- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 393
- Artikel
- Grondwettelijk Hof nr. 29/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Volume 2018 : 393
Geldlening door vereniging van mede-eigenaars. Na Nederland ook in België?
Grondwettelijk Hof nr. 29/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Bestrijding van sociale fraude
Grondwettelijk Hof nr. 63/2018, 31 mei 2018 (prejudiciële vraag)
Rechterlijke controle op minnelijke schikkingen in strafzaken
Cass. (1e k.) AR C.17.0454.N, 8 maart 2018 (G.A.B. Luxury nv / Edsons nv)
[Handelshuurovereenkomst] Tijdige opzegging
Antwerpen (7e k.) nr. 2016/AR/456, 12 juni 2017
Hoger beroep na overdracht van schuldvordering
Antwerpen 3 januari 2018
Het opportuniteitsoordeel en het kennelijk onredelijk karakter bij de herstelvordering
Antwerpen (F1bd k.) nr. 2017/FA/648, 8 mei 2018
Bevoegdheid familierechtbank over vorderingen tussen (ex) feitelijk samenwonenden
Geldlening door vereniging van mede-eigenaars. Na Nederland ook in België?
Grondwettelijk Hof nr. 29/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)
Bestrijding van sociale fraude
Grondwettelijk Hof nr. 63/2018, 31 mei 2018 (prejudiciële vraag)
Rechterlijke controle op minnelijke schikkingen in strafzaken
Cass. (1e k.) AR C.17.0454.N, 8 maart 2018 (G.A.B. Luxury nv / Edsons nv)
[Handelshuurovereenkomst] Tijdige opzegging
Antwerpen (7e k.) nr. 2016/AR/456, 12 juni 2017
Hoger beroep na overdracht van schuldvordering
Antwerpen 3 januari 2018
Het opportuniteitsoordeel en het kennelijk onredelijk karakter bij de herstelvordering
Antwerpen (F1bd k.) nr. 2017/FA/648, 8 mei 2018
Bevoegdheid familierechtbank over vorderingen tussen (ex) feitelijk samenwonenden
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
393
Pagina
923
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 15/03/2018
Referentie
E. TIMBERMONT, “Grondwettelijk Hof nr. 29/2018, 15 maart 2018 (vzw Ligue des Droits de l’Homme)”, NJW 2018, nr. 393, 923-926
Samenvatting
Samenvatting 1 Het Hof vernietigt in de paragrafen 2 en 3 van artikel 101/1 van de programmawet (I) van 29 maart 2012, zoals ingevoegd bij artikel 3 van de wet van 13 mei 2016 « tot wijziging van de programmawet (I) van 29 maart 2012 betreffende de controle op het misbruik van fictieve adressen door de gerechtigden van sociale prestaties, met het oog op de invoering van het systematisch doorzenden naar de KSZ van bepaalde verbruiksgegevens van nutsbedrijven en distributienetbeheerders tot verbetering van de datamining en de datamatching in de strijd tegen de sociale fraude » de woorden « in het kader van artikel 101 , § 1 », respectievelijk « in artikel 101, § 1, bedoelde ». De wetgever heeft in het bestreden artikel 2 van de wet van 13 mei 2016 bepaald dat verbruiks- en adresgegevens dienen te worden verzameld en doorgestuurd aan de KSZ door de nutsbedrijven en de distributienetbeheerders op basis van het overschrijden van een afwijkingsdrempel met betrekking tot het gemiddelde verbruik voor een bepaalde gezinssamenstelling, dat die gegevens door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid (KSZ) worden gefilterd, gekruist met andere gegevens om na te gaan of de betrokkene is gekend als sociaal gerechtigde, en ten slotte dat ze worden doorgestuurd aan de openbare instelling van sociale zekerheid (OISZ’s) en de sociaal inspecteurs zodat deze laatsten op basis van de ontvangen gegevens, in combinatie met gegevens in het netwerk zoals bedoeld in de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, na machtiging van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid, kunnen onderzoeken of een sociale uitkering wordt toegekend op basis van een fictief adres. De wetgever heeft in het bestreden artikel 4 van de wet van 13 mei 2016 duidelijk bepaald dat de verbruiksgegevens slechts een bijkomend en geen determinerend element kunnen zijn om tot fraude door een gerechtigde op sociale prestaties te besluiten. De wetgever heeft in het bestreden artikel 3 van de wet van 13 mei 2016 de mogelijkheid gecreëerd voor OISZ’s om gegevens samen te voegen met het oog op analyses van die gegevens teneinde zo meer gerichte controles uit te voeren op basis van risico-indicatoren voor sociale domiciliefraude. Artikel 104 van de programmawet (I) van 29 maart 2012 bepaalt voorts dat de bepalingen van de Privacywet blijven gelden, zodat de algemene voorwaarden voor de verwerking van persoonsgegevens in artikel 4 van die wet ook gelden in het kader van de thans bestreden inmenging. