- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 20
- Artikel
- Brussel, 21/10/2013 — Intellectuele rechten – Merk – Beneluxmerk – Onderscheidend vermogen – Inburgering – Grafische voorstelling via een internationaal erkende kleurencode (ja) – Onderscheidend vermogen van het kleurmerk (ja) – Identiteit tussen ingeroepen merk en bestreden teken (neen) – Bekend merk (ja) – Afbreuk aan het onderscheidend vermogen of verwatering (ja) – Geldige reden (neen) – Nevenvorderingen (informatie over de inbreuk en terugroeping) – Oneerlijke mededinging en verwarringstichting (ja)
Volume 2013 : 20
Vz. Kh. Antwerpen, 12/09/2013 — Intellectuele rechten – Software – Beschermingsvoorwaarden software – Rechtsbescherming van computerprogramma's – Beschrijvend beslag inzake namaak – Ogenschijnlijk geldig intellectueel eigendomsrecht – Aanwijzingen – Prima facie-beoordeling – Ogenblik van beoordeling – Informatieplicht van de verzoeker
Gent, 13/05/2013 — Intellectuele rechten – Auteursrecht en naburige rechten – Auteursrecht – Beschermingsomvang – Auteursrecht – Materiële vormgeving – Portretrecht – Toelaatbaarheid – Vordering tot staken – Parodie
Rb. Brussel, 26/09/2013 — Intellectuele rechten – Auteursrecht en naburige rechten – Auteursrecht – Beschermingsomvang – Auteursrecht – Materiële vormgeving – Portretrecht – Publiek persoon – Recht op informatie – Recht op vrije meningsuiting – Politiek of commercieel gebruik
Portretrecht tussen hamer en aambeeld
Cass., 24/06/2013 — Octrooi – Europees octrooi – Algemeen – Vernietiging door de bodemrechter in eerste aanleg – Relevantie voor kortgedingrechter
Over de taak van de rechter in kort geding na een vernietiging van een octrooi door de bodemrechter oordelend in eerste aanleg
Kh. Antwerpen, 18/10/2013 — Octrooi – Europees Octrooiverdrag – Europees Octrooibureau – (Vermoeden van) titulariteit – Opeising (met opschorting verleningsprocedure) – Bewijslast – Uitvinder – Afhandig maken
Brussel, 21/10/2013 — Intellectuele rechten – Merk – Beneluxmerk – Onderscheidend vermogen – Inburgering – Grafische voorstelling via een internationaal erkende kleurencode (ja) – Onderscheidend vermogen van het kleurmerk (ja) – Identiteit tussen ingeroepen merk en bestreden teken (neen) – Bekend merk (ja) – Afbreuk aan het onderscheidend vermogen of verwatering (ja) – Geldige reden (neen) – Nevenvorderingen (informatie over de inbreuk en terugroeping) – Oneerlijke mededinging en verwarringstichting (ja)
Vz. Kh. Antwerpen, 14/10/2013 — Intellectuele rechten – Merk – Beneluxmerk – Bevoegdheid en procedure Beneluxmerk – Ontvankelijkheid – Gebruik anders dan ter onderscheiding van waren of diensten – Ongerechtvaardigd voordeel uit en afbreuk aan reputatie van het merk (ja) – Geldige reden (neen)
Merken en vrijheid van meningsuiting: zoeken naar een fair balance
Actualia - Bewegingen
Vz. Kh. Antwerpen, 12/09/2013 — Intellectuele rechten – Software – Beschermingsvoorwaarden software – Rechtsbescherming van computerprogramma's – Beschrijvend beslag inzake namaak – Ogenschijnlijk geldig intellectueel eigendomsrecht – Aanwijzingen – Prima facie-beoordeling – Ogenblik van beoordeling – Informatieplicht van de verzoeker
Gent, 13/05/2013 — Intellectuele rechten – Auteursrecht en naburige rechten – Auteursrecht – Beschermingsomvang – Auteursrecht – Materiële vormgeving – Portretrecht – Toelaatbaarheid – Vordering tot staken – Parodie
