- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 34
- Artikel
- 1. Kwaadwillige belemmering van het verkeer – Collectieve arbeidsconflicten – Staking – Blokkade – Vakbondsleider – 2. Rechten van de mens – Vrijheid van vereniging – Vrijheid van vergadering – Economische, sociale en culturele mensenrechten – Recht op collectieve actie – Beperkingen – Algemeen belang – Proportionaliteit – Recht op vrije meningsuiting – Kern van het grondrecht – Onaantastbare beoordeling door de feitenrechter
Volume 84 : 34
De rol van de Raad van State in het crisisbeheer: een kwestie van legitimiteit en expertise
Onroerende publiciteit – Onroerende schijneigendom – Bescherming van derde te goeder trouw – Vertrouwensleer
1. Kwaadwillige belemmering van het verkeer – Collectieve arbeidsconflicten – Staking – Blokkade – Vakbondsleider – 2. Rechten van de mens – Vrijheid van vereniging – Vrijheid van vergadering – Economische, sociale en culturele mensenrechten – Recht op collectieve actie – Beperkingen – Algemeen belang – Proportionaliteit – Recht op vrije meningsuiting – Kern van het grondrecht – Onaantastbare beoordeling door de feitenrechter
Bewijs – Deskundigenonderzoek – Burgerlijke zaken – Rechter die een nieuw deskundigenonderzoek beveelt, terwijl er in een eerdere fase van de procedure al een deskundigenonderzoek was bevolen – Verantwoordingsplicht
Raad van State – Schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid – COVID-19 – Vrijheid van eredienst – Collectieve uitoefening – Uitvoering van voorlopige maatregelen opgelegd door de Raad van State – Ministerieel besluit diende te worden gewijzigd op die manier dat de collectieve uitoefening van de eredienst niet onevenredig werd beperkt – Beperking tot vijftien personen voor collectieve uitoefening eredienst – Evenwicht tussen volksgezondheid en vrijheid van godsdienst
Raad van State – Schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid – COVID-19 – Vrijheid van eredienst – Collectieve uitoefening – Volledig verbod op collectieve uitoefening – Joodse godsdienst – Joods huwelijk – Minstens tien joodse mannen moeten aanwezig zijn gedurende ceremonie – Verbod op filmen in de synagoge – Epidemiologische situatie heeft versoepelingen niet in de weg gestaan – Volledig verbod op collectieve uitoefening eredienst disproportioneel – Oplegging voorlopige maatregelen
Rechten van de mens – Vrijheid van godsdienst – Vrijheid van onderwijs – Gemeenschapsonderwijs – Schoolreglement dat dragen van hoofddoek op school verbiedt – Beperking van vrijheid om godsdienst in het openbaar te belijden – Niet noodzakelijk in een democratische samenleving – Niet onontbeerlijk om eenieder gelijke kansen te bieden in het onderwijs
De Raad van State, de COVID-maatregelen en de erediensten – een consistent verhaal?
De rol van de Raad van State in het crisisbeheer: een kwestie van legitimiteit en expertise
Onroerende publiciteit – Onroerende schijneigendom – Bescherming van derde te goeder trouw – Vertrouwensleer
1. Kwaadwillige belemmering van het verkeer – Collectieve arbeidsconflicten – Staking – Blokkade – Vakbondsleider – 2. Rechten van de mens – Vrijheid van vereniging – Vrijheid van vergadering – Economische, sociale en culturele mensenrechten – Recht op collectieve actie – Beperkingen – Algemeen belang – Proportionaliteit – Recht op vrije meningsuiting – Kern van het grondrecht – Onaantastbare beoordeling door de feitenrechter
Bewijs – Deskundigenonderzoek – Burgerlijke zaken – Rechter die een nieuw deskundigenonderzoek beveelt, terwijl er in een eerdere fase van de procedure al een deskundigenonderzoek was bevolen – Verantwoordingsplicht
Raad van State – Schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid – COVID-19 – Vrijheid van eredienst – Collectieve uitoefening – Uitvoering van voorlopige maatregelen opgelegd door de Raad van State – Ministerieel besluit diende te worden gewijzigd op die manier dat de collectieve uitoefening van de eredienst niet onevenredig werd beperkt – Beperking tot vijftien personen voor collectieve uitoefening eredienst – Evenwicht tussen volksgezondheid en vrijheid van godsdienst
Raad van State – Schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid – COVID-19 – Vrijheid van eredienst – Collectieve uitoefening – Volledig verbod op collectieve uitoefening – Joodse godsdienst – Joods huwelijk – Minstens tien joodse mannen moeten aanwezig zijn gedurende ceremonie – Verbod op filmen in de synagoge – Epidemiologische situatie heeft versoepelingen niet in de weg gestaan – Volledig verbod op collectieve uitoefening eredienst disproportioneel – Oplegging voorlopige maatregelen
Rechten van de mens – Vrijheid van godsdienst – Vrijheid van onderwijs – Gemeenschapsonderwijs – Schoolreglement dat dragen van hoofddoek op school verbiedt – Beperking van vrijheid om godsdienst in het openbaar te belijden – Niet noodzakelijk in een democratische samenleving – Niet onontbeerlijk om eenieder gelijke kansen te bieden in het onderwijs
De Raad van State, de COVID-maatregelen en de erediensten – een consistent verhaal?
