Volume 2020 : 5
De terroristische misdrijven in de artikelen 137 en 140 Sw.: geen legistieke voltreffer
Cour eur. D.H. n° 36391/16, 8 octobre 2019 (Porchet / Zwitserland)
Herstel bij een schending van artikel 5 EVRM: geldelijk of toch ook in natura door vermindering van de straf
Grondwettelijk Hof nr. 16/2019, 31 januari 2019 (prejudiciële vraag)
Tussen Scylla en Charybdis: de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde
Cass. (2e k.) AR P.19.1032.N, 18 februari 2020 (G. V. / E. D., A. D., V. C., e.a.)
Opzettelijk doden, niet doodslag genoemd, en opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel
Cass. (2e k.) AR P.19.1021.N, 3 maart 2020 (M A B / C D C D L)
Over oplichting en eigendomsoverdracht
Cass. (2e k.) AR P.20.0231.N, 7 april 2020 (S. Z. alias Z. S. / FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN DE MIGRATIESTROMEN, DE BESCHERMING VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE VREEMDELINGEN EN DE STRIJD TEGEN MENSENHANDEL; A. D.)
Het recht om aanwezig te zijn op zijn proces
Cass. (2e k.) AR P.20.0471.N, 12 mei 2020 (R. K. / BELGISCHE STAAT)
Cass. AR P.20.0058.N, 2 juni 2020 (Y.B., A.M. en S.F.)
Cass. (2e k.) AR P.20.0440.N, 9 juni 2020 (L-D S C P D D C)
Cass. (vakantiekamer) AR P.20.0827.N, 5 augustus 2020 (Z N, alias N Z, alias Z N, e.a.)
EHRM (Grote Kamer) nr. 60561/14, 25 juni 2020 (S.M. / Kroatië)
De terroristische misdrijven in de artikelen 137 en 140 Sw.: geen legistieke voltreffer
Cour eur. D.H. n° 36391/16, 8 octobre 2019 (Porchet / Zwitserland)
Herstel bij een schending van artikel 5 EVRM: geldelijk of toch ook in natura door vermindering van de straf
Grondwettelijk Hof nr. 16/2019, 31 januari 2019 (prejudiciële vraag)
Tussen Scylla en Charybdis: de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde
Cass. (2e k.) AR P.19.1032.N, 18 februari 2020 (G. V. / E. D., A. D., V. C., e.a.)
Opzettelijk doden, niet doodslag genoemd, en opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel
Cass. (2e k.) AR P.19.1021.N, 3 maart 2020 (M A B / C D C D L)
Over oplichting en eigendomsoverdracht
Cass. (2e k.) AR P.20.0231.N, 7 april 2020 (S. Z. alias Z. S. / FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN DE MIGRATIESTROMEN, DE BESCHERMING VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE VREEMDELINGEN EN DE STRIJD TEGEN MENSENHANDEL; A. D.)
Het recht om aanwezig te zijn op zijn proces
Cass. (2e k.) AR P.20.0471.N, 12 mei 2020 (R. K. / BELGISCHE STAAT)
Cass. AR P.20.0058.N, 2 juni 2020 (Y.B., A.M. en S.F.)
Cass. (2e k.) AR P.20.0440.N, 9 juni 2020 (L-D S C P D D C)
Cass. (vakantiekamer) AR P.20.0827.N, 5 augustus 2020 (Z N, alias N Z, alias Z N, e.a.)
