- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 7
- Artikel
- Antwerpen nr. 2019/FA/89, 4 februari 2020
Volume 2022 : 7
Code civil et enjeux écologiques : le cas des choses communes
Antwerpen nr. 2019/FA/89, 4 februari 2020
De intentie van de partijen bij een schijnwettelijke samenwoning: tijd voor de wetgever om klare wijn te schenken?
Ondrb. Antwerpen (afd. Antwerpen) (22e k.) nr. N/19/00544, 20 december 2019
Les créances sursitaires extraordinaires : note sous Entr. Anvers (div. Anvers), 20 décembre 2019
Antwerpen nr. 2020/FA/1, 28 januari 2020
Antwerpen nr. 2017/FA/818, 4 mei 2021
Trib. entr. Liège n° A/18/03372, A/18/03439, 24 février 2021
Liège n° 2021/RG/328, 2 juin 2022
Code civil et enjeux écologiques : le cas des choses communes
Antwerpen nr. 2019/FA/89, 4 februari 2020
De intentie van de partijen bij een schijnwettelijke samenwoning: tijd voor de wetgever om klare wijn te schenken?
Ondrb. Antwerpen (afd. Antwerpen) (22e k.) nr. N/19/00544, 20 december 2019
Les créances sursitaires extraordinaires : note sous Entr. Anvers (div. Anvers), 20 décembre 2019
Antwerpen nr. 2020/FA/1, 28 januari 2020
Antwerpen nr. 2017/FA/818, 4 mei 2021
Trib. entr. Liège n° A/18/03372, A/18/03439, 24 février 2021
Liège n° 2021/RG/328, 2 juin 2022
Jaar
2022
Volume
2022
Nummer
7
Pagina
378
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Beroep - Cour d'Appel, 04/02/2020
Referentie
“Antwerpen nr. 2019/FA/89, 4 februari 2020”, TBBR 2022, nr. 7, 378-382
Samenvatting
Samenvatting 1 Artikel 1475 , § 1 oud BW omschrijft de wettelijke samenwoning als de toestand van samenleven van twee personen die een verklaring hebben afgelegd overeenkomstig artikel 1476 oud BW. Ook de wettelijke samenwoning is bijgevolg ontegensprekelijk gericht op het vormen van een levensgemeenschap tussen twee mensen. Volgens artikel 1476bis oud BW is er geen wettelijke samenwoning wanneer, ondanks de geuite wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen, uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens een van beiden kennelijk enkel gericht is op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van de wettelijk samenwonende. Tegen een weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen de belanghebbende partijen "beroep" aantekenen ( art. 1476quater , lid 5 oud BW). De bewijslast rust op de ambtenaar van de burgerlijke stand. Aangezien de intentie van de aanvragers nooit met absolute zekerheid te achterhalen valt, dienen de bewijsmiddelen een beslissend karakter te hebben, namelijk een eenduidig en niet tegen te spreken vermoeden van (voorgenomen) schijnsamenwoning. De rechter die moet oordelen over het beroep, heeft volle rechtsmacht en mag zich zodoende volledig in de plaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand stellen. De beoordelingsbevoegdheid behelst een volledige toetsing van het subjectieve recht om een wettelijke samenwoning aan te gaan. Deze toetsing geschiedt op basis van alle voorgelegde elementen, met inbegrip van deze die zich pas na de weigeringsbeslissing hebben voorgedaan. Art. 1475 , Oud Burgerlijk Wetboek Art. 1476 , Oud Burgerlijk Wetboek Art. 1476bis , Oud Burgerlijk Wetboek Art. 1476quater , Oud Burgerlijk Wetboek
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!