EHRM (5e afd.) nr. 45192/09, 16 januari 2014 (Tierbefreier / Duitsland)

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 286
Artikel
EHRM (5e afd.) nr. 45192/09, 16 januari 2014 (Tierbefreier / Duitsland)

Jaar 2014 Volume 2014 Nummer 286 Pagina 3 Taal Nederlands Rechtscollege Europees Hof voor de Rechten van de Mens - Cour Européenne des Droits de l’Homme, 16/01/2014 Referentie “EHRM (5e afd.) nr. 45192/09, 16 januari 2014 (Tierbefreier / Duitsland)”, DJK 2014, nr. 286, 3 Samenvatting Samenvatting 1 Verzoekster, een Duitse dierenrechtenorganisatie, rapporteerde in 2003 over (vermeende) mistoestanden bij medische experimenten met dieren en maakte via haar website beeldmateriaal toegankelijk dat door een journalist, undercover als werknemer, heimelijk was gefilmd in een bedrijf waarin labo-proeven met dieren (apen) werden gedaan. Een later onderzoek tegen het bedrijf leverde geen aanwijzingen op van dierenmishandeling of strijdigheid met de Duitse wetgeving. Op vordering van het bedrijf in kwestie werd verzoekster door de rechtbank verbod opgelegd nog langer de beeldopnamen te vertonen of aan derden beschikbaar te stellen, terwijl ook aan de journalist verbod werd opgelegd de gewraakte opnamen te integreren in films die het bedrijf ten onrechte beschuldigden van wetsinbreuken, de rest van de films mogen toch vertoond worden voor zoverre daarmee geen misleidende informatie over het bedrijf werd verspreid. Verzoekster voerde aan dat de Duitse rechstcolleges de expressievrijheid van de actiegroep hadden verwaarloosd en ten onrechte hadden aangevoerd dat de regels van het eerlijke intellectuele debat niet waren gerespecteerd. Voor het Hof weegt echter zwaar door dat de Duitse rechtbanken terecht oordelden dat de films met de heimelijke beeldopnamen ernstige reputatieschade toebrachten aan het bedrijf en dat de antijgingen van inbreuken op de wetgeving ter bescherming van het dierenwelzijn feitelijke grondslag misten. De Duitse rechtbanken hebben een eerlijke belangenafweging gemaakt tussen de expressievrijheid van verzoekster en de reputatiebescherming van het bedrijf in zoverre dat het verbod tot verder gebruik en verspreiding van de heimelijke beeldopnamen een evenredige en te rechtvaardigen maatregel is. Dat het verbod voor verzoekster verstrekkender was dan de beperking die aan de journalist en andere media was opgelegd in verband met het gebruik van de beeldopnamen, vindt het Hof ten volle verantwoord, rekening houdend van het grotere risico dat bestond dat verzoekster de beeldopnamen zou gebruiken op een manier die de reputatie aantastte van het bedrijf in kwestie. (Art. 10 en 14 EVRM).

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren