Comateus slachtoffer heeft recht op smartengeld. Gordelkorting.

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 2
Artikel
Comateus slachtoffer heeft recht op smartengeld. Gordelkorting.

Jaar 2013 Volume 2013 Nummer 2 Pagina 37 Taal Nederlands Rechtscollege 06/02/2013 Referentie “Comateus slachtoffer heeft recht op smartengeld. Gordelkorting.”, LenS 2013, nr. 2, 37-44 Samenvatting Ongeval 4 oktober 2003. Een aantal jongens stapt in een auto. De bestuurder rijdt 180 tot 200 km/u op een weg waar de maximumsnelheid 80 km/u is, de Amersfoortse weg in Utrecht. Het regent hevig, en vermoedelijk door aquaplaning vliegt de auto in een flauwe bocht van de weg. De auto raakt een boom en breekt in stukken, de boom breekt doormidden. Het slachtoffer zit achterin de auto en wordt door een omstander uit de auto gehaald. Hij is dan al bewusteloos en ontwaakt nooit meer uit zijn coma. Smartengeld: De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat het slachtoffer geen pijn of smart kan voelen, en daarom geen recht heeft op smartengeld (1); subsidiair, dat hij minder lijdt, en daardoor recht heeft op minder smartengeld.(2) De rechtbank: 1. Aanspraak op smartengeld. 1A. Schadevergoeding is niet alleen herstelrecht; bij personenschade dient schadevergoedingsrecht ook ter bescherming van het slachtoffer. 1B. De gedachte dat smartengeld dient om de gederfde levensvreugde te compenseren, is te beperkt. Hoe het slachtoffer het smartengeld zal besteden is niet relevant. In die zin is het verschaffen van compensatie een abstractie. 1C. Smartengeld heeft niet alleen een compensatiefunctie, maar tevens een genoegdoeningsfunctie. Die functie is ook aanwezig als het slachtoffer door verlies van bewustzijn geen (rechts)gevoel meer heeft. 1D. Het maken van onderscheid tussen slachtoffers die zich bewust zijn van hun situatie en slachtoffers die zich niet bewust zijn van hun situatie, is in strijd met het in het Nederlands recht geldende gelijkheidsbeginsel. 1E. De wet eist niet dat voor het recht op smartengeld het slachtoffer zich bewust is van zijn leed. 1F. De voorwaarde van bewustheid t.a.v. het ondergane leed vloeit ook niet voort uit HR 20 september 2002, LJN AE2149, L&S 2002/13 (afl. 3). 2. Begroting van smartengeld. Voor de begroting van het smartengeld is het van belang om vast te stellen in welke situatie het slachtoffer zich bevindt. Er is sprake van een ernstig hersenletsel als gevolg waarvan het bewustzijn van het slachtoffer beschadigd en gefragmenteerd is. Hij heeft de mogelijkheid om emoties en pijn te ervaren, aangename en onaangename ervaringen te hebben zonder die te kunnen plaatsen en, in psychische zin, in een primaire vorm te lijden. Gegeven dit aanwezige, doch beschadigde bewustzijn, kan de mate waarin het slachtoffer pijn en verdriet heeft en de mate waarin hij beseft wat hem is overkomen niet op betrouwbare wijze worden vastgesteld. Dit betekent dat de rechtbank enerzijds uitgaat van een vorm van bewustzijn van het slachtoffer en een zeker vermogen om pijn en verdriet te hebben, maar anderzijds dient de rechtbank te abstraheren van de mate waarin en de intensiteit waarmee het slachtoffer pijn en verdriet heeft en beseft wat hem is overkomen, nu dit niet is vast te stellen. De door de deskundige vastgestelde objectieve factoren betreffende de medische realiteit waarin het slachtoffer verkeert, rechtvaardigen het oordeel dat het slachtoffer in objectieve zin levensvreugde derft. Na afweging van een aantal andere factoren en bijkomende letsels, en na een zeer summiere vergelijking met Duitsland en Engeland, komt de rechtbank tot toekenning van € 100.000 bij volledige aansprakelijkheid. 3. Gordelkorting: De verzekeraar heeft voorshands bewezen dat het slachtoffer geen gordel droeg. De bewindvoerder stelt dat hij die wel droeg, en wordt toegelaten tot het bewijs daarvan. De rechtbank oordeelt nu al dat als de bewindvoerder niet in dat bewijs slaagt, er na billijkheidscorrectie 10% schuld is van het slachtoffer aan de schade. De zaak wordt naar de rol verwezen zodat de bewindvoerder zich kan uitlaten of hij bewijs wil leveren van het feit dat de jongen geen gordel droeg, dan wel dat het dragen van een gordel de schade niet verminderd zou hebben.

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren