- Full text
- Journal
- Number 474
- Article
- EHRM (4e k.) nr. 58342/15, 4 oktober 2022 (De Legé / Nederland)
Volume 2023 : 474
Non-fungible tokens als instrument voor intellectuele rechten
EHRM (4e k.) nr. 58342/15, 4 oktober 2022 (De Legé / Nederland)
Cour eur. D.H. (4e ch.) n° 58342/15, 4 octobre 2022 (De Legé / Pays-Bas)
Nemo tenetur en het verbod op fishing expeditions [het toepassingsgebied en de voorwaarden van het verbod op zelfincriminatie in de context van gedwongen afgifte tot documenten in het fiscaal recht]
Grondwettelijk Hof nr. 131/2021, 7 oktober 2021 (cvba Belgische vereniging van auteurs, componisten en uitgevers (SABAM) e.a.)
Auteursrechtuitzondering voor kinderopvang: grondwettelijk, maar…
Grondwettelijk Hof nr. 152/2022, 17 november 2022 (prejudiciële vraag)
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens kennelijk grove fout: art. 530 §1 W.Venn. schendt artikel 10 en 11 Gw. niet
Antwerpen 13 september 2022
[Kwalitatieve aansprakelijkheid] Functionele onveiligheid van een zaak
Brussel 13 januari 2022
Aanwending van stukken uit het jeugdrechtbankdossier in andere procedures
Non-fungible tokens als instrument voor intellectuele rechten
EHRM (4e k.) nr. 58342/15, 4 oktober 2022 (De Legé / Nederland)
Cour eur. D.H. (4e ch.) n° 58342/15, 4 octobre 2022 (De Legé / Pays-Bas)
Nemo tenetur en het verbod op fishing expeditions [het toepassingsgebied en de voorwaarden van het verbod op zelfincriminatie in de context van gedwongen afgifte tot documenten in het fiscaal recht]
Grondwettelijk Hof nr. 131/2021, 7 oktober 2021 (cvba Belgische vereniging van auteurs, componisten en uitgevers (SABAM) e.a.)
Auteursrechtuitzondering voor kinderopvang: grondwettelijk, maar…
Grondwettelijk Hof nr. 152/2022, 17 november 2022 (prejudiciële vraag)
Bestuurdersaansprakelijkheid wegens kennelijk grove fout: art. 530 §1 W.Venn. schendt artikel 10 en 11 Gw. niet
Antwerpen 13 september 2022
[Kwalitatieve aansprakelijkheid] Functionele onveiligheid van een zaak
Brussel 13 januari 2022
Aanwending van stukken uit het jeugdrechtbankdossier in andere procedures
Year
2023
Volume
2023
Number
474
Page
25
Language
Dutch
Court
04/10/2022
Reference
“EHRM (4e k.) nr. 58342/15, 4 oktober 2022 (De Legé / Nederland)”, NJW 2023, nr. 474, 25-29
Recapitulation
Samenvatting 1 In 2005 heeft de Nederlandse belastingdienst van haar Belgische collega’s informatie (saldi van rekeningen) verkregen over bankrekeningen van Nederlandse inwoners (waaronder verzoekster) bij Bank X in Luxemburg. De gegevens waren gestolen van de bank en in België ontdekt in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. In 2007 meldde de Nederlandse belastinginspecteur schriftelijk aan de verzoeker dat een onderzoek was gestart, waaruit bleek dat hij één of meer buitenlandse bankrekeningen had/had gehad die hij niet in zijn belastingaangifte had aangegeven. De verzoeker werd derhalve verzocht alle vroegere en/of huidige buitenlandse bankrekeningen aan te geven die hij na 31 december 1994 had, alsook kopieën van alle bankafschriften over te maken. Hierop reageerde de verzoeker, bij monde van zijn raadsman, dat het «voldoende zeker» was dat een dergelijke brief zou worden gevolgd door fiscale rechtzettingen en boetes. Derhalve verleent het strafrechtelijk luik van artikel 6 van het EVRM hem het recht zichzelf niet te incrimineren, en besluit hij daarom geen gevolg te geven aan de vraag om informatie. Uiteindelijk worden de belastingaanslagen gevestigd, samen met boetes van 100 %. In tussentijd werd een kort geding gestart om verzoeker te veroordelen tot het verstrekken van de betreffende rekeningafschriften en overzichten. Dit vonnis wees het verzoek van de Nederlandse fiscus toe en veroordeelde verzoeker in een bij voorraad uitvoerbare beslissing tot het overmaken van de financiële gegevens en overzichten, onder verbeurte van een dwangsom van 5 000 EUR (met een maximum van 50 000 EUR). De verzoeker heeft tegen dit vonnis in kort geding geen beroep ingesteld, en de gevraagde informatie en documenten werden overgemaakt. Vervolgens zijn in door de verzoeker betwiste beslissingen de verschuldigde belasting, de moratoire intresten en de fiscale boetes aangepast op basis van de werkelijke cijfers gehaald uit de overgelegde documenten. Verzoeker heeft tegen deze beslissing een vordering in rechte ingediend bij de fiscale kamer van de rechtbank en beroep ingesteld bij het hof van beroep. Hij betwist met name het gebruik van de gegevens die zijn verstrekt op bevel van de rechter in kort geding voor de herziening van belastingboetes, door zich met name te beroepen op de rechtspraak van het EHRM over het zwijgrecht en het recht om niet bij te dragen aan de eigen incriminatie (nemo tenetur se ipsum accusare). Beide voorzieningen werden verworpen. Ook het beroep bij de Hoge Raad tegen het arrest van het hof van beroep werd verworpen. Het EHRM oordeelt unaniem dat artikel 6.1 van het EVRM niet geschonden is. Het meent dat het gebruik van bankafschriften en overzichten van de