EHRM (Grote Kamer) nr. 60561/14, 25 juni 2020 (S.M. / Kroatië)
Year
2020
Volume
2020
Number
5
Page
369
Language
Dutch
Court
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 07/04/2020
Reference
“Cass. (2e k.) AR P.20.0231.N, 7 april 2020 (S. Z. alias Z. S. / FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN DE MIGRATIESTROMEN, DE BESCHERMING VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE VREEMDELINGEN EN DE STRIJD TEGEN MENSENHANDEL; A. D.)”, TSTRAFRECHT 2020, nr. 5, 369-374
Recapitulation
Samenvatting 1 De beklaagde moet zijn strafproces daadwerkelijk kunnen volgen en eraan deelnemen, als hij dat wenst. Hij moet overleg kunnen plegen met zijn raadsman, hem instructies kunnen geven, verklaringen afleggen en tegenspraak kunnen voeren over het bewijsmateriaal. De loutere omstandigheid dat de beklaagde zich kan laten vertegenwoordigen door een raadsman of effectief door een raadsman wordt vertegenwoordigd volstaat niet om hem de voormelde rechten te ontzeggen. Die rechten zijn evenwel niet absoluut. Indien een beklaagde de uitoefening van die rechten zelf onmogelijk maakt of indien de rechter van oordeel is dat rekening houdend met de concrete elementen van de zaak zoals onder meer de redelijke-termijnvereiste en de gevolgen van het aanslepen van de zaak voor de betrouwbaarheid van het bewijs de behandeling van de strafvordering geen verder uitstel duldt, kan hij het verzoek van een beklaagde om persoonlijk aanwezig te zijn bij de behandeling van de zaak en zelf of samen met zijn raadsman verweer te voeren, afwijzen. De rechter moet in geval van afwijzing van een dergelijk verzoek wel erop toezien dat het recht op een eerlijk proces van die beklaagde rekening houdend met de gehele rechtspleging voldoende is gewaarborgd. Samenvatting 2 Uit de artikelen 6.1 en 6.3.c EVRM en artikel 14.3.d ) IVBPR en het algemeen rechtsbeginsel van het recht op een eerlijk proces volgt dat een beklaagde het recht heeft om tegenwoordig te zijn bij het tegen hem gevoerde strafproces en te beslissen of hij zichzelf zal verdedigen. De beklaagde moet zijn strafproces daadwerkelijk kunnen volgen en eraan deelnemen, als hij dat wenst. Hij moet overleg kunnen plegen met zijn raadsman, hem instructies kunnen geven, verklaringen afleggen en tegenspraak kunnen voeren over het bewijsmateriaal. De loutere omstandigheid dat de beklaagde zich kan laten vertegenwoordigen door een raadsman of effectief door een raadsman wordt vertegenwoordigd, volstaat niet om hem voormelde rechten van persoonlijke deelname aan het strafproces en overleg te plegen met zijn raadsman te ontzeggen. Samenvatting 3 Het enkele feit dat een beklaagde van wie op grond van een Europees aanhoudingsbevel de overlevering door België wordt gevraagd en die in afwachting van een beslissing door de uitvoerende staat over zijn overlevering aan België tegen betaling van een borgsom en onder voorwaarden is vrijgelaten en die, naar moet worden aangenomen, ter plaatse moet blijven, zich voor de gerechtelijke overheden van de uitvoerende staat verzet tegen die overlevering, houdt niet in dat deze beklaagde zijn recht om persoonlijk aanwezig te zijn bij de beoordeling van de tegen hem ingestelde strafvordering voor de Belgische vonnisgerechten en daar verweer te voeren onmogelijk maakt en berooft hem niet van deze rechten. (Art. 6.1 en 6.3.c EVRM en 14.3,d) BUPO). Samenvatting 4 Het staat aan de vonnisgerechten om indien de beklaagde die zich verzet tegen een overlevering naar België verzoekt om persoonlijk aanwezig te kunnen zijn en verweer te voeren, de behandeling van de zaak tijdelijk uit te stellen, desgevallend na afsplitsing van de vervolging van deze beklaagde van de vervolging van andere bij de zaak betrokken beklaagden, tenzij het vonnisgerecht oordeelt dat rekening houdend met de concrete elementen van de gehele rechtspleging zoals onder meer de redelijke termijn-vereiste en de gevolgen van het aanslepen van de zaak voor de betrouwbaarheid van het bewijs de behandeling van de strafvordering geen verder uitstel duldt. (Art. 6.1 en 6.3.c EVRM en 14.3,d) BUPO). Samenvatting 5 De vernietiging van de weigering van de vonnisrechter om de behandeling van de zaak op verzoek van de beklaagde uit te stellen, leidt tot de vernietiging van de overige beslissingen betreffende de tegen de beklaagde ingestelde vorderingen, die eruit voortvloeien.
Dear visitor
This page is reserved for Jurisquare members.
If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!