Rb. Brussel, 26/09/2013 — Intellectuele rechten – Auteursrecht en naburige rechten – Auteursrecht – Beschermingsomvang – Auteursrecht – Materiële vormgeving – Portretrecht – Publiek persoon – Recht op informatie – Recht op vrije meningsuiting – Politiek of commercieel gebruik
Portretrecht tussen hamer en aambeeld
Cass., 24/06/2013 — Octrooi – Europees octrooi – Algemeen – Vernietiging door de bodemrechter in eerste aanleg – Relevantie voor kortgedingrechter
Over de taak van de rechter in kort geding na een vernietiging van een octrooi door de bodemrechter oordelend in eerste aanleg
Kh. Antwerpen, 18/10/2013 — Octrooi – Europees Octrooiverdrag – Europees Octrooibureau – (Vermoeden van) titulariteit – Opeising (met opschorting verleningsprocedure) – Bewijslast – Uitvinder – Afhandig maken
Brussel, 21/10/2013 — Intellectuele rechten – Merk – Beneluxmerk – Onderscheidend vermogen – Inburgering – Grafische voorstelling via een internationaal erkende kleurencode (ja) – Onderscheidend vermogen van het kleurmerk (ja) – Identiteit tussen ingeroepen merk en bestreden teken (neen) – Bekend merk (ja) – Afbreuk aan het onderscheidend vermogen of verwatering (ja) – Geldige reden (neen) – Nevenvorderingen (informatie over de inbreuk en terugroeping) – Oneerlijke mededinging en verwarringstichting (ja)
Vz. Kh. Antwerpen, 14/10/2013 — Intellectuele rechten – Merk – Beneluxmerk – Bevoegdheid en procedure Beneluxmerk – Ontvankelijkheid – Gebruik anders dan ter onderscheiding van waren of diensten – Ongerechtvaardigd voordeel uit en afbreuk aan reputatie van het merk (ja) – Geldige reden (neen)
Merken en vrijheid van meningsuiting: zoeken naar een fair balance
Actualia - Bewegingen
Jaar
2013
Volume
2013
Nummer
20
Pagina
1449
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Brussel, Hof van Beroep - Cour d'Appel, 21/10/2013
Referentie
“Brussel, 21/10/2013 — Intellectuele rechten – Merk – Beneluxmerk – Onderscheidend vermogen – Inburgering – Grafische voorstelling via een internationaal erkende kleurencode (ja) – Onderscheidend vermogen van het kleurmerk (ja) – Identiteit tussen ingeroepen merk en bestreden teken (neen) – Bekend merk (ja) – Afbreuk aan het onderscheidend vermogen of verwatering (ja) – Geldige reden (neen) – Nevenvorderingen (informatie over de inbreuk en terugroeping) – Oneerlijke mededinging en verwarringstichting (ja)”, RABG 2013, nr. 20, 1449-1476
Samenvatting
Een teken is vatbaar voor grafische voorstelling, en kan dus een merk vormen, indien een visuele weergave van het teken mogelijk is, zodat het teken nauwkeurig kan worden geïdentificeerd. De grafische voorstelling moet volledig, gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk zijn alsmede duurzaam, in die zin dat het voortdurend en stellig moet kunnen waargenomen worden. Het abstract en contourloos aanduiden van een kleur, waarvan de kleurtonen bij naam zijn genoemd met overlegging van een kleurvoorbeeld en die volgens een internationaal erkend kleurenclassificatiesysteem nauwkeurig zijn aangeduid (“Blauw, blue PMS (Pantone Matching System) 2748C”) voldoet aan deze voorwaarden.
Een kleurmerk kan ab initio onderscheidend vermogen hebben. De door Maes gedeponeerde kleur blauw was op het ogenblik van het depot zeer ongebruikelijk voor bieren en vervulde de wezenlijke functie van een merk (herkomstaanduiding). Inbev faalt in de op haar rustende bewijslast dat deze kleur op datum van het depot gebruikelijk was voor bier in de Benelux. Gelet hierop, zijn de argumenten aangaande de inburgering niet pertinent daar inburgering enkel betrekking heeft op tekens die op het ogenblik van het depot elk onderscheidend vermogen missen.
