Volume 2020 : 7
Discriminatie in het Gelijkekansendecreet? Reflecties bij GwH nr. 110/2019
Waarom burgers het recht moeten krijgen om uit te dagen [Over de vraag of burgers in bepaalde gevallen en onder welomschreven voorwaarden het recht dienen te krijgen om overheidstaken over te nemen]
Kroniek overheidsopdrachten
HvJ (Grote Kamer) nr. C-543/17, 8 juli 2019 (Commissie / België)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-502/19, 19 december 2019 (Oriol Junqueras Vies)
RvS (9e k.) nr. 247.301, 12 maart 2020 (Belgische Staat / Vlaamse Gewest)
RvS (10e k.) nr. 247.393, 10 april 2020 (Bv P. e.a. / Stad Antwerpen)
RvS (14e k.) nr. 247.452, 27 april 2020 (nv Andreas Stihl e.a. / Belgische Staat)
Discriminatie in het Gelijkekansendecreet? Reflecties bij GwH nr. 110/2019
Waarom burgers het recht moeten krijgen om uit te dagen [Over de vraag of burgers in bepaalde gevallen en onder welomschreven voorwaarden het recht dienen te krijgen om overheidstaken over te nemen]
Kroniek overheidsopdrachten
HvJ (Grote Kamer) nr. C-543/17, 8 juli 2019 (Commissie / België)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-502/19, 19 december 2019 (Oriol Junqueras Vies)
RvS (9e k.) nr. 247.301, 12 maart 2020 (Belgische Staat / Vlaamse Gewest)
RvS (10e k.) nr. 247.393, 10 april 2020 (Bv P. e.a. / Stad Antwerpen)
RvS (14e k.) nr. 247.452, 27 april 2020 (nv Andreas Stihl e.a. / Belgische Staat)
Year
2020
Volume
2020
Number
7
Page
355
Language
Dutch
Court
Raad van State - Conseil d’Etat, 12/03/2020
Reference
“RvS (9e k.) nr. 247.301, 12 maart 2020 (Belgische Staat / Vlaamse Gewest)”, TBP 2020, nr. 7, 355-356
Recapitulation
Samenvatting 1 De verwerende partij begrijpt de bepaling "De Vlaamse gemeenten houden toezicht hierop" in artikel 9/1, eerste lid, tweede zin, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 'betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B' (hierna: koninklijk besluit rijbewijs B) zo en heeft ze ook alzo opgevat, dat ze de gemeenten machtigt de uitreiking van het (voorlopig) rijbewijs te weigeren wanneer geen begeleidersattest wordt voorgelegd of de minimumscholingsduur van negen maanden niet doorlopen werd. Zij maakt op die wijze de uitreiking van het voorlopig rijbewijs of het rijbewijs, hetgeen een federale bevoegdheid is, afhankelijk van de naleving van de voormelde scholingsvoorwaarden. Door dat zo op te vatten, legt de verwerende partij aan de gemeenten een verplichting op die niet kan worden ingepast in de bij artikel 6, § 1, XII, 6°, BWHI aan de gewesten toegekende bevoegdheid en overschrijdt de verwerende partij haar bevoegdheid. Echter, ook indien artikel 9/1, eerste lid, tweede zin, van het koninklijk besluit rijbewijs B zo zou worden geïnterpreteerd dat het de gemeenten enkel zou belasten met een controletaak zonder hieraan een weigering tot afgifte van het (voorlopig) rijbewijs te koppelen, rijst er een bevoegdheidsprobleem, weliswaar van een andere aard. Uit de in artikel 23, § 1, 2°, van de Wegverkeerswet aan de koning, thans de Vlaamse Regering, gegeven bevoegdheid blijkt dat die bevoegdheid dient te worden uitgeoefend in het kader van de scholing met het oog op de deelname aan het praktisch examen betreffende de kennis en vaardigheid die nodig zijn voor het besturen van voertuigen van elke categorie, waarvoor het rijbewijs wordt aangevraagd. De Vlaamse Regering mocht aldus op grond van die wettelijke bepaling, de voornoemde scholingsvoorwaarden bepalen voor de kandidaten die de opleiding in het Vlaamse Gewest volgen of het examen afleggen in het Vlaamse Gewest. Artikel 23, § 1, 2°, van de Wegverkeerswet verleent evenwel niet de bevoegdheid aan de Vlaamse Regering om bijkomende eisen te stellen voor de afgifte van het voorlopig rijbewijs en de gemeenten in het kader van het medebewind in dat verband met een opdracht te belasten, die erop neerkomt dat ze de uitreiking van het voorlopig rijbewijs en het rijbewijs moeten weigeren als aan de voormelde