Volume 2018 : 3
De Verzekeringswet 2014 en de bescherming van de consument
Publicité et professions libérales : questions actuelles au regard de l’arrêt Vanderborght du 4 mai 2017 de la Cour de justice
Het potentieel van mystery shopping om consumenten te beschermen : een kritische evaluatie
Collectieve schuldenregeling : ultimum remedium voor consumenten met schuldenproblemen
HJEU (2de k.), 21 juni 2017, C-621/15
De Richtlijn Productaansprakelijkheid, de bewijslast en het inroepen van vermoedens : analyse van het arrest van het Hof van Justitie van 21 juni 2017
C.J.U.E. (ordonnance) (10e ch.), 27 avril 2017, C-535/16, Bachman et C.J.U.E .(10e ch.), 20 juillet 2017, C-357/16, Gelvora
Een verduidelijking van de reikwijdte van consumentenbescherming bij kredietovereenkomsten : De beschikking Bachman (27 april 2017) en het arrest Gelvora (20 juli 2017) van het Hof van Justitie
Bruxelles (9e ch. civ.), 12 mai 2017, 2012/AR/3265
[L'exception de reprographie] Note sous Bruxelles (9e ch. civ.), 12 mai 2017, 2012/AR/3265
HJEU (5de k.), 17 mei 2018, C-147/16
De onderneming en het begrip “verkoper” in de Richtlijn oneerlijke bedingen
Aanbevelingen voor online influencer-marketing van de Raad voor Reclame
De Verzekeringswet 2014 en de bescherming van de consument
Publicité et professions libérales : questions actuelles au regard de l’arrêt Vanderborght du 4 mai 2017 de la Cour de justice
Het potentieel van mystery shopping om consumenten te beschermen : een kritische evaluatie
Collectieve schuldenregeling : ultimum remedium voor consumenten met schuldenproblemen
HJEU (2de k.), 21 juni 2017, C-621/15
De Richtlijn Productaansprakelijkheid, de bewijslast en het inroepen van vermoedens : analyse van het arrest van het Hof van Justitie van 21 juni 2017
C.J.U.E. (ordonnance) (10e ch.), 27 avril 2017, C-535/16, Bachman et C.J.U.E .(10e ch.), 20 juillet 2017, C-357/16, Gelvora
Een verduidelijking van de reikwijdte van consumentenbescherming bij kredietovereenkomsten : De beschikking Bachman (27 april 2017) en het arrest Gelvora (20 juli 2017) van het Hof van Justitie
Bruxelles (9e ch. civ.), 12 mai 2017, 2012/AR/3265
[L'exception de reprographie] Note sous Bruxelles (9e ch. civ.), 12 mai 2017, 2012/AR/3265
HJEU (5de k.), 17 mei 2018, C-147/16
De onderneming en het begrip “verkoper” in de Richtlijn oneerlijke bedingen
Aanbevelingen voor online influencer-marketing van de Raad voor Reclame
Year
2018
Volume
2018
Number
3
Page
141
Language
Dutch
Court
Hof van Justitie - Cour de Justice, 21/06/2017
Reference
D. VERHOEVEN, “HJEU (2de k.), 21 juni 2017, C-621/15”, DCCR 2018, nr. 3, 141-143
Recapitulation
Artikel 4 van richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale bewijsregeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan de feitenrechter bij wie een vordering is ingesteld die ertoe strekt de producent van een vaccin aansprakelijk te stellen wegens een gebrek dat dit vaccin beweerdelijk vertoont, in het kader van de beoordelingsbevoegdheid waarover hij in dit verband beschikt, kan oordelen dat bepaalde feitelijke gegevens waarop verzoeker zich beroept, ernstige, precieze en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen vormen waaruit kan worden geconcludeerd dat het vaccin een gebrek vertoont en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen dit gebrek en de ziekte waaraan de gelaedeerde lijdt, ook al wordt het bestaan van een verband tussen de toediening van het vaccin in kwestie en het optreden van die ziekte door medisch onderzoek bevestigd noch ontkend. De nationale rechterlijke instanties dienen er echter voor te zorgen dat de concrete wijze waarop zij die bewijsregeling toepassen, niet tot gevolg heeft dat de in artikel 4 van richtlijn 85/374 neergelegde regels inzake de bewijslast worden geschonden of dat afbreuk wordt gedaan aan de doeltreffendheid van de door deze richtlijn ingevoerde aansprakelijkheidsregeling. Artikel 4 van richtlijn 85/374 moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een op vermoedens gebaseerde bewijsregeling volgens welke in het geval waarin het bestaan van een verband tussen de toediening van het vaccin en het optreden van de ziekte waaraan de gelaedeerde lijdt, door medisch onderzoek bevestigd noch ontkend wordt, het bestaan van een oorzakelijk verband tussen het aan een vaccin toegeschreven gebrek en de door de gelaedeerde geleden schade steeds bewezen wordt geacht wanneer er bepaalde vooraf vastgestelde feitelijke aanwijzingen van causaliteit voorhanden zijn.
Dear visitor
This page is reserved for Jurisquare members.
If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!