- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 307
- Artikel
- Grondwettelijk Hof nr. 24/2015, 5 maart 2015
Volume 2015 : 307
Grondwettelijk Hof nr. 31/2015, 12 maart 2015
Voorlopig geen WCO en faillissement voor vrije beroepen
Cass. (2e k.) AR P.14.1739.F, 11 februari 2015 (V. D. E., J., C., A. A.)
Onderzoeksrechter moet niet tussenkomen voor uitlezen gsm
Einde PC 128
Decreet lokale diensteneconomie
Uitzonderingen privacy-wet bij sociale inspectie
Raad Vergunningsbetwistingen (10e k.) nr. UDN/2015/0001, 27 februari 2015
Raad Vergunningsbetwistingen (10e k.) nr. UDN/2015/0002, 3 maart 2015
Raad Vergunningsbetwistingen (10e k.) nr. UDN/2015/0003, 3 maart 2015
Raad voor Vergunningsbetwistingen tekent krijtlijnen UDN [Uiterst Dringende Noodzakelijkheid]-procedure uit
[Taaltip] Gelieve aan je diensthoofd te melden of u deelneemt
Ook partner van sociale huurder moet aan voorwaarden sociale huur voldoen
Grondwettelijk Hof nr. 24/2015, 5 maart 2015
Grondwettelijk Hof nr. 28/2015, 12 maart 2015 (prejudiciële vraag)
Faciliteitenscholen zijn voortaan iets federaler
Dan toch geen geheime informatie voor het parlement
Luc Huybrechts overleden
Nieuw kantoor [Lauwers & Seutin]
Sollicitatie Centrum voor Cybersecurity België
'Privacy moet voor bedrijven een uitgangspunt zijn'
Als de macht stelt zichzelf te kunnen controleren...
[Column] Discriminatie op de werkvloer
Naar de kern van de straf? [Bedenkingen over het luik strafuitvoering in het justitieplan van minister Geens]
Het incident Crombez: twee wijzen van behandeling
Class actions in België: geen blitzstart
1-2-3-4 [Aangepast besparingsritme Justitie]
Nog geen listings [BTW]
Ombudsman/vrouw
Wel weer Failmanager
Tegen (de) Haren [Bouw megagevangenis]
Oud paleis, nieuw paleis [Achterstand EHRM]
70.000
TEJO [therapeuten voor jongeren]: een luisterend oor voor jongeren
Beroepsgeheim maatschappelijk assistent
Corr. Brussel 9 april 1987
Antwerpen 25 november 1993
KI Antwerpen 2 november 2000
Brussel 17 mei 1989
Grondwettelijk Hof nr. 31/2015, 12 maart 2015
Voorlopig geen WCO en faillissement voor vrije beroepen
Cass. (2e k.) AR P.14.1739.F, 11 februari 2015 (V. D. E., J., C., A. A.)
Onderzoeksrechter moet niet tussenkomen voor uitlezen gsm
Einde PC 128
Decreet lokale diensteneconomie
Uitzonderingen privacy-wet bij sociale inspectie
Raad Vergunningsbetwistingen (10e k.) nr. UDN/2015/0001, 27 februari 2015
Raad Vergunningsbetwistingen (10e k.) nr. UDN/2015/0002, 3 maart 2015
Raad Vergunningsbetwistingen (10e k.) nr. UDN/2015/0003, 3 maart 2015
Raad voor Vergunningsbetwistingen tekent krijtlijnen UDN [Uiterst Dringende Noodzakelijkheid]-procedure uit
[Taaltip] Gelieve aan je diensthoofd te melden of u deelneemt
Ook partner van sociale huurder moet aan voorwaarden sociale huur voldoen
Grondwettelijk Hof nr. 24/2015, 5 maart 2015
Grondwettelijk Hof nr. 28/2015, 12 maart 2015 (prejudiciële vraag)
Faciliteitenscholen zijn voortaan iets federaler
Dan toch geen geheime informatie voor het parlement
Luc Huybrechts overleden
Nieuw kantoor [Lauwers & Seutin]
Sollicitatie Centrum voor Cybersecurity België
'Privacy moet voor bedrijven een uitgangspunt zijn'
Als de macht stelt zichzelf te kunnen controleren...
