Cass. (3e k.) AR C.14.0448.F, 15 februari 2016 (European society for radiotherapy and oncology / Equal-estro)

Search in library

Search books and journals in the library.

Search in full text

Search for specific content based on search terms and filters.

Full text
Journal
Number 330
Article
Cass. (3e k.) AR C.14.0448.F, 15 februari 2016 (European society for radiotherapy and oncology / Equal-estro)

Year 2016 Volume 2016 Number 330 Page 4 Language Dutch Court Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 15/02/2016 Reference “Cass. (3e k.) AR C.14.0448.F, 15 februari 2016 (European society for radiotherapy and oncology / Equal-estro)”, DJK 2016, nr. 330, 4 Recapitulation Samenvatting 1 Krachtens artikel 1131 van het Burgerlijk Wetboek kan een verbintenis uit een ongeoorloofde oorzaak geen gevolg hebben. Het algemeen rechtsbeginsel van de verrijking zonder oorzaak vereist het ontbreken van een oorzaak van de verarming en de verrijking. Uit de combinatie van deze bepalingen volgt dat aangezien de overeenkomst uit een ongeoorloofde oorzaak geen gevolg kan hebben, de verrijking van diegene die genoten heeft van de uitvoering ervan, zonder oorzaak is. De rechter kan echter de vordering van de verarmde afwijzen wanneer hij in feite oordeelt dat dit de preventieve rol van de sanctie die bepaald is voor de overeenkomst uit ongeoorloofde oorzaak in het gedrang zou brengen of dat de sociale orde vereist dat de verarmde strenger wordt gestraft. Op basis van de overwegingen dat “[de eiseres] niet de betaling [kan] eisen van de facturen van de lonen van de werknemers die zij op onwettige wijze ter beschikking heeft gesteld van [de verweerster]”, dat deze “onwettige terbeschikkingstelling van haar werknemers” steunt op een “ongeoorloofde oorzaak” en dat “het inwilligen van [de] vordering [die in ondergeschikte orde steunt op de verrijking zonder oorzaak], de doeltreffendheid van de door de wet bepaalde sanctie teniet zou doen en duidelijk zou indruisen tegen de doelstellingen van bescherming van de door de wetgever beoogde categorieën werknemers”, heeft het arrest wettelijk kunnen beslissen dat deze vordering ongegrond is. Samenvatting 2 Volgens art. 6 BW kan aan de wetten die de openbare orde en de goede zeden betreffen, door bijzondere overeenkomsten geen afbreuk worden gedaan en kan krachtens art. 1131 BW een verbintenis, aangegaan uit een ongeoorloofde oorzaak, geen gevolg hebben. Artikel 31, § 1, eerste lid uitzendarbeidswet 1987 bepaalt dat de activiteit die buiten de in de hoofdstukken I en II voorgeschreven regels, door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wordt uitgeoefend om door hen in dienst genomen werknemers ter beschikking te stellen van derden die deze werknemers gebruiken en over hen enig gedeelte van het gezag uitoefenen dat normaal aan de werkgever toekomt, verboden is. Uit die bepaling die van openbare orde is, volgt dat de overeenkomst waarbij de werkgever werknemers ter beschikking van derden stelt, met miskenning van dat verbod, volstrekt nietig is.

Dear visitor

This page is reserved for Jurisquare members.

If you already are a member, please click the 'Log in' button below. If you would like to become a member, please click the 'Subscribe' button below. You can have access to the largest legal library in Belgium from € 422,57(VAT excl.) onwards!