Cass. (2e k.) AR P.20.0351.N, 23 juni 2020 (BELGISCHE STAAT / J. V.)

Chercher dans la bibliothèque

Chercher des ouvrages et des revues dans la bibliothèque.

Chercher en full text

Chercher du contenu spécifique en fonction des termes de recherche et des filtres.

Full text
Revue
Numéro 3
Article
Cass. (2e k.) AR P.20.0351.N, 23 juni 2020 (BELGISCHE STAAT / J. V.)

Année 2021 Volume 2021 Numéro 3 Page 137 Langue Néerlandais Juridiction Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 23/06/2020 Référence “Cass. (2e k.) AR P.20.0351.N, 23 juni 2020 (BELGISCHE STAAT / J. V.)”, TSTRAFRECHT 2021, nr. 3, 137-138 Résumé Samenvatting 1 Art. 3 , § 1, van het KB van 19 mei 2014 inzake accijnzen betreffende controlemaatregelen voor brandstoffen bepaalt dat de vloeibare motorbrandstoffen die hier te lande voorhanden zijn, verkocht of gebruikt worden voor de aandrijving van de in die bepaling vermelde explosie- of verbrandingsmotoren, geen denaturanten of merkstoffen mogen bevatten. Die bepaling verbiedt dat men zich, behalve in de wettelijk bepaalde gevallen, op de openbare weg begeeft met een door een explosie- of verbrandingsmotor aangedreven voertuig, zonder na te gaan of de daarvoor gebruikte brandstof een dergelijke merkstof bevat. Dat misdrijf maakt geen handelingsmisdrijf uit, maar een verzuimsmisdrijf. Art. 3 , Koninklijk besluit van 19 mei 2014 inzake accijnzen betreffende controlemaatregelen voor brandstoffen Samenvatting 2 In de regel houdt inzake douane en accijnzen het feit van de overtreding zelf in dat de dader daaraan schuldig moet worden geacht, behalve in geval van overmacht of onoverwinnelijke dwaling, waardoor de overtreder het wettelijk vermoeden van schuld kan doen omkeren. Dit wettelijk omkeerbare schuldvermoeden neemt niet weg dat de dader 'kennis moet hebben gehad' van het feit van de overtreding. Bij het misdrijf dat bestaat in het verzuim aan een wettelijke verplichting te voldoen, volgt die 'kennis' uit de kennis van de wettelijke verplichting zelf, terwijl bij een ander misdrijf die 'kennis' bij de dader moet worden aangetoond. De loutere overtreding van het voorschrift van art. 3 , § 1, van het KB van 19 mei 2014 nzake accijnzen betreffende controlemaatregelen voor brandstoffen houdt in dat de dader daaraan schuldig moet worden geacht omdat de kennis van het feit van de overtreding volgt uit de kennis van de wettelijke verplichting zelf, behalve indien de dader zich kan beroepen op overmacht of onoverwinnelijke dwaling. Dit impliceert dat de bestuurder van een voertuig waarvan tijdens een controle op de weg wordt vastgesteld dat die wordt aangedreven door brandstof die een verboden merkstof bevat, aantoont: - ofwel dat hij geen kennis had noch redelijkerwijze kon hebben van de verplichting om vóór zijn vertrek de brandstof te controleren, in welk geval hij een onoverwinnelijke dwaling kan hebben begaan; - ofwel dat hij die controle heeft gedaan, maar dat er zich desondanks toch brandstof met een verboden merkstof in de tank bevindt ingevolge bepaalde omstandigheden die hij niet kende of redelijkerwijze kon kennen, in welk geval hij een onoverwinnelijke dwaling in feite kan hebben begaan: - ofwel dat zijn wilsvrijheid om die controle te doen is aangetast in de concrete omstandigheden waarin hij was geplaatst, in welk geval zijn gedraging het voorwerp kan uitmaken van overmacht. Art. 3 , Koninklijk besluit van 19 mei 2014 inzake accijnzen betreffende controlemaatregelen voor brandstoffen

Cher visiteur,

Cette page est resevée aux menbres de Jurisquare.

Veuillez vous connecter en cliquant sur le bouton 'Log in' ci-dessous, ou demander sans engagement une offre personnalisée en cliquant sur le bouton 'Abonner'. A partir de € 422,57(hors TVA) par an vous devenez déjà membre de Jurisquare et pouvez déjà accéder à la plus grande bibliothèque juridique digitale de Belgique!

Connexion Enregistrer