- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 359
- Artikel
- Cass. (2e k.) AR P.17.0127.N, 7 november 2017 (G.K.)
Volume 2017 : 359
Skype opnieuw veroordeeld voor belemmering strafonderzoek
Antwerpen (C4e k.) nr. 2016/CO/1006, 15 november 2017
Antwerpse belasting op ‘imagoverlagende winkels’ blijft voorlopig overeind
Rb. Antwerpen (afd. Antwerpen) (burg.) (AFi4e k.) nr. 16/3659/A, 9 oktober 2017
Te klein leeftijdsverschil mag geen absolute weigeringsgrond voor adoptie zijn
Grondwettelijk Hof nr. 131/2017, 23 november 2017 (prejudiciële vraag)
Merkenrecht is geen hulpmiddel om meningsvrijheid te beperken
Kort Ged. Kh. Antwerpen (afd. Antwerpen) nr. C/17/108, 24 november 2017
Conclusiekalender in strafzaken: waakzaamheid vereist!
Cass. (2e k.) AR P.17.0127.N, 7 november 2017 (G.K.)
‘Geef gedetineerden een telefoon op cel, het zal rustiger zijn’ [Interview met Hans Meurisse]
Weg met de polygraaftest
[Column] The future is now
Beveiligingsperiode heeft weinig van doen met veiligheid
Ook werknemer internationale organisatie heeft recht op garanties artikel 6 EVRM
Procesrecht 2.1 [methodologische handleiding]
Orwell
Voorrechten voor slachtoffers opzettelijke gewelddaden: onbekend is onbemind?
Chocolade of bier? Weinig verschil voor de marketeer [Interview met Tim Kamanayo Gengoux]
Siliconenfile [recuperatie herstel- en ruimingskosten na ongeval op snelweg]
Skype opnieuw veroordeeld voor belemmering strafonderzoek
Antwerpen (C4e k.) nr. 2016/CO/1006, 15 november 2017
Antwerpse belasting op ‘imagoverlagende winkels’ blijft voorlopig overeind
Rb. Antwerpen (afd. Antwerpen) (burg.) (AFi4e k.) nr. 16/3659/A, 9 oktober 2017
Te klein leeftijdsverschil mag geen absolute weigeringsgrond voor adoptie zijn
Grondwettelijk Hof nr. 131/2017, 23 november 2017 (prejudiciële vraag)
Merkenrecht is geen hulpmiddel om meningsvrijheid te beperken
Kort Ged. Kh. Antwerpen (afd. Antwerpen) nr. C/17/108, 24 november 2017
Conclusiekalender in strafzaken: waakzaamheid vereist!
Cass. (2e k.) AR P.17.0127.N, 7 november 2017 (G.K.)
‘Geef gedetineerden een telefoon op cel, het zal rustiger zijn’ [Interview met Hans Meurisse]
Weg met de polygraaftest
[Column] The future is now
Beveiligingsperiode heeft weinig van doen met veiligheid
Ook werknemer internationale organisatie heeft recht op garanties artikel 6 EVRM
Procesrecht 2.1 [methodologische handleiding]
Orwell
Voorrechten voor slachtoffers opzettelijke gewelddaden: onbekend is onbemind?
Chocolade of bier? Weinig verschil voor de marketeer [Interview met Tim Kamanayo Gengoux]
Siliconenfile [recuperatie herstel- en ruimingskosten na ongeval op snelweg]
Jaar
2017
Volume
2017
Nummer
359
Pagina
6
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 07/11/2017
Referentie
“Cass. (2e k.) AR P.17.0127.N, 7 november 2017 (G.K.)”, DJK 2017, nr. 359, 6-7
Samenvatting
Samenvatting 1 Samenvatting niet beschikbaar. Samenvatting 2 Artikel 152, § 1, eerste en tweede lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de partijen die wensen te concluderen en nog geen conclusies hebben neergelegd, op de inleidingszitting vragen om conclusietermijnen te bepalen. In dat geval legt de rechter de termijnen vast waarop de conclusies ter griffie moeten worden neergelegd en bepaalt hij de rechtsdag, na de partijen te hebben gehoord. De beslissing wordt vermeld in het proces-verbaal van de rechtszitting. Volgens artikel 209bis, zevende lid, Wetboek van Strafvordering is deze regeling ook van toepassing in hoger beroep. Uit de tekst van deze bepalingen, de doelstelling van de wetgever een efficiënter beheer van de zittingen te realiseren en de algemene economie van de regeling volgt dat de rechter in de regel dient in te gaan op het op de inleidingszitting geformuleerde verzoek van een partij, die nog geen conclusies heeft neergelegd, om conclusietermijnen te bepalen. Die partij heeft evenwel geen absoluut recht op conclusietermijnen. De rechter kan oordelen dat er omstandigheden zijn eigen aan de zaak die maken dat het recht op een eerlijk proces in zijn geheel beschouwd niet vereist dat er conclusietermijnen worden bepaald. Hij kan daarbij onder meer rekening houden met het tijdsverloop tussen de betekening van de dagvaarding en de inleidende rechtszitting welke partijen in de gelegenheid moet hebben gesteld hun verdediging voor te bereiden, het weinig complex karakter van de te beoordelen zaak, de verjaring van de strafvordering, de verplichting een overschrijding of een verdere overschrijding van de redelijke termijn te vermijden of de hechtenistoestand van één of meerdere beklaagden. De rechter dient steeds met verwijzing naar de omstandigheden eigen aan de zaak aan te geven waarom het recht op een eerlijk proces in zijn geheel beschouwd niet vereist dat conclusietermijnen worden toegekend.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!