Grondwettelijk Hof nr. 28/2014, 13 februari 2014 (prejudiciële vraag)

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 287
Artikel
Grondwettelijk Hof nr. 28/2014, 13 februari 2014 (prejudiciële vraag)

Jaar 2014 Volume 2014 Nummer 287 Pagina 4 Taal Nederlands Rechtscollege Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 13/02/2014 Referentie “Grondwettelijk Hof nr. 28/2014, 13 februari 2014 (prejudiciële vraag)”, DJK 2014, nr. 287, 4-5 Samenvatting Samenvatting 1 De artikelen 1 en 2, eerste en tweede lid wet koopvernietigende gebreken, schenden de artikelen 10 en 11 Gw niet. Het verschil in behandeling vloeit rechtstreeks voort uit de artikelen 1 en 2 wet koopvernietigende gebreken, aangezien die bepalingen slechts betrekking hebben op bepaalde huisdierenrassen, aangezien zij toelaten een onderscheid te maken naar gelang van de ziekte waaraan die huisdieren lijden en aangezien zij, in afwijking van artikel 1641 BW, een termijn van maximum 30 dagen opleggen waarbinnen, op straffe van verval, de vordering dient te worden ingesteld. Deze regeling behandelt de kopers en verkopers van paarden anders dan de andere kopers en verkopers en tast in aanzienlijke mate de rechten van de kopers aan voor de andere ziekten en gebreken, vermits zij hun elke vordering tot koopvernietiging op grond van die ziekte of dat gebrek ontneemt en geen rekening houdt met het gebruik waartoe het dier is bestemd. Geen enkele wetsbepaling verbiedt de partijen evenwel de verplichtingen van de verkoper ten aanzien van de waarborg bij de verkoop van huisdieren te regelen zoals zij dat willen, waarbij de afwijkende regeling enkel bedoeld is om de privébelangen te vrijwaren. Hoewel de bij de wet koopvernietigende gebreken bepaalde regeling afwijkt van de artikelen 1641 tot 1649 BW - behalve wanneer de partijen bij overeenkomst andere regelingen hebben getroffen -, wijkt zij overigens niet af van de andere bepalingen inzake de verkoop. De koper kan derhalve, op grond van artikel 1110 BW, een vordering tot nietigheid instellen wegens dwaling met betrekking tot een wezenlijke kwaliteit van het verkochte voorwerp, of een vordering tot ontbinding op grond van de artikelen 1184 en 1604 BW. De artikelen 1649bis tot 1649octies BW, die de richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen ten uitvoer leggen, bieden overigens eveneens een bescherming aan de consument die voorrang moet krijgen op de afwijkende regeling. Bijgevolg beperkt deze afwijkende regeling de rechten van de kopers niet op onevenredige wijze.

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren