- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 433
- Artikel
- Antwerpen 14 oktober 2019
Volume 2020 : 433
Grondwettelijk Hof nr. 38/2020, 12 maart 2020 (prejudiciële vraag)
Het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, het Grondwettelijk Hof en de wet van 31 juli 2020 houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie
Grondwettelijk Hof nr. 81/2020, 4 juni 2020 (prejudiciële vraag)
Dragen van religieuze tekens in het hoger onderwijs
Antwerpen 14 oktober 2019
Ondanks erkenning aansprakelijkheid Belgische staat stoot geïnterneerde op verjaring bij schadeloosstelling
Brussel 9 september 2020
Taalvoorschriften op voeding [Etikettering]
Arbh. Gent (afd. Gent) (2e k.) nr. 2019/AG/55, 12 oktober 2020
Hoofddoek op het werk [neutraliteitsbeleid en indirecte discriminatie]
Grondwettelijk Hof nr. 38/2020, 12 maart 2020 (prejudiciële vraag)
Het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, het Grondwettelijk Hof en de wet van 31 juli 2020 houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie
Grondwettelijk Hof nr. 81/2020, 4 juni 2020 (prejudiciële vraag)
Dragen van religieuze tekens in het hoger onderwijs
Antwerpen 14 oktober 2019
Ondanks erkenning aansprakelijkheid Belgische staat stoot geïnterneerde op verjaring bij schadeloosstelling
Brussel 9 september 2020
Taalvoorschriften op voeding [Etikettering]
Arbh. Gent (afd. Gent) (2e k.) nr. 2019/AG/55, 12 oktober 2020
Hoofddoek op het werk [neutraliteitsbeleid en indirecte discriminatie]
Jaar
2020
Volume
2020
Nummer
433
Pagina
930
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Beroep - Cour d'Appel, 14/10/2019
Referentie
J. DE SMEDT, “Antwerpen 14 oktober 2019”, NJW 2020, nr. 433, 930-933
Samenvatting
Samenvatting 1 Het hof van beroep te Antwerpen doet uitspraak over de verjaring van de vordering tot schadeloosstelling gericht tegen de Belgische staat wegens het niet voorzien in een aangepaste en geschikte psychiatrische behandeling voor geïnterneerden. De discussie beperkt zich in voorliggende zaken tot de vraag of (een deel van) de vordering tot schadevergoeding al dan niet verjaard is en de vraag naar de omvang van de vergoedbare schade. Wat betreft de verjaring stelt het hof dat de verjaringstermijn inzake onrechtmatige daad een legitiem doel van rechtszekerheid dient en problemen vermijdt bij de beoordeling van de zaak en de bewijsvoering, waardoor het niet in strijd is met artikels 5.5 en 6.1 EVRM. Ook verwijst het hof expliciet naar het arrest van het Grondwettelijk Hof van 26 april 2018 dat stelt dat artikel 2252 (oud) BW artikels 10 en 11 Gw. niet schendt, aangezien het verschil in behandeling tussen onbekwaamverklaarden enerzijds en geïnterneerden die niet onbekwaam verklaard zijn anderzijds, berust op een objectief criterium. De staat het misdrijf van schuldig verzuim voor de voeten werpen om zo de verjaring van de burgerlijke vordering af te remmen, biedt ook geen soelaas, aangezien zowel het materieel als moreel bestanddeel van artikel 422bis Sw. ontbreken. Wat betreft de omvang van de vergoedbare schade, bevestigt het hof zijn eerdere rechtspraak dat deze forfaitair begroot moet worden op 1.250,- euro per jaar.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!