Orb. Brussel, 08/01/2019

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 16
Artikel
Orb. Brussel, 08/01/2019

Jaar 2019 Volume 2019 Nummer 16 Pagina 1450 Taal Nederlands Rechtscollege Brussel, Ondernemingsrechtbank-Rechtbank van Koophandel - Tribunal de l'Entreprise-de Commerce, 08/01/2019 Referentie “Orb. Brussel, 08/01/2019”, RABG 2019, nr. 16, 1450-1468 Samenvatting Wanneer een rechtsvordering tot vergoeding van schade op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid voortvloeit uit een misdrijf van een aangestelde (cf. art. 1384 BW), kan zij zowel voor de burgerlijke rechter als voor de strafrechter ingesteld worden. In voorkomend geval treedt er geen verjaring op van de burgerlijke vordering ( in casu 5 jaar) vóór het verstrijken van de verjaring van de strafvordering. Artikel 2247 BW volgens hetwelk stuiting voor niet-bestaande wordt gehouden wanneer de eiser van zijn eis wordt afgewezen, is niet relevant voor de strafvordering. In geval van overlijden van de dader kan de strafvordering niet meer uitgeoefend worden. Vanaf de datum van overlijden is dan ook geen verjaring meer mogelijk. Op de burgerlijke rechtsvordering zijn in dat geval de regels van de verjaring van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. De beursvennootschap blijft in gebreke de overeenkomst met haar cliënt te goeder trouw uit te voeren wanneer zij nalaat de jaarlijkse staat van de effecten in bewaring aan de cliënt toe te sturen, controle uit te oefenen op haar agent en overgaat tot afsluiting van de rekening van de cliënt zonder een schriftelijke opdracht vanwege de cliënt en zonder kennisgeving aan deze laatste. Bij toepassing van artikel 1384 BW is de beursvennootschap aansprakelijk voor schade veroorzaakt door haar aangestelde, in casu haar agent met wie ze een overeenkomst van handelsagentuur heeft afgesloten. Op grond van het beding in de handelsagentuurovereenkomst dat elke band van ondergeschiktheid uitsluit, kan de beursvennootschap zich niet exonereren ten aanzien van de cliënt, nu door zulk beding de overeenkomst van de beursvennootschap met de cliënt volledig zou worden uitgehold. Toepassing van het algemeen rechtsbeginsel " fraus omnia corrumpit " verhindert dat de principaal zich zou beroepen op een fout van de gedupeerde van de bedrieglijke handelingen van de handelsagent. Wanneer geen correcte berekening van de schade mogelijk is en de aanstelling van een deskundige eveneens onmogelijk is geworden, gelet op de verstreken tijdspanne, de afwezigheid van correcte en relevante boekhoudstukken en de neerlegging van tegenstrijdige stukken, kan de rechter de schade slechts ex aequo et bono begroten. In het geval van malversaties begaan door een agent in bank en beleggingsdiensten kan de beursvennootschap geen rechtsvordering in vrijwaring instellen tegen de erfgenamen van deze laatste voor haar eigen gehoudenheid inzake de niet-naleving van haar contractuele verplichtingen ten opzichte van haar cliënt.

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren