- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 1
- Artikel
- HvJ (2e k.) nr. C-293/17, C-294/17, 7 november 2018 (Coöperatie Mobilisation for the Environment UA, Vereniging Leefmilieu / College van gedeputeerde staten van Limburg, College van gedeputeerde staten van Gelderland; Stichting Werkgroep Behoud de Peel / College van gedeputeerde staten van Noord-Brabant)
Volume 2019 : 1
Het principe van 'common but differentiated responsibilities' in het internationaal milieurecht. Op weg naar een algemeen principe van internationaal milieurecht?
HvJ (5e k.) nr. C-137/17, 26 september 2018 (Van Gennip BVBA, Antonius Johannes Maria ten Velde, Original BVBA, e.a.)
HvJ (2e k.) nr. C-293/17, C-294/17, 7 november 2018 (Coöperatie Mobilisation for the Environment UA, Vereniging Leefmilieu / College van gedeputeerde staten van Limburg, College van gedeputeerde staten van Gelderland; Stichting Werkgroep Behoud de Peel / College van gedeputeerde staten van Noord-Brabant)
Cass. (2e k.) AR P.17.0854.N, 2 oktober 2018 (C.S.G.M.J.D.R.D’A.O.D.M., J.P.G.R.M.E.G.D.R.D’A.O.D.M., e.a. / Inspecteur Onroerend Erfgoed, Gemeente Edegem, Kempens Landschap vzw, e.a.; Inspecteur Onroerend Erfgoed / C.D.R.D’A.O.D.M., J.P.D.R.D’A.O.D.M., T.D.R.D’A.O.D.M., e.a.)
Cass. (2e k.) AR P.18.0261.N, 2 oktober 2018 (Immo V.S. nv, O.D.S.M., S.P.V. / Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur bevoegd voor de provincie Vlaams-Brabant)
Cass. (2e k.) AR P.18.0770.N, 2 oktober 2018 (Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, V.G.C.T.E.G., P.E.A.G.M.R. / Stedenbouwkundig inspecteur van het Vlaamse Gewest bevoegd voor het grondgebied van de provincie Limburg)
RvS (7e k.) nr. 242.513, 4 oktober 2018 (W. Delvoye en nv Delvoye Art / Deputatie Prov. Oost-Vlaanderen)
Corr. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 2 oktober 2018
Ger.EU (5e k.) nr. T-12/17, 27 september 2018 (Mellifera eV, Vereinigung für wesensgemäße Bienenhaltung / Commissie)
RvS (7e k.) nr. 242.514, 4 oktober 2018 (Wim DELVOYE, NV DELVOYE ART / VLAAMSE GEWEST)
Corr. Leuven 12 september 2018
Het principe van 'common but differentiated responsibilities' in het internationaal milieurecht. Op weg naar een algemeen principe van internationaal milieurecht?
HvJ (5e k.) nr. C-137/17, 26 september 2018 (Van Gennip BVBA, Antonius Johannes Maria ten Velde, Original BVBA, e.a.)
HvJ (2e k.) nr. C-293/17, C-294/17, 7 november 2018 (Coöperatie Mobilisation for the Environment UA, Vereniging Leefmilieu / College van gedeputeerde staten van Limburg, College van gedeputeerde staten van Gelderland; Stichting Werkgroep Behoud de Peel / College van gedeputeerde staten van Noord-Brabant)
Cass. (2e k.) AR P.17.0854.N, 2 oktober 2018 (C.S.G.M.J.D.R.D’A.O.D.M., J.P.G.R.M.E.G.D.R.D’A.O.D.M., e.a. / Inspecteur Onroerend Erfgoed, Gemeente Edegem, Kempens Landschap vzw, e.a.; Inspecteur Onroerend Erfgoed / C.D.R.D’A.O.D.M., J.P.D.R.D’A.O.D.M., T.D.R.D’A.O.D.M., e.a.)
