- Full text
- Journal
- Number 370
- Article
- Grondwettelijk Hof nr. 101/2017, 26 juli 2017 (Onafhankelijke Vakbond voor spoorwegpersoneel (OVS) e.a.)
Volume 2017 : 370
Kredietopening, lening op intrest en wederbeleggingsvergoeding. What’s in a name?
Grondwettelijk Hof nr. 101/2017, 26 juli 2017 (Onafhankelijke Vakbond voor spoorwegpersoneel (OVS) e.a.)
Vakbondsprerogatieven bij de spoorwegen
Cass. (1e k.) AR C.15.0409.F, 24 november 2016 (Résidence Christalain sa / CBC Banque sa)
Antwerpen nr. 2015 ARJ2657, 27 oktober 2016
Wisselwerking tussen mededingingsrecht en eerlijke marktpraktijken
Antwerpen 8 februari 2017
Verborgen gebrek
Gent (1e bis k.) 8 oktober 2015
Liège (7e ch. E) n° 2015/RG/823, 16 mars 2017
Hoofdoekverbod in cocktailbar
Kredietopening, lening op intrest en wederbeleggingsvergoeding. What’s in a name?
Grondwettelijk Hof nr. 101/2017, 26 juli 2017 (Onafhankelijke Vakbond voor spoorwegpersoneel (OVS) e.a.)
Vakbondsprerogatieven bij de spoorwegen
Cass. (1e k.) AR C.15.0409.F, 24 november 2016 (Résidence Christalain sa / CBC Banque sa)
Antwerpen nr. 2015 ARJ2657, 27 oktober 2016
Wisselwerking tussen mededingingsrecht en eerlijke marktpraktijken
Antwerpen 8 februari 2017
Verborgen gebrek
Gent (1e bis k.) 8 oktober 2015
Liège (7e ch. E) n° 2015/RG/823, 16 mars 2017
Hoofdoekverbod in cocktailbar
Year
2017
Volume
2017
Number
370
Page
730
Language
Dutch
Court
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 26/07/2017
Reference
P. PECINOVSKY, “Grondwettelijk Hof nr. 101/2017, 26 juli 2017 (Onafhankelijke Vakbond voor spoorwegpersoneel (OVS) e.a.)”, NJW 2017, nr. 370, 730-741
Recapitulation
Samenvatting 1 Het Hof vernietigt artikel 114/1, eerste lid, 3° en 4°, van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, zoals ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen inzake spoorwegen. Het feit dat de procedure tot aanzegging en overleg naar aanleiding van sociale conflicten bij de Belgische Spoorwegen alleen aan de representatieve en erkende vakbonden wordt voorbehouden, vormt een beperking die niet bestaanbaar is met de vrijheid van vereniging en met het recht op collectief onderhandelen, met inbegrip van het recht om collectieve acties te voeren. Niettegenstaande de wetgever bepaalde prerogatieven, in het bijzonder omtrent vertegenwoordiging, kan toekennen aan de erkende en representatieve vakorganisaties, mag dat onderscheid niet ertoe leiden dat de aangenomen vakorganisaties worden uitgesloten van een prerogatief dat behoort tot de essentie zelf van de vakbondsvrijheid, door hun een middel te ontnemen dat onontbeerlijk is om de daadwerkelijke uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te verzekeren en om de belangen van hun leden op nuttige wijze te kunnen verdedigen. Door aan de binnen de Belgische Spoorwegen aangenomen vakorganisaties een essentieel prerogatief van de vakbondsvrijheid en van het recht op collectief onderhandelen te ontzeggen, maakt de bestreden maatregel, ten aanzien van het doel van een billijk evenwicht tussen de in het geding zijnde rechten, een onevenredige aantasting van de rechten van die vakbonden uit. Samenvatting 2 Het Hof vernietigt artikel 114/1, eerste lid, 3° en 4°, van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, zoals ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen inzake spoorwegen. De mogelijkheid om deel te nemen aan de sociale verkiezingen door lijsten met kandidaten voor te dragen, waarborgt de betrokken vakorganisatie geenszins dat zij naar recht zal worden vertegenwoordigd door een van de kandidaten die zij heeft voorgedragen en die daadwerkelijk zou worden verkozen, maar verzekert daarentegen dat de vertegenwoordigers van het personeel zullen kunnen worden verkozen op basis van lijsten die het vakbondspluralisme vertegenwoordigen die in de betrokken sector bestaat. Die waarborg draagt aldus bij tot het daadwerkelijke karakter van het recht op collectief onderhandelen en van de vakbondsvrijheid. Door enkel aan de representatieve en erkende vakorganisaties binnen de Belgische Spoorwegen de mogelijkheid om deel te nemen aan de sociale verkiezingen voor te behouden, heeft de bestreden bepaling niet alleen tot gevolg dat aan de aangenomen vakorganisaties de mogelijkheid wordt ontzegd om kandidaten voor te dragen, maar ook dat aan de bij die laatste vakorganisaties aangesloten werknemers wordt ontzegd dat zij worden vertegenwoordigd door de vakorganisatie waarbij zij zijn aangesloten. Dat systeem kan tot gevolg hebben dat aan bepaalde werknemers van de Belgische Spoorwegen de mogelijkheid wordt ontzegd om personen te verkiezen die een voldoende band met hen hebben om hun belangen daadwerkelijk te vertegenwoordigen. De omstandigheid dat de verkozen kandidaten van een andere vakorganisatie worden geacht de belangen van alle werknemers te vertegenwoordigen, wijzigt die conclusie niet. De bestreden bepaling doet bijgevolg afbreuk aan het recht om deel te nemen aan een democratisch proces waardoor de betrokken werknemers hun vertegenwoordigers met inachtneming van het vakbondspluralisme kunnen verkiezen, doordat zij de aangenomen vakorganisaties zonder meer uitsluit van deelname aan de sociale verkiezingen binnen de Belgische Spoorwegen.
Dear visitor
This page is reserved for Jurisquare members.
If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!