Année
2019
Volume
2019
Numéro
4
Page
43
Langue
Néerlandais
Juridiction
Référence
N.A. SMUHA, “Artificiële intelligentie bij de overheid. Opportuniteiten en uitdagingen vanuit ethisch-juridisch perspectief”, VTOM 2019, nr. 4, 43-64
Résumé
Artificiële intelligentie (AI) is aan een opmars bezig binnen alle domeinen van onze samenleving, inclusief in de publieke sector. AI-systemen gebruikt in de overheid (publieke AI-systemen) kunnen de kwaliteit en efficiëntie van overheidsdiensten verhogen, evenals voor kostenbesparingen en een effectiever beleid zorgen. Ze brengen echter niet enkel opportuniteiten, maar ook uitdagingen met zich. Zo kunnen ze (on)bewust schade berokkenen door vooroordelen te bestendigen, door onze privacy te schenden of simpelweg door fouten te maken. Een adequaat ethisch en juridisch kader is daarom nodig om het gebruik van AI-systemen in goede banen te leiden. Na een overzicht van de voordelen die publieke AI-systemen kunnen opleveren, worden in dit artikel enkele juridische en ethische uitdagingen besproken die met de technologie gepaard gaan. Eerst wordt onderzocht welke bescherming de beginselen van behoorlijk bestuur kunnen bieden, die van toepassing zijn op alle bestuurshandelingen ongeacht hoe ze tot stand zijn gekomen. Vervolgens wordt de aanvullende rol geanalyseerd die de ethische richtsnoeren, opgesteld door de Europese deskundigengroep inzake AI, hierin kunnen spelen. Hoewel we het wiel niet (volledig) opnieuw hoeven uit te vinden om afdoende rechtsbescherming te verzekeren tegen de risico's van publieke AI-systemen, is een grondige evaluatie van de juridische leemten in de Belgische wetgeving onontbeerlijk.