[Column] Discriminatie op de werkvloer
Naar de kern van de straf? [Bedenkingen over het luik strafuitvoering in het justitieplan van minister Geens]
Het incident Crombez: twee wijzen van behandeling
Class actions in België: geen blitzstart
1-2-3-4 [Aangepast besparingsritme Justitie]
Nog geen listings [BTW]
Ombudsman/vrouw
Wel weer Failmanager
Tegen (de) Haren [Bouw megagevangenis]
Oud paleis, nieuw paleis [Achterstand EHRM]
70.000
TEJO [therapeuten voor jongeren]: een luisterend oor voor jongeren
Beroepsgeheim maatschappelijk assistent
Corr. Brussel 9 april 1987
Antwerpen 25 november 1993
KI Antwerpen 2 november 2000
Brussel 17 mei 1989
Jaar
2015
Volume
2015
Nummer
307
Pagina
4
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 05/03/2015
Referentie
“Grondwettelijk Hof nr. 24/2015, 5 maart 2015”, DJK 2015, nr. 307, 4
Samenvatting
Samenvatting 1 Is ontvankelijk het beroep door eerste verzoekende partij tot vernietiging van de artikelen 3, 6°, 50, 3°, en 67 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 31 mei 2013 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen. Volgens haar statuten heeft de betrokken vzw tot doel het recht op wonen te bevorderen van huurders en kandidaat-huurders en in het bijzonder van maatschappelijk kwetsbare huurdersgroepen. Dat maatschappelijk doel is van bijzondere aard en derhalve onderscheiden van het algemeen belang. Met het onderhavige beroep verdedigt de eerste verzoekende partij immers een collectief belang dat zij, blijkens haar laatste jaarverslag, daadwerkelijk nastreeft. De omstandigheid dat de statuten van de eerste verzoekende partij haar niet uitdrukkelijk opleggen om dat doel middels het voeren van juridische procedures na te streven en de omstandigheid dat die statuten haar wel opleggen om haar individuele leden te ondersteunen, doen daaraan geen afbreuk. Samenvatting 2 Wordt verworpen het beroep tot vernietiging van de artikelen 3, 6° en 50, 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 31 mei 2013 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen inzoverre ze de bevoegdheidverdelende regels en inzonderheid artikel 10 BWHI zouden schenden. Zij zijn van mening dat de decreetgever zijn bevoegdheden heeft overschreden door te vereisen dat de persoon die na de aanvang van de huurovereenkomst huwt of wettelijk gaat samenwonen met de referentiehuurder, de huurovereenkomst ondertekent en door die persoon aldus te onderwerpen aan de toelatingsvoorwaarden bepaald in artikel 95, § 1, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, wat betekent dat van de kandidaat-huurder onder meer wordt vereist dat hij aantoont dat hij bereid is Nederlands te leren en desgevallend een inburgeringstraject te volgen. Aldus zou de decreetgever, inzake de bescherming van de gezinswoning in een regeling voorzien die afwijkt van de bescherming die wordt geboden door artikel 215, § 2, eerste lid, en door artikel 1477, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, en zou hij in werkelijkheid het primaire huwelijksstelsel en het primaire wettelijk samenwoningsstelsel regelen, die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren en die de decreetgever ook niet zou kunnen regelen op grond van zijn impliciete bevoegdheden. Het feit dat de federale wetgever bevoegd is om, in het kader van het burgerrechtelijke statuut van echtgenoten, rechten en plichten op te leggen met betrekking tot de gezinswoning, belet niet dat de decreetgever aan diezelfde personen eveneens bepaalde verplichtingen oplegt, wanneer die gezinswoning een sociale huurwoning is. Onder de toepassing van artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek kan één echtgenoot de huur van de gezinswoning niet eenzijdig beëindigen. De opzeggingen en kennisgevingen