- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 4
- Artikel
- Grondwettelijk Hof nr. 72/2018, 7 juni 2018 (prejudiciële vraag)
Volume 2018 : 4
Grondwettelijk Hof nr. 72/2018, 7 juni 2018 (prejudiciële vraag)
Cass. (3e k.) AR C.16.0027.N, 26 september 2016 (C.K. / I.B.)
Cass. (1e k.) AR C.16.0482.N, 3 mei 2018 (E.I. / Immo Mars 25 nv, D.B., J.A., e.a.)
Du nouveau concernant l’absence de caractère intentionnel de l’aveu
Cass. (1re ch.) RG F.17.0083.F, 9 février 2018 (C.J. / H.S.H.A.A. sprl, Etat belge)
De ondertekening door een advocaat (bij het Hof van Cassatie) van het verzoekschrift waarbij cassatieberoep wordt ingesteld in btw- (en andere fiscale) geschillen
Cass. (1e k.) AR C.17.0564.N, 3 mei 2018 (Vereniging Vlaamse Reisbureaus vzw / Strategon bvba)
Cass. (1e k.) AR C.17.0571.N, 3 mei 2018 (Driesland cva / Immo Dot bvba)
Cass. (2e k.) AR P.17.1035.N, 12 juni 2018 (R.G.M.G. / Wooninspecteur van het Vlaams Gewest, A.E.G., S.E.G.)
Antwerpen (B1 k.) nr. 2012/AR/2772, 19 februari 2018
Antwerpen (B4 k.) nr. 2017/RK/32, 26 februari 2018
Antwerpen (F1bd k.) nr. 2017/FA/884, 24 april 2018
Antwerpen (F1bd k.) nr. 2017/FA/648, 8 mei 2018
Grondwettelijk Hof nr. 72/2018, 7 juni 2018 (prejudiciële vraag)
Cass. (3e k.) AR C.16.0027.N, 26 september 2016 (C.K. / I.B.)
Cass. (1e k.) AR C.16.0482.N, 3 mei 2018 (E.I. / Immo Mars 25 nv, D.B., J.A., e.a.)
Du nouveau concernant l’absence de caractère intentionnel de l’aveu
Cass. (1re ch.) RG F.17.0083.F, 9 février 2018 (C.J. / H.S.H.A.A. sprl, Etat belge)
De ondertekening door een advocaat (bij het Hof van Cassatie) van het verzoekschrift waarbij cassatieberoep wordt ingesteld in btw- (en andere fiscale) geschillen
Cass. (1e k.) AR C.17.0564.N, 3 mei 2018 (Vereniging Vlaamse Reisbureaus vzw / Strategon bvba)
Cass. (1e k.) AR C.17.0571.N, 3 mei 2018 (Driesland cva / Immo Dot bvba)
Cass. (2e k.) AR P.17.1035.N, 12 juni 2018 (R.G.M.G. / Wooninspecteur van het Vlaams Gewest, A.E.G., S.E.G.)
Antwerpen (B1 k.) nr. 2012/AR/2772, 19 februari 2018
Antwerpen (B4 k.) nr. 2017/RK/32, 26 februari 2018
Antwerpen (F1bd k.) nr. 2017/FA/884, 24 april 2018
Antwerpen (F1bd k.) nr. 2017/FA/648, 8 mei 2018
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
4
Pagina
143
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 07/06/2018
Referentie
“Grondwettelijk Hof nr. 72/2018, 7 juni 2018 (prejudiciële vraag)”, TPB 2018, nr. 4, 143-147
Samenvatting
Samenvatting 1 Samenvatting niet beschikbaar. Samenvatting 2 Artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd door potpourri I-wet en potpourri V-wet, schendt niet de artikelen 10 , 11 , 12 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 14 , lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Het Hof wordt verzocht na te gaan of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de beginselen van wettigheid en van voorzienbaarheid van de rechtspleging alsook met het recht op toegang tot een rechter, in zoverre zij de beoordelingsbevoegdheid van de strafrechter die bij verstek uitspraak doet over de burgerlijke rechtsvordering beperkt, met name wanneer hij verzocht wordt een vonnis op tegenspraak uit te spreken waartegen de niet-verschenen partij geen verzet zal kunnen aantekenen. Het Hof onderzoekt de bepaling in die interpretatie. De in het geding zijnde bepaling is van toepassing wanneer de strafrechter zich uitspreekt over de burgerlijke rechtsvordering. Zij heeft geen betrekking op het opsporingsonderzoek, het gerechtelijk onderzoek of de strafvervolging. De waarborgen van wettigheid en van voorzienbaarheid van de strafrechtspleging zijn dus niet erop van toepassing (art. 12 Gw). De in het geding zijnde bepaling beperkt de beoordelingsbevoegdheid van de rechter die uitspraak doet bij verstek door hem te gelasten de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in te willigen, behalve wanneer de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde. Het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter is evenwel niet absoluut en kan worden beperkt om, meer bepaald, een goede rechtsbedeling en rechtszekerheid te waarborgen. Zoals blijkt uit de parlementaire voorbereiding, werd artikel 806 Ger.W. verantwoord door de wil van de wetgever om een einde te maken aan een controverse in de rechtsleer en rechtspraak over de omvang van de bevoegdheden van een rechter die uitspraak doet bij verstek, en om discriminatie tussen rechtsonderhorigen te vermijden. De in het geding zijnde maatregel is pertinent ten opzichte van dat doel. Het begrip “openbare orde” dat voorkomt in artikel 806 Ger.W. laat de rechter die uitspraak doet bij verstek toe een inwilliging te weigeren van de vorderingen waarvan hij vaststelt dat zij kennelijk ongegrond of kennelijk buitensporig zijn. Die bepaling doet derhalve niet op onevenredige wijze afbreuk aan het recht op toegang tot een rechter dat is gewaarborgd bij artikel 13 Gw, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 EVRM en met artikel 14, lid 1 BUPO. De inaanmerkingneming van de artikelen 10 en 11 Gw leidt niet tot een andere conclusie.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!