- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 8
- Artikel
- RvS (14e k.) nr. 241.286, 24 april 2018 (Van Liefde t. Politiezone 5429 Zottegem-Herzele-Sint-Lievens-Houtem)
Volume 2018 : 8
HvJ (Grote Kamer) nr. C-82/16, 8 mei 2018 (K. A., M. Z., M. J., e.a. / Belgische Staat)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-673/16, 5 juni 2018 (Relu Adrian Coman, Robert Clabourn Hamilton, Asociatia Accept / Inspectoratul General pentru Imigrari, Ministerul Afacerilor Interne)
RvS (10e k.) nr. 241.285, 24 april 2018 (nv Granit Development / Stad Gent)
De vrije personeelskeuze als uitloper van de vrijheid van onderwijs: een geërodeerd begrip
Kroniek Onderwijsrecht 2018
Parlementair Recht
HvJ (Grote Kamer) nr. C-596/16, C-597/16, 20 maart 2018 (Enzo Di Puma / Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob); Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob) / Antonio Zecca)
HvJ (7e k.) nr. C-182/17, 22 februari 2018 (Nagyszénás Településszolgáltatási Nonprofit Kft. / Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-426/16, 29 mei 2018 (Liga van Moskeeën en Islamitische Organisaties Provincie Antwerpen VZW e.a. / Vlaams Gewest)
RvS (10e k.) nr. 241.446, 8 mei 2018 (bvba De Stem t. stad Lokeren)
RvS (9e k.) nr. 241.447, 8 mei 2018 (X. / Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, Belgische Staat)
RvS (7e k.) nr. 241.413, 8 mei 2018 (bvba Storm Geraardsbergen / Toni Van Der Meulen)
RvS (10e k.) nr. 241.547, 22 mei 2018 (Herk-De-Stad t. Belgische Staat, vert. door de minister van Binnenlandse Zaken)
RvS (12e k.) nr. 241.206, 5 april 2018 (nv Algemene ondernemingen Soetaert, nv Jan de Nul / Maatschappij van de Brugse zeehaven)
RvS (12e k.) nr. 241.265, 19 april 2018 (nv Roto Smeets Belgium / Stad Antwerpen)
RvS (10e k.) nr. 241.563, 22 mei 2018 (Dariya Bezugla / Brusselse Hoofdstedelijke Gewest)
RvS (9e k.) nr. 241.385, 3 mei 2018 (Abrini t. Belgische Staat, vert. door de minister van Mobiliteit)
RvS (14e k.) nr. 241.286, 24 april 2018 (Van Liefde t. Politiezone 5429 Zottegem-Herzele-Sint-Lievens-Houtem)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-82/16, 8 mei 2018 (K. A., M. Z., M. J., e.a. / Belgische Staat)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-673/16, 5 juni 2018 (Relu Adrian Coman, Robert Clabourn Hamilton, Asociatia Accept / Inspectoratul General pentru Imigrari, Ministerul Afacerilor Interne)
RvS (10e k.) nr. 241.285, 24 april 2018 (nv Granit Development / Stad Gent)
De vrije personeelskeuze als uitloper van de vrijheid van onderwijs: een geërodeerd begrip
Kroniek Onderwijsrecht 2018
Parlementair Recht
HvJ (Grote Kamer) nr. C-596/16, C-597/16, 20 maart 2018 (Enzo Di Puma / Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob); Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob) / Antonio Zecca)
HvJ (7e k.) nr. C-182/17, 22 februari 2018 (Nagyszénás Településszolgáltatási Nonprofit Kft. / Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-426/16, 29 mei 2018 (Liga van Moskeeën en Islamitische Organisaties Provincie Antwerpen VZW e.a. / Vlaams Gewest)
RvS (10e k.) nr. 241.446, 8 mei 2018 (bvba De Stem t. stad Lokeren)
RvS (9e k.) nr. 241.447, 8 mei 2018 (X. / Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, Belgische Staat)
RvS (7e k.) nr. 241.413, 8 mei 2018 (bvba Storm Geraardsbergen / Toni Van Der Meulen)
RvS (10e k.) nr. 241.547, 22 mei 2018 (Herk-De-Stad t. Belgische Staat, vert. door de minister van Binnenlandse Zaken)
RvS (12e k.) nr. 241.206, 5 april 2018 (nv Algemene ondernemingen Soetaert, nv Jan de Nul / Maatschappij van de Brugse zeehaven)
