- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 4
- Artikel
- Antwerpen 25 september 2017
Volume 2017 : 4
[Wetgeving Intellectuele Eigendom] Actualiteit
Product- en werkwijze-octrooien: gelijkenissen, verschillen en het Europlasma arrest van het Grondwettelijk Hof
Het Hof van Justitie over onderdelen, reparatieonderdelen en de toepassing van de reparatieclausule
Auteursrechtelijke grenzen aan de vrijheid van 'appropriation artists'
HvJ (2e k.) nr. C-397/16, C-435/16, 20 december 2017 (Acacia Srl / Pneusgarda Srl, Audi AG; Acacia Srl, Rolando D’Amato / Dr.Ing. h.c. F. Porsche AG)
CJUE (2e ch.) n° C-397/16, C-435/16, 20 décembre 2017 (Acacia Srl / Pneusgarda Srl, Audi AG; Acacia Srl, Rolando D’Amato / Dr.Ing. h.c. F. Porsche AG)
Grondwettelijk Hof nr. 105/2017, 28 september 2017 (prejudiciële vraag)
Antwerpen 25 september 2017
Cass. (1e k.) AR C.16.0083.N, 2 november 2017 (Impro Europe ebvba / Xerox Corporation, Xerox nv)
L’épuisement en matière de marques : la mise à la disposition sous réserve de propriété n’est pas une « mise dans le commerce »
Gent nr. 2014/AR/3222, 18 december 2017
[Wetgeving Intellectuele Eigendom] Actualiteit
Product- en werkwijze-octrooien: gelijkenissen, verschillen en het Europlasma arrest van het Grondwettelijk Hof
Het Hof van Justitie over onderdelen, reparatieonderdelen en de toepassing van de reparatieclausule
Auteursrechtelijke grenzen aan de vrijheid van 'appropriation artists'
HvJ (2e k.) nr. C-397/16, C-435/16, 20 december 2017 (Acacia Srl / Pneusgarda Srl, Audi AG; Acacia Srl, Rolando D’Amato / Dr.Ing. h.c. F. Porsche AG)
CJUE (2e ch.) n° C-397/16, C-435/16, 20 décembre 2017 (Acacia Srl / Pneusgarda Srl, Audi AG; Acacia Srl, Rolando D’Amato / Dr.Ing. h.c. F. Porsche AG)
Grondwettelijk Hof nr. 105/2017, 28 september 2017 (prejudiciële vraag)
Antwerpen 25 september 2017
Cass. (1e k.) AR C.16.0083.N, 2 november 2017 (Impro Europe ebvba / Xerox Corporation, Xerox nv)
L’épuisement en matière de marques : la mise à la disposition sous réserve de propriété n’est pas une « mise dans le commerce »
Gent nr. 2014/AR/3222, 18 december 2017
Jaar
2017
Volume
2017
Nummer
4
Pagina
287
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Beroep - Cour d'Appel, 25/09/2017
Referentie
“Antwerpen 25 september 2017”, INTR 2017, nr. 4, 287-291
Samenvatting
Samenvatting 1 De octrooihouder ging over tot dagvaarding teneinde voor recht te horen verklaren dat in hoofde van de heer P. en/of de BVBA Pinvest geen intellectuele eigendomsrechten bestaan op het Doccle Platform op basis waarvan zij licentievergoedingen zouden kunnen opeisen. Overeenkomstig artikel 18, § 2 Ger.W. kan deze rechtsvordering worden toegelaten, indien zij, zelfs tot verkrijging van een verklaring van recht, is ingesteld om schending van een ernstig bedreigd recht te voorkomen. Samenvatting 2 Krachtens artikel XI.9, lid 1 WER komt het recht op een octrooi toe aan de uitvinder of aan zijn rechtverkrijgende. Het feit dat de octrooihouder ‘in tempore non suspecto’ de heer P. zowel in het Belgische, het internationale als het Amerikaanse octrooi als uitvinder heeft opgegeven, maakt het aannemelijk dat hij inderdaad aan te merken is als uitvinder van het octrooi. De octrooiaanvraag geschiedde op naam van de octrooihouder waarbij de heer P. als uitvinder werd opgegeven. Dat de heer P. misbruik zou hebben gemaakt van zijn bestuurderspositie om zich als uitvinder te laten vermelden, wordt niet aangetoond. Dat de heer P. aanvankelijk geen vermogensrechtelijke aanspraken liet gelden, kan geen afbreuk doen aan het feit dat hij als uitvinder is te beschouwen. Samenvatting 3 Artikel XI 10, § 1 WER bepaalt dat indien een octrooi is aangevraagd, hetzij voor een uitvinding die aan de uitvinder of zijn rechtverkrijgende afhandig is gemaakt, hetzij met terzijde stelling van een wettelijke of contractuele verplichting, de benadeelde persoon kan eisen dat het octrooi aan hem wordt overgedragen onverminderd alle andere rechten of rechtsvorderingen. Een contractuele regeling tussen de octrooihouder en de heer P. wordt niet aangetoond. Van een terzijdestelling van een contractuele verplichting, kan hier dan ook geen sprake zijn zoals de eerste rechter terecht oordeelde. De regel van artikel XI.10 § 1 WER is dus niet van toepassing – aldus de eerste rechter – op hypothetische contractuele verhoudingen die nooit tot stand zijn gekomen. De omstandigheid dat de heer P. (1) tijdens de ontwikkeling, (2) vóór de aanvraag van het octrooi, (3) gedurende de aanvraagprocedure zelf en (4) zelfs vóór de toekenning van het octrooi géén licentievergoedingen heeft bedongen daar waar hij het hypothetisch wel had kunnen doen, leidt er niet toe dat dit octrooi zou zijn tot stand gekomen met terzijdestelling van een wettelijke of contractuele verplichting. Dat de heer P. perfect op de hoogte was van de overdracht van rechten aan de octrooihouder blijkt uit de door de heer P. ondertekende documenten.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!