Volume 15 : 3
Hoe coronaproof is het bijzonder strafrecht?
Gemeenschapsdienst in het jeugddelinquentierecht
Art. 6, § 2 EVRM • Vermoeden van onschuld • Art. 7 EVRM • Strafrechtelijke sanctie • Maatregel • Art. 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM • Bescherming van het eigendomsrecht • Witwassen • Verbeurdverklaring
Misdrijven en straffen • Samenloop • Collectief misdrijf • Art. 65, tweede lid Sw. • Buitenlandse veroordeling • Art. 99bis Sw.
Toediening schadelijke stoffen • Ziekte • Begrip • Hiv-besmetting • Art. 402 Sw.
Vonnissen en arresten • Motivering • Toegepaste wetsbepalingen
Wegverkeersreglement • Gebruikmaken van een draagbare telefoon die in de hand gehouden wordt
Art. 496 Sw. • Oplichting • Listige kunstgrepen • Art. 504quater Sw. • Informaticabedrog • Art. 65 Sw. • Eenheid van opzet • Zwaarste straf • Bijkomende straf • KB nr. 22 • Beroepsverbod
Art. 177, eerste lid Sw. • Art. 213 Sw. • Moreel bestanddeel • Bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden • Intentie aanschaffen nagemaakte of vervalste bankbiljetten
Strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek • Beslissing tot vervreemding door de SUO-magistraat • Cassatieberoep • Art. 464/38, § 5 Sv.
Hoger beroep • Grieven • Geen vermelding m.b.t. de schuld • Nieuw element • Voorwaarden
Voorlopige hechtenis • Motivering • Art. 328bis Sw. • Toepasselijkheid op “coronaspuwer”
Douanemisdrijf • Gemeenrechtelijk misdrijf • Zelfde misdadig opzet • Gebruik van valse of onjuiste stukken • Aflopend karakter • Gemeenrechtelijk gebruik van valse stukken • Voortdurend karakter • Eindpunt • Formele inverdenkingstelling • Verjaring strafvordering
Hoe coronaproof is het bijzonder strafrecht?
Gemeenschapsdienst in het jeugddelinquentierecht
Art. 6, § 2 EVRM • Vermoeden van onschuld • Art. 7 EVRM • Strafrechtelijke sanctie • Maatregel • Art. 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM • Bescherming van het eigendomsrecht • Witwassen • Verbeurdverklaring
Misdrijven en straffen • Samenloop • Collectief misdrijf • Art. 65, tweede lid Sw. • Buitenlandse veroordeling • Art. 99bis Sw.
Toediening schadelijke stoffen • Ziekte • Begrip • Hiv-besmetting • Art. 402 Sw.
Vonnissen en arresten • Motivering • Toegepaste wetsbepalingen
Wegverkeersreglement • Gebruikmaken van een draagbare telefoon die in de hand gehouden wordt
Art. 496 Sw. • Oplichting • Listige kunstgrepen • Art. 504quater Sw. • Informaticabedrog • Art. 65 Sw. • Eenheid van opzet • Zwaarste straf • Bijkomende straf • KB nr. 22 • Beroepsverbod
Art. 177, eerste lid Sw. • Art. 213 Sw. • Moreel bestanddeel • Bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden • Intentie aanschaffen nagemaakte of vervalste bankbiljetten
Strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek • Beslissing tot vervreemding door de SUO-magistraat • Cassatieberoep • Art. 464/38, § 5 Sv.
Hoger beroep • Grieven • Geen vermelding m.b.t. de schuld • Nieuw element • Voorwaarden
Voorlopige hechtenis • Motivering • Art. 328bis Sw. • Toepasselijkheid op “coronaspuwer”
Douanemisdrijf • Gemeenrechtelijk misdrijf • Zelfde misdadig opzet • Gebruik van valse of onjuiste stukken • Aflopend karakter • Gemeenrechtelijk gebruik van valse stukken • Voortdurend karakter • Eindpunt • Formele inverdenkingstelling • Verjaring strafvordering
Year
2020
Volume
15
Number
3
Page
293
Language
Dutch
Court
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 09/06/2020
Reference
“Voorlopige hechtenis • Motivering • Art. 328bis Sw. • Toepasselijkheid op “coronaspuwer””, NC 2020, nr. 3, 293-294
Recapitulation
Uit de tekst van artikel 328bis Sw. en de wetsgeschiedenis ervan volgt dat dit wanbedrijf het verenigd zijn vereist van de volgende constitutieve bestanddelen: 1) het verspreiden op om het even welke wijze, 2) van stoffen die, zonder op zichzelf een gevaar in te houden, de indruk geven gevaarlijk te zijn, 3) en waar de dader weet of moet weten dat hierdoor ernstige gevoelens van vrees kunnen worden teweeggebracht voor een aanslag op personen of op eigendommen, waarop een gevangenisstraf van minstens twee jaar is gesteld. Indien stoffen worden verspreid die daadwerkelijk gevaarlijk of schadelijk zijn, is niet artikel 328bis Sw. van toepassing, maar desgevallend een andere strafbaarstelling. Het onderzoeksgerecht beoordeelt of er ernstige aanwijzingen van schuld zijn dat het gaat om een ongevaarlijke stof die de indruk geeft gevaarlijk te zijn. Die beoordeling vereist niet noodzakelijk dat de stof die werd verspreid, wordt getest of dat hij die de stof heeft verspreid, wordt getest.
Dear visitor
This page is reserved for Jurisquare members.
If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!