Volume 2020 : 1
Middellijk 'versus' onmiddellijk, direct 'versus' indirect, en negatief en positief bewijs bij zaakaansprakelijkheid: een afbakening van de begrippen
De toenemende "verdiensting": verbintenisrechtelijke vraagstukken bij de kringloopeconomie
L'obligation de somme peut-elle être atteinte par la force majeure ? Une question de genre !
Cass. (1e k.) AR C.17.0701.N, 28 juni 2018 (KBC Bank nv / F.B.)
Antwerpen (burg.) (1e k.) nr. 2012/AR/1961, 29 september 2014
Cass. (1re ch.) RG C.15.0103.F, 10 juin 2016 (M.L., C.F., C.R., e.a. / Infrabel, TUC Rail)
Trib. entr. Hainaut (div. Mons) n° A/18/01155, 12 février 2019
Civ. Bruxelles (Fr.) n° 18/4199/A, 28 mai 2019
Cass. (1e k.) AR C.16.0327.N, 24 februari 2017 (l'Association pour la Gestion de l'Orchestre Philharmonique et de l’Opera de Monte-Carlo (Opera de Monte Carlo – Association) / Kunsthuis Opera Vlaanderen, Ballet Vlaanderen vzw, G.J.)
Antwerpen nr. 2015/AR/2438, 2015/AR/2446, 2015/AR/2537, 2016/AR/13, 2016/AR/72, 16 mei 2018
Middellijk 'versus' onmiddellijk, direct 'versus' indirect, en negatief en positief bewijs bij zaakaansprakelijkheid: een afbakening van de begrippen
De toenemende "verdiensting": verbintenisrechtelijke vraagstukken bij de kringloopeconomie
L'obligation de somme peut-elle être atteinte par la force majeure ? Une question de genre !
Cass. (1e k.) AR C.17.0701.N, 28 juni 2018 (KBC Bank nv / F.B.)
Antwerpen (burg.) (1e k.) nr. 2012/AR/1961, 29 september 2014
Cass. (1re ch.) RG C.15.0103.F, 10 juin 2016 (M.L., C.F., C.R., e.a. / Infrabel, TUC Rail)
Trib. entr. Hainaut (div. Mons) n° A/18/01155, 12 février 2019
Civ. Bruxelles (Fr.) n° 18/4199/A, 28 mai 2019
Cass. (1e k.) AR C.16.0327.N, 24 februari 2017 (l'Association pour la Gestion de l'Orchestre Philharmonique et de l’Opera de Monte-Carlo (Opera de Monte Carlo – Association) / Kunsthuis Opera Vlaanderen, Ballet Vlaanderen vzw, G.J.)
Antwerpen nr. 2015/AR/2438, 2015/AR/2446, 2015/AR/2537, 2016/AR/13, 2016/AR/72, 16 mei 2018
Year
2020
Volume
2020
Number
1
Page
37
Language
Dutch
Court
Hof van Beroep - Cour d'Appel, 29/09/2014
Reference
“Antwerpen (burg.) (1e k.) nr. 2012/AR/1961, 29 september 2014”, TBBR 2020, nr. 1, 37-39
Recapitulation
Samenvatting 1 Een verbintenis aangegaan onder een opschortende voorwaarde is een verbintenis die afhangt ofwel van een toekomstige en onzekere gebeurtenis, ofwel van een gebeurtenis die reeds heeft plaatsgehad maar aan partijen nog onbekend is (art. 1181 BW). Het verkrijgen van een verkavelingsvergunning is een toekomstige en onzekere gebeurtenis. Wanneer geen termijn is bepaald waarbinnen een opschortende voorwaarde moet gerealiseerd zijn, dan moeten de rechten van de partijen niettemin binnen een redelijke termijn definitief kunnen worden vastgesteld. In casu werd niet binnen een redelijke termijn een verkavelingsvergunning verkregen: de opschortende voorwaarde werd niet vervuld, zodat de koopovereenkomst niet definitief tot stand is gekomen. Samenvatting 2 De dagvaarding moet voldoende duidelijk vermelden welke de precieze oorzaken zijn die de hoofdvordering schragen. Men moet een korte samenvatting van de middelen opnemen. Het betreft dus geen rechtsregel maar wel de feitelijke gegevens die aan de vordering ten grondslag liggen. In een koopovereenkomst gesloten onder opschortende voorwaarde tot het bekomen van een verkavelingsvergunning duidt de schuldenaar op duidelijke wijze de oorzaak van zijn vordering aan door aan te voeren dat de voorwaarde niet is vervuld. Samenvatting 3 De uitvoering van een verbintenis onder opschortende voorwaarde is onverschuldigd als de betaling vóór de vervulling van de voorwaarde is geschied en die voorwaarde niet vervuld is. De teruggave van het betaalde voorschot vormt een wettelijke verplichting die voortvloeit uit de artikelen 1375, 1376 en 1377 BW. Luidens artikel 1378 BW moet hij die te kwader trouw heeft ontvangen, niet enkel het kapitaal teruggeven, maar ook de intrest of de vruchten, te rekenen vanaf de dag van de betaling. Uit de voormelde bepalingen volgt dat diegene die te goeder trouw een betaling heeft ontvangen en deze als onverschuldigd moet terugbetalen, in de regel slechts intrest verschuldigd is vanaf het tijdstip dat hij tot de terugbetaling werd aangemaand. Is diegene die een niet-verschuldigde betaling ontving te kwader trouw, dan is hij ook intrest verschuldigd vanaf de onverschuldigde betaling of vanaf het ogenblik dat hij te kwader trouw werd. Bij gebrek aan bewijs van de kwade trouw van de accipiens, oordeelt het hof dat deze accipiens op het bedrag van het voorschot slechts interest verschuldigd is vanaf de datum van de neerlegging ter griffie van de conclusies waarin de terugbetaling van het voorschot wordt gevraagd.
Dear visitor
This page is reserved for Jurisquare members.
If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!