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden wet blijkt dat de door de wetgever nagestreefde doelstelling wordt geïmplementeerd door een wettelijke basis te verschaffen aan de versterkte controle op sociale domiciliefraude via automatische gegevensuitwisseling tussen dienstenverstrekkers en overheidsdiensten en aan de moderne technieken van onderzoek in grote gegevensverzamelingen (« data warehousing »), zoals « data matching » en « data mining », zonder afbreuk te doen aan de vereisten inzake de bescherming van de privacy (zie artikel 104 van de programmawet (I) van 29 maart 2012). Rekening houdend evenwel met de bewoordingen van het bestreden artikel 3, in het bijzonder de verwijzing naar « gecodeerde » en « gedecodeerde » gegevens, en met de parlementaire voorbereiding en de daaruit voortvloeiende wil om zich te inspireren op de regeling voor de verwerking van persoonsgegevens door de FOD Financiën, is de verwijzing naar artikel 101 in de paragrafen 2 en 3 van dat artikel klaarblijkelijk een materiële vergissing. In artikel 101/1, §§ 2 en 3, van de programmawet (I) van 29 maart 2012, ingevoegd bij het bestreden artikel 3, dienen de woorden « in het kader van artikel 101, § 1 », respectievelijk « in artikel 101, § 1, bedoelde » te worden vernietigd. Samenvatting 2 Het Hof verwerpt het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 13 mei 2016 « tot wijziging van de programmawet (I) van 29 maart 2012 betreffende de controle op het misbruik van fictieve adressen door de gerechtigden van sociale prestaties, met het oog op de invoering van het systematisch doorzenden naar de KSZ van bepaalde verbruiksgegevens van nutsbedrijven en distributienetbeheerders tot verbetering van de datamining en de datamatching in de strijd tegen de sociale fraude » onder voorbehoud van hetgeen volgt. De effectiviteit en de efficiëntie van de strijd tegen fraude - en dus de bescherming van de geldelijke belangen van de Staat en de rechten van anderen in een sociaal systeem - kunnen rechtvaardigen dat de controlerechten van de betrokkenen op de verwerking van hun persoonsgegevens worden beperkt in zoverre die beperking van de toegang in het kader van de bestuurlijke politie enkel betrekking heeft op de gegevens van sociaal gerechtigden en de uitsluiting van de rechtstreekse toegang niet langer duurt dan nodig is voor het onderzoek. De niet-toepassing van de artikelen 9, 10 en 12 van de Privacywet alsook de indirecte toegang, waarin is voorzien bij artikel 13 van de Privacywet, is beperkt tot de gegevens die door de twaalf overheden bedoeld in het koninklijk besluit van 11 maart 2015 ter uitvoering van artikel 3, § 5, 3° van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de sociaal inspecteurs worden verwerkt in het raam van hun opdrachten van bestuurlijke politie. Met betrekking tot de gegevens die door die openbare overheden en de sociaal inspecteurs worden verwerkt voor andere opdrachten of doeleinden, zijn zij ertoe gehouden de artikelen 9, 10 en 12 van de Privacywet na te leven. Indien evenwel de noden van een onderzoek het niet meer rechtvaardigen, is het zonder redelijke verantwoording de betrokkene de rechtstreekse toegang tot en de controle van zijn persoonsgegevens te ontzeggen. Samenvatting 3 In de strijd tegen sociale fraude werden door de wetgever een aantal maatregelen genomen die ertoe leiden dat men sociale domiciliefraude op effectievere wijze kan opsporen. In het kader van de controle op misbruiken werden een aantal nieuwe instrumenten ter beschikking gesteld. Het gaat onder andere om de automatische gegevensuitwisseling tussen dienstverstrekkers en overheidsdiensten op basis waarvan men via profiling-technieken een vermoeden van sociale domiciliefraude detecteert, zonder dat er sprake hoeft te zijn van enig voorafgaand vermoeden. Deze maatregelen houden geen schending in van het recht op eerbiediging van het privéleven.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!