portefeuille inzake de buitenlandse bankrekening van verzoeker, die bij gerechtelijk bevel van hem zijn verkregen, niet vallen onder de bescherming van het recht zichzelf niet te incrimineren. Bijgevolg werd verzoeker het recht op een eerlijk proces niet ontnomen. Om tot deze conclusie te komen, oordeelt het Hof dat, opdat zich een probleem zou voordoen met betrekking tot het recht zichzelf niet te incrimineren, de betrokkene eerst moet worden onderworpen aan een vorm van dwang of een verplichting en deze, ten tweede, het voorwerp moet zijn van een lopende of toekomstige strafrechtelijke procedure (of dat strafbaar stellende informatie die onder dwang is verkregen buiten het kader van een strafprocedure, vervolgens in een dergelijke procedure wordt aangewend). Het gebruik van bewijskrachtige gegevens verkregen onder dwang of een verplichting valt echter niet altijd onder het recht om niet bij te dragen aan de eigen strafbaarstelling. Dit recht omvat in de eerste plaats de eerbiediging van de wil van een beschuldigde om te zwijgen. Het verbiedt echter niet dat in strafprocedures gegevens worden gebruikt die onder dwang van de verdachte zouden zijn verkregen, wanneer deze gegevens buiten de wil van de verdachte om bestaan. In de financieelrechtelijke context valt het gebruik van schriftelijk bewijs dat is verkregen onder de dreiging van sancties niet onder de bescherming tegen zelfbeschuldiging, als de overheid kan aantonen dat de dwang beoogde specifieke reeds vooraf bestaande documenten te bekomen – dat wil zeggen documenten die niet zijn gemaakt naar aanleiding van de dwang zelf en in het licht van de strafprocedure – dat deze documenten pertinent waren voor het onderzoek in kwestie en de overheid wist van hun bestaan. Het blijft wel zo dat de uitgevoerde dwang niet in strijd mag zijn met artikel 3 van het EVRM (onmenselijke of vernederende behandeling). In casu had de internrechtelijke procedure enkel betrekking op het gebruik van rekeningafschriften en portefeuilleoverzichten opgesteld door een Luxemburgse bank met betrekking tot een bankrekening waarvan de verzoeker was geïdentificeerd als één van de eigenaars. Het Hof merkt vooreerst op dat aan de verzoeker reeds een fiscale geldboete was opgelegd op het moment dat hem bevolen werd deze documenten over te maken onder verbeurte van een dwangsom. In afwachting van het afsluiten van de procedure in kort geding, was de bezwaarprocedure tegen de fiscale herzieningen en de opgelegde boetes opgeschort. De belastingambtenaar die vervolgens over dit bezwaar oordeelde, kon gebruik maken van de door de verzoeker overgemaakte documenten en verklaringen om de herzieningen en boetes te verminderen op basis van de werkelijke, en niet louter geschatte gegevens. Vervolgens wordt geoordeeld dat zowel de bezwaarprocedure tegen de fiscale herzieningen en boetes, als de vervolgens ingestelde rechtsmiddelen onder het toepassingsgebied vallen van het strafrechtelijke luik van artikel 6 van het EVRM. De rekeningafschriften en portefeuilleoverzichten die werden gebruikt om het bedrag van de boete aan te passen, die reeds bestonden en bovendien bestonden los van de wil van de rekeninghouder, werden onder dwang verkregen (gerechtelijk bevel onder verbeurte van een dwangsom). In de concrete omstandigheden valt het gebruik van de bewuste documenten echter niet onder het toepassingsgebied van de bescherming van het recht om niet bij te dragen aan de eigen strafbaarstelling. De overheid was immers op de hoogte van het bestaan van deze documenten, omdat ten tijde van de feiten reeds was aangetoond dat verzoeker een bankrekening in Luxemburg had aangehouden. Derhalve kan niet worden gesteld dat de overheid betrokken was bij een «fishing expedition» toen ze een procedure in kort geding opstartte om een rechterlijk bevel te verkrijgen dat verzoeker zou verplichten bepaalde documenten over te leggen met betrekking tot die bankrekening. Het bevel gaf overigens precies aan welke documenten verzoeker moest overleggen. De huidige zaak verschilt derhalve van de zaken J.B. tegen Zwitserland en Chambaz tegen Zwitserland, waarin de vorderingen betrekking hadden op «alle documenten». Het opleggen van een dwangsom, die de verzoeker zou moeten betalen als hij geen gehoor gaf aan het rechterlijk bevel, kan tot slot niet worden beschouwd als een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. In die omstandigheden ziet het Hof geen reden om de invloed te onderzoeken die het gebruik van de betrokken documenten kan hebben gehad op het eerlijke verloop van de procedure in het algemeen. Gelet op voorgaande overwegingen heeft het gebruik van voormelde documenten verzoeker niet beroofd van het recht op een eerlijk proces. Art. 6 , Recht op een eerlijk proces - Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden Art. 3 , Verbod van foltering - Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Dear visitor
This page is reserved for Jurisquare members.
If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!