Volume 2020 : 9
L'incidence des nouveaux mécanismes probatoires sur le lien causal en matière de responsabilité extracontractuelle
Liège n° 2017/RG/1091, 6 mars 2019
Prêt versus ouverture de crédit – Confrontation d'un arrêt rendu par la Cour d'appel de Liège avec l'enseignement découlant des arrêts de la Cour de cassation des 27 avril 2020 et 18 juin 2020
Cass. (1e k.) AR C.19.0047.N, 13 februari 2020 (A.I.M.C. bvba / LEROY bvba, FLANDERS STONE IMPORT bvba)
Kwalitatieve rechten: wie heeft belang?
Cass. (1e k.) AR C.18.0302.N, 5 september 2019 (P.V., Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten / Amlin Europe nv, Katholieke Universiteit Leuven)
Ziekenhuisinfecties: niet alleen een medische, maar ook een juridische doorn in het oog van de patiënt
Civ. Namur (div. Dinant) n° 20/274/B, 24 août 2020
Trib. entr. Hainaut (div. Mons) n° A/18/211, 2 juin 2020
Cass. (3e k.) AR C.19.0602.N, 27 april 2020 (DC-MANAGEMENT bvba / BNP PARIBAS FORTIS nv)
Cass. (1e k.) AR C.19.0140.N, 18 juni 2020 (Lieven D’HOOGHE, Vincent VERLAECKT / BNP PARIBAS FORTIS nv)
L'incidence des nouveaux mécanismes probatoires sur le lien causal en matière de responsabilité extracontractuelle
Liège n° 2017/RG/1091, 6 mars 2019
Prêt versus ouverture de crédit – Confrontation d'un arrêt rendu par la Cour d'appel de Liège avec l'enseignement découlant des arrêts de la Cour de cassation des 27 avril 2020 et 18 juin 2020
Cass. (1e k.) AR C.19.0047.N, 13 februari 2020 (A.I.M.C. bvba / LEROY bvba, FLANDERS STONE IMPORT bvba)
Kwalitatieve rechten: wie heeft belang?
Cass. (1e k.) AR C.18.0302.N, 5 september 2019 (P.V., Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten / Amlin Europe nv, Katholieke Universiteit Leuven)
Ziekenhuisinfecties: niet alleen een medische, maar ook een juridische doorn in het oog van de patiënt
Civ. Namur (div. Dinant) n° 20/274/B, 24 août 2020
Trib. entr. Hainaut (div. Mons) n° A/18/211, 2 juin 2020
Cass. (3e k.) AR C.19.0602.N, 27 april 2020 (DC-MANAGEMENT bvba / BNP PARIBAS FORTIS nv)
Cass. (1e k.) AR C.19.0140.N, 18 juni 2020 (Lieven D’HOOGHE, Vincent VERLAECKT / BNP PARIBAS FORTIS nv)
Année
2020
Volume
2020
Numéro
9
Page
520
Langue
Néerlandais
Juridiction
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 05/09/2019
Référence
M. SCHOUTEDEN, “Cass. (1e k.) AR C.18.0302.N, 5 september 2019 (P.V., Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten / Amlin Europe nv, Katholieke Universiteit Leuven)”, TBBR 2020, nr. 9, 520-522
Résumé
Samenvatting 1 De rechter beoordeelt onaantastbaar of een contractuele verbintenis een inspannings- of resultaatsverbintenis uitmaakt. Het Hof kan enkel nagaan of de rechter uit de feiten die hij vaststelt, geen gevolgen trekt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden verantwoord. Uit een prevalentiestudie in zake nosocomiale infecties in België blijkt dat 6,2 % van alle ziekenhuispatiënten kampen met een nosocomiale infectie. Door het nemen van maatregelen gericht op de optimalisatie van de ziekenhuishygiëne zou ongeveer 30 % van deze infecties kunnen worden voorkomen. De logische gevolgtrekking is dat zo'n 70 % van de nosocomiale infecties niet te vermijden is, alle maateregelen gericht op optimalisatie van de ziekenhuishygiëne ten spijt. Samenvatting 2 Krachtens artikel 1349 Burgerlijk Wetboek zijn vermoedens gevolgtrekkingen die de wet of de rechter afleidt uit een bekend feit om te besluiten tot een onbekend feit. Hoewel de rechter de feiten die hij als feitelijke vermoedens beschouwt op onaantastbare wijze vaststelt en de wet aan het oordeel en het beleid van de rechter overlaat welke gevolgtrekkingen hij als feitelijk vermoeden daaruit maakt, toetst het Hof niettemin of de rechter het rechtsbegrip feitelijk vermoeden niet heeft miskend en meer bepaald of hij uit de aldus gedane vaststellingen geen gevolgtrekkingen heeft gemaakt die daarmee geen verband houden, dan wel op grond daarvan onmogelijk te verantwoorden zijn. De appelrechter kon zonder het rechtsbegrip feitelijk vermoeden te miskennen, afleiden dat het resultaat van de verbintenis van het ziekenhuis met betrekking tot het vermijden van nosocomiale infecties een aleatoir karakter had. Samenvatting 3 Het onderdeel dat ervan uitgaat dat de appelrechter niet heeft vastgesteld dat niet vaststaat dat de exogene infectie die de eerste eiser in concreto opliep bij de verstrekte behandeling door infiltratie niet zou zijn ontstaan indien het ziekenhuis bij deze behandeling de voorzorgsmaatregelen die het niet heeft getroffen wel had getroffen, berust op een onjuiste lezing van het arrest en mist mitsdien feitelijke grondslag. Samenvatting 4 Het voorwerp van de vordering is het feitelijke resultaat dat de eiser met zijn vordering beoogt. De rechter die gevat door een vordering tot vergoeding van de schade ingevolge een niet verworven voordeel of een geleden nadeel, vergoeding toekent voor het verlies van een kans op het verwerven van dit voordeel of het vermijden van dit nadeel, wijzigt het voorwerp van de vordering niet. Hij is ertoe gerechtigd met eerbiediging van het recht van verdediging. De appelrechter die oordeelt dat "het verlies van een kans een afzonderlijke schadepost [vormt], waarvoor de [eisers] geen vergoeding vorderen" en de vordering van de eisers om die reden als ongegrond afwijst, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht. Samenvatting 5 Uit de stukken blijkt dat de eisers voor de appelrechter hebben aangevoerd dat het ziekenhuis ook aansprakelijk kan worden gesteld omdat het de eerste eiser niet voorafgaand aan de behandeling informeerde omtrent de aan de behandeling verbonden risico's met betrekking tot ziekenhuisinfecties. De appelrechter beantwoordt dit verweer niet.
Cher visiteur,
Cette page est resevée aux menbres de Jurisquare.
Veuillez vous connecter en cliquant sur le bouton 'Log in' ci-dessous, ou demander sans engagement une offre personnalisée en cliquant sur le bouton 'Abonner'. A partir de € 422,57(hors TVA) par an vous devenez déjà membre de Jurisquare et pouvez déjà accéder à la plus grande bibliothèque juridique digitale de Belgique!