- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 1
- Artikel
- Brussel, 24/04/2018
Volume 2021 : 1
Antwerpen, 12/10/2020
Brussel, 12/02/2019
Brussel, 24/04/2018
Rb. Antwerpen, 14/12/2018
Beslagr. Antwerpen, 24/03/2020
Beslagr. Antwerpen, 19/11/2019
Beslagr. Antwerpen, 25/06/2019
Vred. Bree, 08/10/2020
Vred. Turnhout, 16/09/2020
De natuurlijke verbintenis, een morele held met een juridische cape?
Actualia - Wetgeving
Actualia - Bewegingen
Antwerpen, 12/10/2020
Brussel, 12/02/2019
Brussel, 24/04/2018
Rb. Antwerpen, 14/12/2018
Beslagr. Antwerpen, 24/03/2020
Beslagr. Antwerpen, 19/11/2019
Beslagr. Antwerpen, 25/06/2019
Vred. Bree, 08/10/2020
Vred. Turnhout, 16/09/2020
De natuurlijke verbintenis, een morele held met een juridische cape?
Actualia - Wetgeving
Actualia - Bewegingen
Jaar
2021
Volume
2021
Nummer
1
Pagina
17
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Brussel, Hof van Beroep - Cour d'Appel, 24/04/2018
Referentie
“Brussel, 24/04/2018”, RABG 2021, nr. 1, 17-32
Samenvatting
Bij gebrek aan een contractuele regeling moeten de vermogensrechtelijke verhoudingen tussen gewezen feitelijk samenwonende partners onderling opgelost worden via correctiemechanismen van het aanvullend gemeen recht. Tussen feitelijk samenwonenden geldt een solidariteit voor de bijdrage, naar best vermogen en in verhouding tot hun middelen, in de dagdagelijkse en periodieke kosten van hun feitelijke samenwoning en gezin. Deze solidariteitsgedachte beantwoordt aan de uitvoering van een natuurlijke verbintenis tot bijdrage in de lasten van het huishouden, in functie van hun respectieve inkomsten of van de in natura verrichte huishoudelijke taken en waarvan de vrijwillige uitvoering latere vergoedingsaanspraken verhindert, zelfs al zou er van een manifest onevenwicht in de bijdragen sprake zijn. Een vordering tot terugbetaling maakt enkel kans indien wordt bewezen dat de uitgaven de normale lasten van de feitelijke samenwoning hebben overschreden. Wanneer partijen voor notaris op het einde van een inventaris de eed hebben afgelegd dat zij alles hebben opgegeven wat hen actief en passief toebehoort en niets hebben verduisterd, moet diegene die van oordeel is dat de ander goederen heeft verduisterd klacht wegens meineed neerleggen. Uit artikel 577-2, § 5 BW volgt dat in de regel een mede-eigenaar die alleen het onverdeeld gebruik en genot heeft van de gemeenschappelijke zaak, een vergoeding verschuldigd is aan de andere deelgenoten in verhouding tot hun aandeel in de opbrengstwaarde van het goed. Of de deelgenoot die het exclusieve genot heeft al dan niet schuld heeft aan de omstandigheid dat de andere mede-eigenaar zijn recht op genot niet in natura uitoefent is hierbij irrelevant. In de mate dat, in geval van feitelijke samenwoning, een van de partijen meer uitgaven zou hebben verricht tijdens de periode van samenwonen, moeten deze prestaties worden gekwalificeerd als natuurlijke verbintenis, hetgeen een later recht op vergoeding lastens de andere partij onmogelijk maakt.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!