Cass. (2e k.) AR P.18.0261.N, 2 oktober 2018 (Immo V.S. nv, O.D.S.M., S.P.V. / Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur bevoegd voor de provincie Vlaams-Brabant)
Cass. (2e k.) AR P.18.0770.N, 2 oktober 2018 (Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, V.G.C.T.E.G., P.E.A.G.M.R. / Stedenbouwkundig inspecteur van het Vlaamse Gewest bevoegd voor het grondgebied van de provincie Limburg)
RvS (7e k.) nr. 242.513, 4 oktober 2018 (W. Delvoye en nv Delvoye Art / Deputatie Prov. Oost-Vlaanderen)
Corr. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 2 oktober 2018
Ger.EU (5e k.) nr. T-12/17, 27 september 2018 (Mellifera eV, Vereinigung für wesensgemäße Bienenhaltung / Commissie)
RvS (7e k.) nr. 242.514, 4 oktober 2018 (Wim DELVOYE, NV DELVOYE ART / VLAAMSE GEWEST)
Corr. Leuven 12 september 2018
Jaar
2019
Volume
2019
Nummer
1
Pagina
47
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Justitie - Cour de Justice, 07/11/2018
Referentie
“HvJ (2e k.) nr. C-293/17, C-294/17, 7 november 2018 (Coöperatie Mobilisation for the Environment UA, Vereniging Leefmilieu / College van gedeputeerde staten van Limburg, College van gedeputeerde staten van Gelderland; Stichting Werkgroep Behoud de Peel / College van gedeputeerde staten van Noord-Brabant)”, TMILRE 2019, nr. 1, 47-61
Samenvatting
Samenvatting 1 Artikel 6 , lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat het weiden van vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van Natura 2000-gebieden kunnen worden aangemerkt als project in de zin van deze bepaling, ook al zou er geen sprake zijn van een project in de zin van artikel 1 , lid 2, onder a), van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten aangezien het daarbij niet zou gaan om een fysieke ingreep in het natuurlijk milieu. Het tijdschrift «TMR» 2019, afl. 1, 47 vermeldt verkeerdelijk C-293/17, C-294/1 als rolnummer van het arrest. Het tijdschrift «T.Agr.R.» 2019, afl. 1-2, 18 vermeldt "het Europees Hof" als instantie. Website Hof van Justitie en Gerecht van de EU Samenvatting 2 Artikel 6 , lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat een periodieke activiteit zoals het op of in de bodem brengen van meststoffen, waarvoor naar nationaal recht toestemming was verleend vóór de inwerkingtreding van die richtlijn, voor de toepassing van deze bepaling kan worden aangemerkt als één en hetzelfde project waarvoor geen nieuwe toestemmingsprocedure hoeft te worden doorlopen, mits het daarbij gaat om één enkele verrichting die zich kenmerkt door een gemeenschappelijk doel, continuïteit en volledige overeenstemming, met name wat betreft de plaatsen waar en de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd. Ook al is voor een dergelijk project een vergunning verleend voordat de beschermingsregeling van die bepaling toepasselijk werd op het betrokken gebied, de uitvoering van dat project kan toch onder artikel 6 , lid 2, van die richtlijn vallen. Het tijdschrift «TMR» 2019, afl. 1, 47 vermeldt verkeerdelijk C-293/17, C-294/1 als rolnummer van het arrest. Het tijdschrift «T.Agr.R.» 2019, afl. 1-2, 18 vermeldt "het Europees Hof" als instantie. Website Hof van Justitie en Gerecht van de EU Samenvatting 3 Artikel 6 , lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan de bevoegde instanties in het kader van een programmatische aanpak een vergunning voor projecten kunnen verlenen op basis van een passende beoordeling, zoals bedoeld in deze bepaling, die in een eerder stadium is uitgevoerd en volgens welke een bepaalde totale hoeveelheid stikstofdepositie verenigbaar is met de instandhoudingsdoelstellingen van die regeling. Dat is echter slechts het geval wanneer na een grondige en volledige toetsing van de wetenschappelijke deugdelijkheid van die beoordeling kan worden gegarandeerd dat er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat geen