Year
2015
Volume
Number
Page
473
Language
French
Court
Vredegerecht - Justice de Paix
Place
Couvin-Philippeville
Date
September 11, 2014
Reference
S. GEIREGAT, “Loi crédit à la consommation - intermédiaire de crédit - qualité - lien entre le contrat principal et le contrat de crédit (art. 20 LCC - art. VII.84 CDE). / Wet Consumentenkrediet - kredietbemiddelaar - hoedanigheid - verbondenheid lot van de hoofdovereenkomst en van de kredietovereenkomst - verbod de consument te verbinden vóór kredietverstrekking (artikel 20 WCK - artikel VII.84 WER).”, T. Vred. / J.J.P. 2015, nr. 09, 473-477
Abstract
La qualite d'intermediaire de credit au sens de l'ancien article 1er, 3° de la loi sur le credit a la consommation (devenu art. I.9, 35° CDE) peut etre deduite de circonstances qui ne sont pas expressement mentionnees dans le contrat ecrit, comme un passage redige d'une main professionnelle au sujet du financement et une lettre ulterieure qui mentionne une demande de credit. Dans ces circonstances, l'interdiction de l'ancien article 20 de la loi sur le credit a la consommation (devenu art. VII.84 CDE) est egalement d'application.
*** *** ***
De hoedanigheid van kredietbemiddelaar in de zin van oud artikel 1, 3° Wet Consumentenkrediet (thans artikel I.9, 35° WER) kan worden afgeleid uit omstandigheden die niet uitdrukkelijk werden vermeld in de geschreven overeenkomst, zoals een door de professioneel handmatig bijgeschreven passage over financiering en een latere brief waarin gewag wordt gemaakt van een kredietaanvraag. Ook in die omstandigheden is het verbod uit oud artikel 20 Wet Consumentkrediet (thans artikel VII.84 WER) van toepassing.