Jaar
2020
Volume
84
Nummer
34
Pagina
1342
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 07/01/2020
Referentie
“1. Kwaadwillige belemmering van het verkeer – Collectieve arbeidsconflicten – Staking – Blokkade – Vakbondsleider – 2. Rechten van de mens – Vrijheid van vereniging – Vrijheid van vergadering – Economische, sociale en culturele mensenrechten – Recht op collectieve actie – Beperkingen – Algemeen belang – Proportionaliteit – Recht op vrije meningsuiting – Kern van het grondrecht – Onaantastbare beoordeling door de feitenrechter”, RWE 2020-21, nr. 34, 1342-1350
Samenvatting
1.-3. Art. 406, eerste lid Sw. viseert o.m. het kwaadwillig belemmeren van het verkeer op de weg door enige handeling die het verkeer met of het gebruik van vervoermiddelen gevaarlijk kan maken of die ongevallen kan veroorzaken bij het gebruik van of het verkeer met die vervoermiddelen. Deze bepaling stelt degene strafbaar die kwaadwillig, dit is doelbewust, een situatie veroorzaakt die van aard is dat daardoor voertuigverkeer gevaarlijk kan worden of ongevallen kunnen gebeuren, zonder dat vereist is dat het gevaar zich effectief heeft verwezenlijkt. Het vereiste opzet bestaat in het opzettelijk belemmeren van het verkeer als zodanig. De gevaartoestand voor het verkeer die daardoor kan worden veroorzaakt, maakt geen deel uit van dat opzet, maar is slechts het door de strafwet vereiste gevolg dat uit het handelen van de dader moet voortvloeien.
De appelrechter oordeelt naar recht dat de vakbondsleider de stakerspost doelbewust heeft georganiseerd en in stand gehouden om het verkeer te belemmeren, waardoor voertuigverkeer gevaarlijk kon worden of ongevallen konden gebeuren door de redengeving dat:
– actievoerders in het kader van een algemene stakingsdag op 24 juni 2016 op de rechteroever van het havengebied van Antwerpen in totaal vijf wegblokkades hebben aangebracht, waaronder die op het kruispunt van de Scheldelaan met de Oosterweelsteenweg;
– door de wegblokkade op dat kruispunt, met o.m. brandende autobanden en zware rookvorming, er geen enkel verkeer meer mogelijk was van de Oosterweelsteenweg naar de Scheldelaan en omgekeerd, zodat het voor deelnemers aan het verkeer met vervoermiddelen onmogelijk was om op normale wijze de vermelde wegen te gebruiken, met grote filevorming op de N101 tot gevolg;
– de manifestanten, anders dan bij de overige stakingsposten, zich ook na het uitdoven van het vuur en het verwijderen van het piket, op instigatie van de eiser telkenmale opnieuw op de rijweg hebben begeven om deze te blokkeren;
– de eiser prominent betrokken is geweest bij de voorbereiding van de vakbondsacties in de Antwerpse haven, waaronder het voormelde stakingspiket, en de eiser zichtbaar de leiding had van dat piket, een coördinerende rol had, bepaalde wat ter plaatse moest gebeuren door de overige manifestanten, die manifestanten ophitste en agiterend gedrag vertoonde;
– het vanzelf spreekt dat de voormelde situatie van aard was dat het voertuigverkeer daardoor gevaarlijk kon zijn of dat er ongevallen konden plaatsgrijpen, ook t.a.v. de manifestanten zelf;
– het voor de hand ligt dat door het blokkeren van het verkeer, het bezetten van een kruispunt met druk vrachtverkeer, het tot stilstand brengen van voertuigen waaronder vele vrachtwagens en dit vanaf het moment waarop het nog schemerduister was, gevaarlijke omstandigheden werden gecreëerd;
– de massieve zwarte rookvorming leidde tot grote hinder en een sterk afgenomen visibiliteit bij weggebruikers, terwijl ook de substantiële filevorming een directe gevaarsituatie kon doen ontstaan wegens het risico op kop-staartaanrijdingen en terugdraaiende voertuigen.
Aldus oordeelt de appelrechter naar recht, zonder dat hij daarnaast dient vast te stellen dat de vakbondsleider ook wist of moest weten dat de verkeersbelemmering een potentiële gevaartoestand voor het verkeer inhield.
Het enkele feit dat een misdrijf wordt gepleegd in het kader van een staking of een betoging neemt het moreel bestanddeel voor dat misdrijf niet weg, ongeacht de beweegredenen voor die actie. Aldus neemt het feit dat een wegbelemmering wordt georganiseerd om syndicale eisen te ondersteunen, niet noodzakelijk weg dat die wegbelemmering kwaadwillig is in de zin van art. 406, eerste lid Sw.
Uit de wetsgeschiedenis van art. 406 Sw. blijkt dat de wetgever er rekening mee heeft gehouden dat stakingsposten en syndicale wegblokkades aanleiding konden geven tot de belemmering van verkeersstromen, om welke reden de te bewijzen notie kwaadwilligheid werd ingevoerd, maar dit beïnvloedde de omlijning van het specifiek strafbaar gestelde feit van art. 406, eerste lid Sw. niet. Strafbaarheid aan dit feit heeft derhalve niets te maken met het al dan niet aangevraagd, gemachtigd of toegelaten zijn van een wegblokkering door een vakbondsorganisatie. Ook de eventuele politionele aanwezigheid bij de feiten of voorafgaande contacten of onderhandelingen zijn op dit punt geen contributieve beoordelingselementen.
Het recht om te staken of te betogen zijn, gelet op de verdragsrechtelijke beperkingssysteem, geen absolute rechten in die zin dat de uitoefening van die rechten onderhevig kan zijn aan beperkingen, mits die beperkingen daadwerkelijk beantwoorden aan doeleinden van algemeen belang en niet te beschouwen zijn als een onevenredige en onduldbare ingreep waardoor de beschermde rechten in hun kern zouden worden aangetast. De rechter oordeelt daarover onaantastbaar op grond van de feiten die hij vaststelt.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!