- Full text
- Revue
- Numéro 7
- Article
- Artikel 29bis van de Wet van 21 november 1989 – Rijtuig dat verbonden is met een spoorweg – Ongrondwettelijkeheid van de Wet van 21 november 1989 door de wijzing met de Wet van 19 januari 2001 – Arrest van het grondwettelijk hof – Verplichting van de rechter op te treden wegens tekortkomingen van de bestaande wettelijke bepalingen – Gevolgen in de tijd van het arrest van het Grondwettelijk hof
Volume 2016 : 7
In memoriam
Les incidences des lois « Pot-pourri I » et « Pot-pourri II » en droit des assurances et de la responsabilité
Responsabilité du fait des choses – Article 1384, alinéa 1er, du Code civil – Gardien – Notion
Aansprakelijkheid voor zaken – Artikel 1384, alinea 1 van het Burgerlijk Wetboek – Aanwezigeid van scherpe metalen bouten op de palen van het afdakje van een speelplaats – Gebrek (ja)
Beroepsaansprakelijkheid – Advocaat – Inleiding van het gerechtelijk geding binnen de door de wet voorgeschreven termijn – Resultaatsverbintenis – Zeer gering verlies van een kans – Vergoedbare schade (neen)
Beroepsaansprakelijkheid – Arts – Medisch ongeval zonder aansprakelijkheid – Wet van 31 maart 2010 – Nosocomiale infecties – Begrip abnormale schade – Prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof.
Aansprakelijkheid wegens gebrekkige producten – Barsten van de plaat van een hoekslijpmachine – Gebrek aan het product – Causaal verband (ja)
Morele schade – Vegetatieve Staat – Gevolg voor de vergoeding van de schade
Verwijlintresten – Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties – Niet toepasbaar op de door de verzekeringsmaatschappijen betaalde vergoedingen – Afwezigheid van inbreuk op artikelen 10 en 11 Grondwet.
Artikel 29bis van de Wet van 21 november 1989 – Rijtuig dat verbonden is met een spoorweg – Ongrondwettelijkeheid van de Wet van 21 november 1989 door de wijzing met de Wet van 19 januari 2001 – Arrest van het grondwettelijk hof – Verplichting van de rechter op te treden wegens tekortkomingen van de bestaande wettelijke bepalingen – Gevolgen in de tijd van het arrest van het Grondwettelijk hof
Observations
Verzekering jegens lichamelijke ongevallen – Draagwijdte van de waarborg – Verwijlintresten – Moratoire intresten
In memoriam
Les incidences des lois « Pot-pourri I » et « Pot-pourri II » en droit des assurances et de la responsabilité
Responsabilité du fait des choses – Article 1384, alinéa 1er, du Code civil – Gardien – Notion
Aansprakelijkheid voor zaken – Artikel 1384, alinea 1 van het Burgerlijk Wetboek – Aanwezigeid van scherpe metalen bouten op de palen van het afdakje van een speelplaats – Gebrek (ja)
Beroepsaansprakelijkheid – Advocaat – Inleiding van het gerechtelijk geding binnen de door de wet voorgeschreven termijn – Resultaatsverbintenis – Zeer gering verlies van een kans – Vergoedbare schade (neen)
Beroepsaansprakelijkheid – Arts – Medisch ongeval zonder aansprakelijkheid – Wet van 31 maart 2010 – Nosocomiale infecties – Begrip abnormale schade – Prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof.
Aansprakelijkheid wegens gebrekkige producten – Barsten van de plaat van een hoekslijpmachine – Gebrek aan het product – Causaal verband (ja)
Morele schade – Vegetatieve Staat – Gevolg voor de vergoeding van de schade
Verwijlintresten – Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties – Niet toepasbaar op de door de verzekeringsmaatschappijen betaalde vergoedingen – Afwezigheid van inbreuk op artikelen 10 en 11 Grondwet.
Artikel 29bis van de Wet van 21 november 1989 – Rijtuig dat verbonden is met een spoorweg – Ongrondwettelijkeheid van de Wet van 21 november 1989 door de wijzing met de Wet van 19 januari 2001 – Arrest van het grondwettelijk hof – Verplichting van de rechter op te treden wegens tekortkomingen van de bestaande wettelijke bepalingen – Gevolgen in de tijd van het arrest van het Grondwettelijk hof
Observations
Verzekering jegens lichamelijke ongevallen – Draagwijdte van de waarborg – Verwijlintresten – Moratoire intresten
Année
2016
Volume
2016
Numéro
7
Page
15317
Langue
Français
Juridiction
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 05/02/2016
Référence
B.D.C., “Artikel 29bis van de Wet van 21 november 1989 – Rijtuig dat verbonden is met een spoorweg – Ongrondwettelijkeheid van de Wet van 21 november 1989 door de wijzing met de Wet van 19 januari 2001 – Arrest van het grondwettelijk hof – Verplichting van de rechter op te treden wegens tekortkomingen van de bestaande wettelijke bepalingen – Gevolgen in de tijd van het arrest van het Grondwettelijk hof”, RGAR 2016, nr. 7, 15317-15323
Résumé
Par l'arrêt préjudiciel no 109/2002 rendu le 26 juin 2002, la Cour constitutionnelle a dit pour droit que l'article 10, § 1er, alinéas 2 et 3, et § 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne concerne, en raison de sa combinaison avec l'article 1er de la même loi, que les véhicules automoteurs appartenant aux organismes de transport qu'il vise ou immatriculés à leur nom qui ne sont pas liés à une voie ferrée.
Le juge est tenu de remédier à toute lacune de la loi dont la Cour constitutionnelle a constaté l'inconstitutionnalité, ou à celle qui résulte de ce qu'une disposition de la loi est jugée inconstitutionnelle, lorsqu'il peut suppléer à cette insuffisance dans le cadre des dispositions légales existantes pour rendre la loi conforme aux articles 10 et 11 de la Constitution.
L'arrêt préjudiciel no 92/98 rendu le 15 juillet 1998 constatant l'inconstitutionnalité de l'article 29bis de la loi du 21 novembre 1989, sans que la Cour constitutionnelle en ait limité les effets dans le temps, est déclaratoire et s'impose tant à la juridiction qui a posé la question préjudicielle qu'à celle qui en est dispensée.
La décision dont pourvoi, qui considère « qu'il appartient au pouvoir judiciaire, lors de l'interprétation de la loi, de fixer les effets dans le temps de la violation de la Constitution à laquelle conclut la Cour constitutionnelle en réponse à une question préjudicielle » et qu'en l'espèce « les exigences de la confiance légitime (...) et de la sécurité juridique s'opposent à ce que l'obligation d'indemnisation prévue par l'article 29bis, § 1er, alinéa 1er, s'applique aux accidents de la circulation impliquant des véhicules liés à une voie ferrée qui (...) se sont produits avant la publication de l'arrêt de la Cour constitutionnelle du 15 juillet 1998 », viole les articles 26, § 2, alinéa 2, 2o, et 28 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle.
Cher visiteur,
Cette page est resevée aux menbres de Jurisquare.
Veuillez vous connecter en cliquant sur le bouton 'Log in' ci-dessous, ou demander sans engagement une offre personnalisée en cliquant sur le bouton 'Abonner'. A partir de € 422,57(hors TVA) par an vous devenez déjà membre de Jurisquare et pouvez déjà accéder à la plus grande bibliothèque juridique digitale de Belgique!