Gent (4de k. corr.) 21 februari 2023, 2022/NT/239

Search in library

Search books and journals in the library.

Search in full text

Search for specific content based on search terms and filters.

Full text
Journal
Number 1
Article
Gent (4de k. corr.) 21 februari 2023, 2022/NT/239

Year 2023 Volume 2023 Number 1 Page 99 Language Dutch Court Gent, Hof van Beroep - Cour d'Appel, 21/02/2023 Reference “Gent (4de k. corr.) 21 februari 2023, 2022/NT/239”, AM 2023, nr. 1, 99-114 Recapitulation Bij de strafvervolging van een opiniedelict, de akte van aanhangigmaking duidelijk moet aangeven welke opiniërende gezegden de beklaagde worden verweten. Gedragingen gericht tegen onbepaalde of imaginaire personen vallen niet onder de strafbaarstelling bedoeld in artikel 2 van de wet van 22 mei 2014. De omstandigheid dat de door de beklaagde gebruikte bewoordingen vrouwonvriendelijk waren doet daaraan geen afbreuk. Artikel 27, 1° van de Genderwet beoogt de discriminatie – desgevallend onder de vorm van intimidatie of seksuele intimidatie – van een persoon. Aan deze voorwaarde is niet voldaan wanneer een beledigende uitspraak wordt gedaan met betrekking tot een persoon waarvan niet blijkt dat het een reële, identificeerbare persoon is, veeleer dan een imaginaire persoon die door de beklaagde tijdens zijn voordracht werd uitgevonden om zijn argument kracht bij te zetten. De vrijheid van meningsuiting zoals bedoeld in artikel 19 van de Grondwet en artikel 10 EVRM, niet enkel geldt ten aanzien van gegevens of ideeën die als onschadelijk aanzien worden, dan wel gunstig of met onverschilligheid worden onthaald, maar evenzeer ten aanzien van ideeën die door de overheid of een deel van de bevolking als grievend, aanstootgevend of irritant worden ervaren. Zulks vloeit voort uit de vereisten van het pluralisme, de tolerantie en de ruimdenkendheid, zonder dewelke geen democratische samenleving kan bestaan. De feiten omschreven in zoverre betrekking hebbende op het gezegde waarin vrouwen met honden vergeleken worden, en in zoverre betrekking hebbende op het gezegde waarin kinderen van alleenstaande moeders “uitschot” genoemd worden, en de schuld van de beklaagde aan de onder de voormelde tenlasteleggingen bedoelde misdrijven, bewezen zijn. Bij de bestraffing van een opiniedelict vereist artikel 10 EVRM dat deze bestraffing proportioneel is met de ernst van het misdrijf en dat bijzondere aandacht wordt besteed aan de aard van de bestraffing in functie van het algemeen effect op de vrijheid van meningsuiting. Uit de rechtspraak van het EHRM komt in dit verband naar voor dat het opleggen van een vrijheidsstraf wegens een opiniedelict enkel in hoogst uitzonderlijke gevallen verzoenbaar is met het grondrecht vervat in artikel 10 EVRM. Rekening houdende met de voormelde criteria en met de ernst, draagwijdte en impact van de gezegden gedaan door de beklaagde en bedoeld onder randnummer 3.1, hierboven, zijn de bedoelde gezegden niet van die aard dat zij kunnen worden bestraft met een vrijheidsstraf zonder afbreuk te doen aan de voormelde voorwaarde van proportionaliteit opgelegd door artikel 10 EVRM. Hierbij moet worden rekening gehouden met de omstandigheden dat de beklaagde deze uitspraken deed tijdens een voordracht waarin (a) een veelheid van onderwerpen werd besproken op een zeer onverbloemde wijze, en niet alleen de zienswijze van de beklaagde met betrekking tot vrouwen; dat (b) sommige onderdelen van deze voordracht kennelijk satirisch waren bedoeld; en dat (c) de nummer slechts zeer beperkte onderdelen uitmaakten van de ongeveer twee uur durende voordracht van de beklaagde. Het is van algemene bekendheid dat universiteiten van oudsher een platform bieden voor contestatie, controverse, en het aftasten van intellectuele grenzen en de grenzen van de vrije meningsuiting, inzonderheid wat betreft het openbaar uiten van meningen betreffende filosofieën, politieke ideologieën, normen of waarden, die soms ver verwijderd liggen van hetgeen op dat ogenblik maatschappelijk gangbaar of aanvaardbaar wordt geacht. Hieruit volgt dat in de regel universiteiten geen reputatieschade lijden wanneer zij een platform bieden voor meningen betreffende filosofieën, politieke ideologieën, normen of waarden die sommigen of zelfs een aanzienlijk deel van de bevolking als grievend, aanstootgevend of irritant ervaren, vermits de gemiddelde persoon zulks zal toeschrijven aan voormelde, van algemene bekendheid zijnde en algemeen aanvaarde kenmerken van een universiteit, en de betrokken filosofieën, politieke ideologieën, normen of waarden niet met de universiteit zelf zal identificeren.

Dear visitor

This page is reserved for Jurisquare members.

If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!