RvS (12e k.) nr. 241.265, 19 april 2018 (nv Roto Smeets Belgium / Stad Antwerpen)
RvS (10e k.) nr. 241.563, 22 mei 2018 (Dariya Bezugla / Brusselse Hoofdstedelijke Gewest)
RvS (9e k.) nr. 241.385, 3 mei 2018 (Abrini t. Belgische Staat, vert. door de minister van Mobiliteit)
RvS (14e k.) nr. 241.286, 24 april 2018 (Van Liefde t. Politiezone 5429 Zottegem-Herzele-Sint-Lievens-Houtem)
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
8
Pagina
513
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Raad van State - Conseil d’Etat, 24/04/2018
Referentie
“RvS (14e k.) nr. 241.286, 24 april 2018 (Van Liefde t. Politiezone 5429 Zottegem-Herzele-Sint-Lievens-Houtem)”, TBP 2018, nr. 8, 513-518
Samenvatting
Samenvatting 1 De tuchtoverheid beschikte op grond van de door verzoeker afgelegde volledige bekentenis en de informatie die tijdens het eigen onderzoek werd ingewonnen, over voldoende inlichtingen om voor de feiten die haar – laatstens op 31 mei 2013 – formeel ter kennis waren gebracht door de mededeling van de ter zake relevante processen-verbaal, de tuchtprocedure op te starten. De verwerende partij toont niet aan dat zij terecht redenen had om de tuchtvordering uit te stellen wegens het ontbreken van gegevens die zij enkel na de afloop van de gerechtelijke procedure in het dossier kon betrekken. In deze feitelijke context is de tuchtoverheid haar appreciatiebevoegdheid te buiten gegaan door te wachten met het instellen van de tuchtvordering en door aldus te oordelen dat er eerder nog geen voldoende duidelijk zicht was op de feiten, de ernst, de omvang en de toerekenbaarheid ervan. Het argument van de verwerende partij dat zij binnen de redelijke termijn heeft gehandeld en inzonderheid zoveel als mogelijk rekening heeft gehouden met de precaire situatie van verzoeker en dus met diens persoonlijke belangen, leidt niet tot een andere conclusie. De omstandigheid dat om sociale redenen een tuchtoverheid talmt met het instellen van haar tuchtprocedure voor de bestraffing van feiten die, zoals in casu, volgens haar een onherroepelijke schending van haar vertrouwen inhoudt derwijze dat het ontslag van ambtswege moet worden opgelegd, kan niet worden ingepast in haar beoordelingsbevoegdheid om de tuchtvordering op te starten en daartoe een inleidend verslag op te stellen. Een dergelijke beoordeling kan desgevallend weliswaar worden ingepast in haar latere beoordelingsvrijheid van de strafmaat bij de straftoemeting, maar niet in de thans voorliggende appreciatiebevoegdheid van de vraag of zij op grond van wat feitelijk voorligt, zich een duidelijk beeld kan of moest vormen omtrent het bestaan en de ernst van de feiten en de toerekening ervan aan de politieambtenaar. Om dezelfde reden is verzoekers houding doorheen de straf- en tuchtprocedure noch het feit dat de duurtijd verzoeker geen nadeel zou hebben berokkend, niet dienend. Niet blijkt immers dat die houding en duurtijd van de tuchtprocedure hebben belet dat de tuchtoverheid, op grond van wat in casu feitelijk voorligt, zich ten laatste op 31 mei 2013 – en niet op 20 maart 2014 – een duidelijk beeld kon vormen van de wezenlijke elementen die in de voorliggende tuchtzaak aan de orde waren en om daarop de tuchtprocedure op te starten. Uit wat voorafgaat volgt dat de opstart van de tuchtvordering onterecht werd gekoppeld aan de afloop van de strafrechtelijke procedure. Het middel is in de aangegeven mate gegrond. (Art. 56, lid 2 tuchtwet).
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!