daartoe moeten uitgaan van beide echtgenoten samen. Bij gebrek aan een gezamenlijk optreden kan de andere echtgenoot de nietigheid van die documenten inroepen.Volgens artikel 98, § 3, van de Vlaamse Wooncode kan een huurder te allen tijde de huurovereenkomst opzeggen, maar die opzegging geldt alleen voor hem. Derhalve bestaat het risico niet dat door het eenzijdig optreden van één van de echtgenoten, de andere echtgenoot de bescherming van de gezinswoning verliest. Aldus doen de bestreden bepalingen geen afbreuk aan de doelstellingen die de federale wetgever met artikel 215, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek nastreeft, dat, hoewel het de respectieve rechten en plichten van echtgenoten regelt, nauw verbonden is met de aangelegenheid van de huisvesting. De bestreden bepalingen vallen derhalve onder de bevoegdheid van de decreetgever inzake huisvesting en hebben niet als gevolg dat de uitoefening van de federale bevoegdheid inzake het burgerrechtelijk statuut van gehuwden onmogelijk of overdreven moeilijk wordt gemaakt. Bijgevolg dient niet te worden onderzocht of aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 10 BWHI is voldaan. Samenvatting 3 Wordt verworpen het beroep tot vernietiging van de artikelen 3, 6° en 50, 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 31 mei 2013 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen inzoverre ze de artikelen 10, 11, 22 en 23, derde lid, 3°, Gw, in samenhang gelezen met artikel 8 EVRM en met artikel 9, lid 1, IVRK zouden schenden. De bestreden bepalingen zouden een ongerechtvaardigd verschil in behandeling invoeren tussen gehuwden die een sociale woning huren en gehuwden die een woning op de privémarkt huren en aldus zouden zij het recht op een behoorlijke huisvesting ontnemen aan sommige partners van sociale huurders. Bovendien zouden zij het mogelijk maken gezinnen met kinderen van elkaar te scheiden. In zoverre de middelen zijn gebaseerd op een vergelijking tussen de situatie van gehuwden die een sociale woning huren en de situatie van gehuwden die een woning op de privémarkt huren, wordt het verschil in behandeling verklaard door de uitoefening, door de federale overheid en het Vlaamse Gewest, van hun respectieve bevoegdheid in een verschillende aangelegenheid. Terwijl het Vlaamse Gewest bevoegd is voor de sociale huisvesting, kwamen, op het ogenblik waarop de bestreden bepalingen werden aangenomen, de bevoegdheden inzake gemene huur en woninghuur toe aan de federale overheid. Onverminderd de mogelijke toepassing van het evenredigheidsbeginsel bij de bevoegdheidsuitoefening, zou de autonomie die bij artikel 6, § 1, IV, BWHI aan de gewesten is toegekend, geen betekenis hebben indien een verschil in behandeling tussen adressaten van, enerzijds, federale regels, en, anderzijds, gewestelijke regels in analoge aangelegenheden, als zodanig strijdig zou worden geacht met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Met de bestreden bepalingen werd een bestaande ongelijkheid weggewerkt. Thans gelden de verplichtingen om de overeenkomst te ondertekenen, de bereidheid te tonen om Nederlands te leren en om in voorkomend geval het inburgeringstraject te volgen, immers niet alleen zoals voorheen, voor de persoon die bij aanvang van de huurovereenkomst met de referentiehuurder gehuwd is of wettelijk samenwoont, maar evenzeer voor de persoon die na de aanvang van de huurovereenkomst met de referentiehuurder huwt of wettelijk gaat samenwonen. Voor de door de decreetgever nagestreefde doelstellingen is het tijdstip waarop het huwelijk of het wettelijk samenlevingscontract werd aangegaan, immers niet relevant. De decreetgever vermocht te oordelen dat de voorwaarde met betrekking tot de bereidheid om Nederlands te