in de Algemene Kinderbijslagwet en het Groeipakketdecreet
Cass. (1e k.) AR C.21.0360.N, 28 april 2022 (M. L. / AXA BELGIUM nv)
Een verzekerde is geen derde [subrogatoir verhaal]
Antwerpen 21 maart 2022
Geen contractuele relatie met het ziekenhuis indien opname op spoed via de noodcentrale
Antwerpen 30 maart 2022
Stelplicht in het auteursrecht: bewijs van een 'werk'
Gent 7 februari 2022
E-sports. Begrip, positie van spelers en weddenschappen
Grondwettelijk Hof nr. 13/2022, 3 februari 2022 (prejudiciële vraag)
Toeslagen bij langdurige ziekte, arbeidsongeschiktheid of invaliditeit in de Algemene Kinderbijslagwet en het Groeipakketdecreet
Cass. (1e k.) AR C.21.0360.N, 28 april 2022 (M. L. / AXA BELGIUM nv)
Een verzekerde is geen derde [subrogatoir verhaal]
Antwerpen 21 maart 2022
Geen contractuele relatie met het ziekenhuis indien opname op spoed via de noodcentrale
Antwerpen 30 maart 2022
Stelplicht in het auteursrecht: bewijs van een 'werk'
Gent 7 februari 2022
Jaar
2022
Volume
2022
Nummer
469
Pagina
744
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 03/02/2022
Referentie
“Grondwettelijk Hof nr. 13/2022, 3 februari 2022 (prejudiciële vraag)”, NJW 2022, nr. 469, 744-747
Samenvatting
Samenvatting 1 De prejudiciële vragen betreffende artikel 69 , § 1, eerste en vijfde lid, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 behoeven geen antwoord. De verwijzende rechter interpreteert de in het geding zijnde bepaling, die bepaalt aan welke persoon kinderbijslag daadwerkelijk zal worden betaald, in die zin dat zij een voorwaarde vormt voor de toekenning van de toeslag wegens invaliditeit bedoeld in artikel 50ter van de algemene kinderbijslagwet. Door erin te voorzien dat de rechterlijke beslissing tot wijziging van de bijslagtrekkende uitwerking heeft vanaf de kennisgeving van het vonnis, strekt de bestreden bepaling ertoe te voorkomen dat de kinderbijslagfondsen zelf de terugbetaling moeten vorderen van de bijslag die is betaald aan diegene die, op het ogenblik van de betaling, wel de hoedanigheid van bijslagtrekkende had, teneinde dat bedrag te betalen aan diegene die, op retroactieve wijze, die hoedanigheid heeft verkregen. Die bepaling strekt aldus ertoe de kinderbijslagfondsen geen onevenredige administratieve en financiële moeilijkheden te bezorgen, wegens een retroactieve wijziging van de bijslagtrekkende, dit wil zeggen van de persoon aan wie de kinderbijslag wordt betaald. Die bepaling betreft bijgevolg uitsluitend de tijdsgebonden draagwijdte van de rechterlijke wijziging van de bijslagtrekkende, voor de betaling van de kinderbijslag door de kinderbijslagfondsen. Zij betreft bijgevolg geenszins het recht op de sociale toeslag wegens invaliditeit, dat openstaat onder de voorwaarden die voor de rechthebbende zijn bepaald bij artikel 50ter van de algemene kinderbijslagwet, en die losstaan van de huisvesting van het kind of van de aanwijzing van de bijslagtrekkende. Indien de in het geding zijnde bepaling zo wordt geïnterpreteerd dat zij de toekenning van een sociale toeslag wegens invaliditeit doet afhangen van de hoedanigheid van bijslagtrekkende, gaan de prejudiciële vragen bijgevolg uit van een verkeerde premisse. Art. 69 , Algemene kinderbijslagwet (AKBW) van 19 december 1939 Art. 50ter , Algemene kinderbijslagwet (AKBW) van 19 december 1939
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!