scholingsvoorwaarden niet is voldaan. Bij ontstentenis van een uitdrukkelijke wetskrachtige bepaling in die zin – onverminderd de vaststelling hiervóór dat de gewesten hoe dan ook niet bevoegd zijn om bijkomende eisen te stellen voor de afgifte van het (voorlopig) rijbewijs – moet derhalve worden vastgesteld dat de Vlaamse Regering niet de bevoegdheid had om aan de gemeentelijke overheden enige controletaak op te dragen. In de mate dat de verwerende partij nog benadrukt dat het vrije keuzerecht vervat in artikel 6, § 1, XII, 6°, BWHI niet geldt ten aanzien van de verplichte vorming van begeleiders en de duurtijd van de rijopleiding, en dat om een sluitende controle mogelijk te maken ten aanzien van de inwoners van het Vlaamse Gewest die hun praktisch examen afleggen in een examencentrum in een ander gewest, daardoor de Vlaamse gemeenten hierop toezicht moeten houden, volgt uit wat hiervóór is gesteld, dat de gemeenten niet met die opdracht kunnen worden belast. Samenvatting 2 Op grond van het vrije keuzerecht zoals gewaarborgd in artikel 6, § 1, XII, 6°, BWHI, mag een inwoner van het Vlaamse Gewest een rijopleiding volgen in een rijschool in een ander gewest, ongeacht zijn verblijfplaats, en mag diezelfde inwoner zijn examen afleggen in een examencentrum in een ander gewest. Wanneer die inwoner zijn rijopleiding heeft gevolgd in een ander gewest en zijn praktisch rijexamen heeft afgelegd in een ander gewest overeenkomstig de in dat gewest bepaalde voorwaarden, kunnen aan die inwoner van het Vlaamse Gewest geen andere verplichtingen meer worden opgelegd in het kader van zijn rijopleiding met het oog op de uitreiking van zijn rijbewijs. Zo zal bijvoorbeeld een inwoner van het Vlaamse Gewest die zijn voorlopig rijbewijs heeft behaald en voldoet aan de voorwaarden om het praktisch examen te mogen afleggen in het Waalse Gewest, in de huidige stand van de regelgeving reeds na drie maanden (zie artikel 8 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 'betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B' (hierna: koninklijk besluit rijbewijs B) zoals van toepassing in het Waalse Gewest) – in plaats van pas na negen maanden (zie artikel 8, tweede lid, van het koninklijk besluit rijbewijs B zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest) – het praktisch rijexamen mogen afleggen in een examencentrum in het Waalse Gewest. In de mate dat het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen en het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, wat betreft de hervorming van de rijopleiding' de verplichte vorming voor begeleiders en de verlenging van de minimumduur van de rijopleiding ook oplegt aan een inwoner van het Vlaamse Gewest die gebruik wenst te maken van het vrije keuzerecht, schendt dit besluit artikel 6, § 1, XII, 6°, BWHI. Samenvatting 3 De Raad van State bedenkt dat de in casu uit te spreken nietigverklaring voor de betrokken rijscholen, examencentra, begeleiders en kandidaat-bestuurders een weerslag kan hebben die in bepaalde mate een handhaving van de gevolgen zou kunnen verantwoorden. De wetgever heeft echter blijkens de vervanging van artikel 14ter van de gecoördineerde wetten op de Raad van State bij artikel 3 van de wet van 20 januari 2014 'houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State', uitdrukkelijk gewenst dat dit uitsluitend op verzoek van de verwerende (of tussenkomende) partij kan worden toegestaan. De verwerende partij heeft een verzoek daartoe niet geformuleerd. Samenvatting 4 De bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten raakt de openbare orde en bij uitstek de bevoegdheid van de steller van de akte. Daaruit volgt dat de verzoekende partij geen belang moet aantonen bij het onderdeel dat de schending inroept van de bevoegdheidverdelende regels. Het volstaat dat zij belang heeft bij haar beroep zelf.
Dear visitor
This page is reserved for Jurisquare members.
If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!