leren teneinde een elementair niveau van taalbeheersing te bereiken, kon worden beschouwd als een « overeenkomstige plicht » in de zin van artikel 23 Gw. Het is immers aannemelijk dat « de bereidheid om het Nederlands aan te leren aldus een middel [is] om de betrokkenheid van de huurder te verhogen om tezamen met de verhuurder een behoorlijke sociale huisvesting tot stand te brengen », in het bijzonder in de wijken waar personen van verschillende origine samenleven. Het arrest Grondwettelijk Hof nr. 101/2008, 10 juli 2008 heeft de mogelijkheid om een uitdrukkelijk ontbindend beding op te nemen in de huurovereenkomst vernietigd en het beroep voor het overige verworpen, onder voorbehoud dat, enerzijds, eventuele sancties, in geval van weigering om Nederlands te leren of om het inburgeringstraject te volgen, evenredig zijn met de hinder of de last die door die weigering is veroorzaakt, en dat zij de opzegging van de huurovereenkomst enkel kunnen verantwoorden mits een voorafgaande rechterlijke controle wordt uitgevoerd en, anderzijds, de verplichting « de bereidheid [te] tonen om Nederlands aan te leren » en de sancties die eraan zijn verbonden, in die zin worden geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing zijn op de kandidaat-huurders of huurders van in het voormelde decreet bedoelde sociale woningen die zijn gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten, en die de taalfaciliteiten wensen te genieten. Samenvatting 4 Wordt verworpen het beroep tot vernietiging van de artikelen 3, 6° en 50, 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 31 mei 2013 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen inzoverre ze de artikelen 10 en 11 Gw, in samenhang gelezen met de artikelen 18, 39 en 43 EG-Verdrag en met de artikelen 7 en 9 van de verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap, zouden schenden, doordat zij op discriminerende wijze afbreuk zouden doen aan het vrij verkeer van werknemers. Zonder dat het noodzakelijk is te onderzoeken of de voorwaarde met betrekking tot de bereidheid om Nederlands te leren een maatregel is die de uitoefening van de vrijheid van verkeer beperkt, volstaat het te dezen vast te stellen dat de bestreden bepalingen gelden voor alle huurders en kandidaat-huurders van een sociale woning - ongeacht hun nationaliteit -, dat zij een doel nastreven dat kan worden beschouwd als een doel van algemeen belang, dat zij aangepast zijn om de verwezenlijking van dat doel te waarborgen en dat zij evenredig zijn met dat doel. Samenvatting 5 Wordt verworpen het beroep tot vernietiging van artikel 67 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 31 mei 2013 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen inzoverre het de artikelen 10 en 11 Gw, in samenhang gelezen met het wettigheidsbeginsel in artikel 23 van de Gw, zou schenden, doordat het de Vlaamse Regering en de lokale besturen een te verregaande bevoegdheid zou geven om de voorwaarden voor de verhuring en vervreemding van het bescheiden woonaanbod te bepalen. De bestreden bepaling laat de Vlaamse Regering toe voorwaarden en aanvullende regels voor de verhuring en vervreemding van het bescheiden woonaanbod door sociale huisvestingsmaatschappijen te bepalen. Tevens laat zij de gemeenten toe om in het gemeentelijk reglement « Bescheiden Wonen » de lokale toewijzingsregels voor de verhuring en vervreemding van een bescheiden woonaanbod door sociale huisvestingsmaatschappijen te bepalen. Die regels kunnen de gewestelijke toewijzingsregels aanvullen of ervan afwijken. Aldus geeft de bestreden bepaling het onderwerp van de machtigingen aan de Vlaamse Regering en van de opdrachten van de gemeenten op voldoende wijze aan.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!