Een vordering gesteund op artikel 2.20, 1, a. BVIE vereist (onder andere) een identiteit tussen het ingeroepen merk en het bestreden teken. Onbeduidende verschillen die aan de aandacht van het ter zake relevante publiek ontsnappen, sluiten de identiteit niet uit. Daar de blauwe kleur gebruikt door Inbev duidelijk lichter is dan het kleurmerk van Maes en daarenboven een combinatie van verschillende tinten blauw wordt gebruikt, is er van identiteit tussen merk en teken echter geen sprake.
Het kleurmerk van Maes is een bekend merk in de zin van artikel 2.20, 1, c. BVIE. Rekening wordt gehouden met de intensiteit, de geografische spreiding (heel België) en de duur van het gebruik van het merk van Maes, de omvang van de door Maes gedane investeringen om haar merk te promoten en de proportie van het relevante publiek dat de betrokken diensten identificeert als zijnde afkomstig van een bepaalde onderneming (60% van de Belgische bevolking). Gezien een kleurmerk als dusdanig vrijwel nooit zelfstandig wordt gebruikt, maar vrijwel steeds in combinatie met één of meer verbale merken, kan de bekendheid van het kleurmerk worden afgeleid uit het intensieve gebruik ervan in combinatie met andere merken.
Verwarring of het risico op verwarring is geen vereiste voor een vordering gesteund op artikel 2.20, 1, c. BVIE. Hoewel het bestreden teken niet identiek is aan het ingeroepen merk, is het voldoende aannemelijk dat het teken van Inbev het kleurmerk van Maes in gedachten oproept: het aangevochten teken stemt dus overeen met het ingeroepen, bekende merk.
Afbreuk aan het onderscheidend vermogen van een bekend merk wordt gedaan, wanneer het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met dit merk het onderscheidend vermogen daarvan kan verzwakken door het minder geschikt te maken om de waren en diensten van de houder van dit merk te onderscheiden van die met een andere herkomst (verwatering). Gelet op de bekendheid van het kleurmerk, bestaat een gevaar dat het merk in de ogen van de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende consument zijn onderscheidend vermogen voor bier zou verliezen.
Inbev toont geen geldige reden aan om gebruik te maken van het bestreden teken. De bewering van Inbev dat het een voorgebruiker is van de kleur blauw voor bier en dat het dus een geldige reden heeft om het aangevochten teken te gebruiken, wordt niet bewezen. Het gebruik van een woord dat een kleur aanduidt, kan niet gelijkgesteld worden met het gebruik van die kleur.
De vorderingen om informatie vrij te geven omtrent het lot en de distributiekanalen van de inbreukmakende teruggenomen goederen (art. 2.22, 4 BVIE) en om de terugroeping van inbreukmakende goederen te bevelen (2.22, 1 BVIE) zijn ongegrond. Aangezien bier een drank is die onderhevig is aan relatief snel verval, kan vermoed worden dat al het bier in de inbreukmakende flessen en blikjes inmiddels vervallen is en niet in de handel te koop wordt aangeboden. De gevorderde maatregelen zijn dan ook niet van die aard om de inbreuk te bestrijden.
Merkhouders kunnen de bepalingen inroepen van het Unieverdrag van Parijs en/of van de WMPC om de staking te bekomen van praktijken waartegen ze zich niet kunnen verzetten op grond van het merkenrecht.
De gewraakte presentatie en marketing van Inbev is een daad die strijdig is met de eerlijke gebruiken in de handel in strijd met de artikelen 10bis, 2. Unieverdrag van Parijs en 95 WMPC. Door het implementeren van de “look and feel” die door Maes gecreëerd werd, eigent Inbev zich immers de faam en de goodwill van Maes toe en leidt zij deze van de producten van Maes naar haar eigen producten af, met mogelijke schade (omzetverlies) voor Maes als gevolg. De gewraakte presentatie en marketing van Inbev zorgt tevens ook voor een risico op verwarring tussen de producten van Inbev en Maes.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!