- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 5
- Artikel
- EHRM (5e afd.) nr. 8927/11, 12 juli 2016 (Ruban / Oekraïne)
Volume 2016 : 5
Vervolging en bestraffing van schijnhuwelijken als valsheid in geschriften en/of gebruik van een vals stuk
De werkstraf en het strafregister: Certa amittimus, dum incerta petimus
Cour eur. D.H. (2e sect.) n° 65400/10, 14 juin 2016 (Riahi / Belgique)
Riahi, of de kroniek van een aangekondigde veroordeling
Cass. (2e k.) AR P.12.1841.N, 14 januari 2014 (M.I.)
Cass. (2e k.) AR P.13.1661.N, 16 juni 2015 (A.B. / Allianz Belgium nv)
Geen flexibilisering voor het beroepsgeheim van de politieambtenaar
Cass. (2e k.) AR P.15.0558.N, 6 oktober 2015 (J.J.R.D.)
Cass. (2e k.) AR P.14.1340.N, 19 januari 2016 (A.S., N.S.)
Cass. (2e k.) AR P.15.0736.N, 22 maart 2016 (B.A.H.V.B. / B.M., A.D.V.)
“Non bis in idem: een verwittigd rechter is er twee waard”
Cass. (2e k.) AR P.15.1639.N, 19 april 2016 (M.B., P.F., A.McC. / Proximus nv)
[Telecommunicatiegegevens toelaatbaar in strafrechtelijk onderzoek – Nieuwe dataretentiewet]
Cass. (2e k.) AR P.15.1643.N, 10 mei 2016 (L.V.G., A.T., A.T., T.T. / D.T., M.T.)
Cass. (2e k.) AR P.16.0128.N, 24 mei 2016 (Mario Vandromme / Pedro Janique Jozef Dezitter)
EHRM (Grote Kamer) nr. 23755/07, 5 juli 2016 (Buzadji / Moldavië)
EHRM (5e afd.) nr. 8927/11, 12 juli 2016 (Ruban / Oekraïne)
EHRM (5e afd.) nr. 63849/09, 21 juli 2016 (Kulinski, Sabev / Bulgarije)
Vervolging en bestraffing van schijnhuwelijken als valsheid in geschriften en/of gebruik van een vals stuk
De werkstraf en het strafregister: Certa amittimus, dum incerta petimus
Cour eur. D.H. (2e sect.) n° 65400/10, 14 juin 2016 (Riahi / Belgique)
Riahi, of de kroniek van een aangekondigde veroordeling
Cass. (2e k.) AR P.12.1841.N, 14 januari 2014 (M.I.)
Cass. (2e k.) AR P.13.1661.N, 16 juni 2015 (A.B. / Allianz Belgium nv)
Geen flexibilisering voor het beroepsgeheim van de politieambtenaar
Cass. (2e k.) AR P.15.0558.N, 6 oktober 2015 (J.J.R.D.)
Cass. (2e k.) AR P.14.1340.N, 19 januari 2016 (A.S., N.S.)
Cass. (2e k.) AR P.15.0736.N, 22 maart 2016 (B.A.H.V.B. / B.M., A.D.V.)
“Non bis in idem: een verwittigd rechter is er twee waard”
Cass. (2e k.) AR P.15.1639.N, 19 april 2016 (M.B., P.F., A.McC. / Proximus nv)
[Telecommunicatiegegevens toelaatbaar in strafrechtelijk onderzoek – Nieuwe dataretentiewet]
Cass. (2e k.) AR P.15.1643.N, 10 mei 2016 (L.V.G., A.T., A.T., T.T. / D.T., M.T.)
Cass. (2e k.) AR P.16.0128.N, 24 mei 2016 (Mario Vandromme / Pedro Janique Jozef Dezitter)
EHRM (Grote Kamer) nr. 23755/07, 5 juli 2016 (Buzadji / Moldavië)
EHRM (5e afd.) nr. 8927/11, 12 juli 2016 (Ruban / Oekraïne)
EHRM (5e afd.) nr. 63849/09, 21 juli 2016 (Kulinski, Sabev / Bulgarije)
Jaar
2016
Volume
2016
Nummer
5
Pagina
374
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Europees Hof voor de Rechten van de Mens - Cour Européenne des Droits de l’Homme, 12/07/2016
Referentie
“EHRM (5e afd.) nr. 8927/11, 12 juli 2016 (Ruban / Oekraïne)”, TSTRAFRECHT 2016, nr. 5, 374-375
Samenvatting
Samenvatting 1 Artikel 7 § 1 EVRM waarborgt niet alleen het beginsel van de niet-terugwerkende kracht van de strengere strafwetten, maar eveneens en impliciet het beginsel van de terugwerkende kracht van de mildere strafwet. Dat beginsel uit zich in de regel die stelt dat, als de strafwet die geldt op het ogenblik waarop het misdrijf wordt gepleegd en de latere strafwetten die aangenomen zijn voordat een definitief vonnis is uitgesproken van elkaar verschillen, de rechter die wet moet toepassen waarvan de bepalingen het gunstigst zijn voor de beklaagde. Het is in overeenstemming met het beginsel van de rechtsstaat te verwachten dat de feitenrechter op elke strafbare handeling de straf toepast die de wetgever evenredig acht. Het juridische vacuüm dat de periode van drie maanden kenmerkt die is verstreken tussen de afschaffing van de doodstraf en de wijziging van het strafwetboek die daarop is gevolgd, vloeit niet voort uit een bewuste wil. Het zou trouwens moeilijk te verdedigen zijn dat tijdens de betrokken periode het strafwetboek in zijn versie van 1960 voor het type misdrijf dat door de verzoeker werd gepleegd een straf bepaalde die de wetgever evenredig achtte. De bedoeling van de wetgever om het strafrecht te humaniseren en aan de mildere wet een terugwerkende kracht te verlenen heeft een belangrijke rol gespeeld. Uit de stukken waarover het Hof beschikt, kan het echter geen enkele bedoeling vinden vanwege de wetgever in het bijzonder en de Staat in het algemeen om de wetgeving te wijzigen in de mate die door de verzoeker wordt aangevoerd Op het ogenblik dat de verzoeker zijn misdaad beging in 1996, stond daarop de doodstraf. Het Parlement heeft dan de doodstraf vervangen door levenslange opsluiting, die het evenredig achtte. Aldus heeft de weigering van de nationale rechtscolleges om ervan uit te gaan dat het strafwetboek van 1960 zoals het werd omschreven gedurende de betrokken drie maanden de mildere wet was die vóór de uitspraak van het definitieve vonnis was aangenomen, en hun beslissing om daarentegen de versie van de strafwet toe te passen die was gewijzigd door het Parlement van 29 maart 2000, dit wil zeggen ruim voordat de verzoeker schuldig werd bevonden, en die sindsdien geldt, dus geen afbreuk gedaan aan de rechten van de verzoeker die door artikel 7 worden gewaarborgd. Derhalve hebben de nationale rechtscolleges, door de verzoeker tot levenslange opsluiting te veroordelen, wat de straf was die van toepassing was op het ogenblik dat hij schuldig werd bevonden, en niet tot de doodstraf, die de straf was die gold op het ogenblik waarop hij zijn misdaad pleegde, in feite de mildere straf toegepast.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!