van de plannen of projecten schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied, hetgeen door de nationale rechter moet worden nagegaan. Het tijdschrift «TMR» 2019, afl. 1, 47 vermeldt verkeerdelijk C-293/17, C-294/1 als rolnummer van het arrest. Het tijdschrift «T.Agr.R.» 2019, afl. 1-2, 18 vermeldt "het Europees Hof" als instantie. Website Hof van Justitie en Gerecht van de EU Samenvatting 4 Artikel 6 , lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling als die in de hoofdgedingen, op grond waarvan voor bepaalde projecten die een bepaalde drempel- of grenswaarde voor stikstofdepositie niet overschrijden, in het kader van een programmatische aanpak geen individuele toestemming is vereist, indien de nationale rechter ervan overtuigd is dat de passende beoordeling, zoals bedoeld in deze bepaling, die in een eerder stadium is uitgevoerd, voldoet aan het criterium dat er geen redelijke wetenschappelijke twijfel bestaat dat die plannen of projecten geen schadelijke gevolgen hebben voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken gebieden. Het tijdschrift «TMR» 2019, afl. 1, 47 vermeldt verkeerdelijk C-293/17, C-294/1 als rolnummer van het arrest. Het tijdschrift «T.Agr.R.» 2019, afl. 1-2, 18 vermeldt "het Europees Hof" als instantie. Website Hof van Justitie en Gerecht van de EU Samenvatting 5 Artikel 6 , lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat het een nationale programmatorische regeling verbiedt op grond waarvan een bepaalde categorie van projecten, in dit geval het op of in de bodem brengen van meststoffen en het weiden van vee, in het kader van een programmatische aanpak wordt uitgevoerd zonder dat sprake is van een vergunningplicht en daarmee van een individuele passende beoordeling van de gevolgen van die projecten voor de betrokken gebieden, tenzij op grond van objectieve omstandigheden met zekerheid kan worden uitgesloten dat die projecten afzonderlijk of in combinatie met andere projecten significante gevolgen kunnen hebben voor die gebieden, hetgeen ter beoordeling van de verwijzende rechter staat. Het tijdschrift «TMR» 2019, afl. 1, 47 vermeldt verkeerdelijk C-293/17, C-294/1 als rolnummer van het arrest. Het tijdschrift «T.Agr.R.» 2019, afl. 1-2, 18 vermeldt "het Europees Hof" als instantie. Website Hof van Justitie en Gerecht van de EU Samenvatting 6 Artikel 6 , lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat instandhoudingsmaatregelen in de zin van lid 1 van dat artikel, preventieve maatregelen in de zin van lid 2 van dat artikel, maatregelen die specifiek voor het betreffende programma worden getroffen, of zogenoemde autonome maatregelen, dus maatregelen die losstaan van dat programma, niet mogen worden betrokken in een passende beoordeling als bedoeld in deze bepaling indien de verwachte voordelen van die maatregelen niet vaststaan ten tijde van die beoordeling. Het tijdschrift «TMR» 2019, afl. 1, 47 vermeldt verkeerdelijk C-293/17, C-294/1 als rolnummer van het arrest. Het tijdschrift «T.Agr.R.» 2019, afl. 1-2, 18 vermeldt "het Europees Hof" als instantie. Website Hof van Justitie en Gerecht van de EU Samenvatting 7 Artikel 6, lid 2, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat maatregelen die zijn opgenomen in de betrokken nationale regeling, waaronder procedures voor monitoring van en toezicht op agrarische bedrijven waarvan de activiteiten stikstofdepositie veroorzaken, en de mogelijkheid tot het opleggen van sancties waarbij zelfs sprake kan zijn van sluiting van die bedrijven, voldoende zijn om te voldoen aan deze bepaling. Het tijdschrift «TMR» 2019, afl. 1, 47 vermeldt verkeerdelijk C-293/17, C-294/1 als rolnummer van het arrest. Het tijdschrift «T.Agr.R.» 2019, afl. 1-2, 18 vermeldt "het Europees Hof" als instantie. Website Hof van Justitie en Gerecht van de EU
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!