- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 2
- Artikel
- Hof van Cassatie (1ste kamer), 23 februari 2012
Volume 2013 : 2
De rechten en plichten van aangelanden van de openbare wegenis
De klaarblijkelijke (niet-)schending van samenlopende grondrechten in de rechtspraak van het Hof van Cassatie en de Raad van State
De onbevaarbare waterlopen revisited
Hof van Cassatie (1ste kamer), 23 februari 2012
Hof van Cassatie (1ste kamer), 28 juni 2012
Conseil d’Etat (XVe ch. réf.), arrêt n° 219.272, Colmant, 9 mai 2012
Propriété et domanialité publiques en Belgique : état des lieux et perspectives
De rechten en plichten van aangelanden van de openbare wegenis
De klaarblijkelijke (niet-)schending van samenlopende grondrechten in de rechtspraak van het Hof van Cassatie en de Raad van State
De onbevaarbare waterlopen revisited
Hof van Cassatie (1ste kamer), 23 februari 2012
Hof van Cassatie (1ste kamer), 28 juni 2012
Conseil d’Etat (XVe ch. réf.), arrêt n° 219.272, Colmant, 9 mai 2012
Propriété et domanialité publiques en Belgique : état des lieux et perspectives
Jaar
2013
Volume
2013
Nummer
2
Pagina
171
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 23/02/2012
Referentie
“Hof van Cassatie (1ste kamer), 23 februari 2012”, VDB-CDPK 2013, nr. 2, 171-178
Samenvatting
Uit de bepalingen van het Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium volgt dat de Vlaamse regering een verkavelings- of bouwvergunning enkel kan opschorten mits verklaring tot algemeen nut van een opgraving. Bij gebreke aan dergelijke verklaring, verplicht een toevalvondst of een ontdekking van archeologisch erfgoed bij de uitvoering van werken de eigenaar van de grond er slechts toe dit te melden en de gevonden monumenten in onveranderde toestand te laten, te beschermen en toegankelijk te stellen, doch worden de rechten die hij uit de verleende vergunning put niet verder ingeperkt. De algemene zorgplicht die hem krachtens artikel 4, § 2, van het decreet wordt opgelegd strekt niet zover dat hij op eigen kosten archeologische opgravingen moet uitvoeren alvorens de stedenbouwkundig vergunde werken te kunnen aanvatten.
Il suit des dispositions du décret du 30 juin 1993 portant protection du patrimoine archéologique que le Gouvernement flamand ne peut suspendre un permis de lotir ou d’urbanisme que moyennant la déclaration d’utilité publique d’une fouille. A défaut de pareille déclaration, une découverte de patrimoine archéologique fortuite ou à l’occasion de la réalisation de travaux oblige uniquement le propriétaire du terrain à déclarer celle-ci et à conserver les biens découverts en l’état, à les protéger et à les rendre accessibles, mais les droits qu’il puise dans le permis délivré ne sont pas réduits davantage. L’obligation générale de préservation que l’article 4, § 2 du décret met à sa charge ne le contraint pas à réaliser des fouilles archéologiques à ses frais avant d’entamer la mise en œuvre des travaux autorisés par le permis d’urbanisme.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!