- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 3
- Artikel
- Cass. (2e k.) AR P.21.1454.N, 8 maart 2022 (F. K. S. D. B.; MEVACO-BOUWBEDRIJF nv)
Volume 2022 : 3
De fiscus voor de strafrechter: de traditionele burgerlijke partijstelling versus de kersverse zelfstandige vordering
EHRM (3e afd.) nr. 40419/19, 14 september 2021 (Volodina / Rusland (Nr. 2))
Cour eur. D.H. (3e sect.) n° 40419/19, 14 septembre 2021 (Volodina / Russie (N° 2))
Grondwettelijk Hof nr. 15/2022, 3 februari 2022 (prejudiciële vraag)
Afwezigheid KI-controle bij langdurig opsporingsonderzoek ongrondwettig: nieuwe stap richting eengemaakt vooronderzoek?
Cass. (2e k.) AR P.21.0471.N, 1 juni 2021 (A. S. S.)
Het grievenstelsel buitenspel bij het hoger beroep tegen een vonnis dat een verzet ongedaan verklaart
Cass. (2e k.) AR P.21.0654.N, 28 september 2021 (H D L, B R, R D L, e.a. / J D, P D, G F, e.a.)
Burgerlijke partij kan geen hoger beroep aantekenen tegen een beslissing tot niet-uithandengeving van een minderjarige delictpleger
Cass. (2e k.) AR P.21.0859.N, 5 oktober 2021 (J L D / S L)
Misbruik van intieme beelden online: Straatsburg en Cassatie verduidelijken
Cass. (2e k.) AR P.21.1353.N, 25 januari 2022 (R.-M. N.; F. P. / A&B KALMTHOUT bv, ASJW bv, A&B STABROEK bv, e.a.)
Het gebruik van communicatiegegevens bewaard op basis van de vernietigde dataretentiewet: Cassatie schijnt zijn licht
Cass. (2e k.) AR P.21.1527.N, 8 februari 2022 (C J M G)
Cass. (2e k.) AR P.21.1677.N, 8 februari 2022 (M V L)
Cass. (2e k.) AR P.21.1418.N, 15 februari 2022 (P A J P / M J, A B)
Het niet-horen van een getuige à charge met wiens verklaring de rechter geen rekening houdt
Cass. (2e k.) AR P.21.1303.N, 1 maart 2022 (S E J / I R B S, M A, T H)
Cass. (2e k.) AR P.21.1454.N, 8 maart 2022 (F. K. S. D. B.; MEVACO-BOUWBEDRIJF nv)
Opschorting en verbeurdverklaring [Art. 6 Probatiewet]
Cass. AR P.21.1505.N, 8 maart 2022 (F.B.)
[Straftoemeting] De rechter moet kiezen tussen de verschillende soorten sancties
Cass. (2e k.) AR P.22.0274.N, 8 maart 2022 (P. G. W. J. S.)
Cass. (2e k.) AR P.21.1649.N, 15 maart 2022 (M M L / S A, POLITIEZONE MALDEGEM, S I)
Cass. (2e k.) AR P.21.1422.N, 29 maart 2022 (M B; S B; J K)
Cass. (2e k.) AR P.22.0078.N, 29 maart 2022 (B C; H X; E P)
Cass. (2e k.) AR P.21.1380.N, 5 april 2022 (E. A. J. D. V.)
Leeftijd als persoonlijkheidskenmerk bij de straftoemeting
Corr. Antwerpen (afd. Antwerpen) nr. 2022/1439, 11 maart 2022
De fiscus voor de strafrechter: de traditionele burgerlijke partijstelling versus de kersverse zelfstandige vordering
EHRM (3e afd.) nr. 40419/19, 14 september 2021 (Volodina / Rusland (Nr. 2))
Cour eur. D.H. (3e sect.) n° 40419/19, 14 septembre 2021 (Volodina / Russie (N° 2))
Grondwettelijk Hof nr. 15/2022, 3 februari 2022 (prejudiciële vraag)
Afwezigheid KI-controle bij langdurig opsporingsonderzoek ongrondwettig: nieuwe stap richting eengemaakt vooronderzoek?
Cass. (2e k.) AR P.21.0471.N, 1 juni 2021 (A. S. S.)
Het grievenstelsel buitenspel bij het hoger beroep tegen een vonnis dat een verzet ongedaan verklaart
Cass. (2e k.) AR P.21.0654.N, 28 september 2021 (H D L, B R, R D L, e.a. / J D, P D, G F, e.a.)
Burgerlijke partij kan geen hoger beroep aantekenen tegen een beslissing tot niet-uithandengeving van een minderjarige delictpleger
Cass. (2e k.) AR P.21.0859.N, 5 oktober 2021 (J L D / S L)
Misbruik van intieme beelden online: Straatsburg en Cassatie verduidelijken
Cass. (2e k.) AR P.21.1353.N, 25 januari 2022 (R.-M. N.; F. P. / A&B KALMTHOUT bv, ASJW bv, A&B STABROEK bv, e.a.)
Het gebruik van communicatiegegevens bewaard op basis van de vernietigde dataretentiewet: Cassatie schijnt zijn licht
Cass. (2e k.) AR P.21.1527.N, 8 februari 2022 (C J M G)
Cass. (2e k.) AR P.21.1677.N, 8 februari 2022 (M V L)
Cass. (2e k.) AR P.21.1418.N, 15 februari 2022 (P A J P / M J, A B)
Het niet-horen van een getuige à charge met wiens verklaring de rechter geen rekening houdt
Cass. (2e k.) AR P.21.1303.N, 1 maart 2022 (S E J / I R B S, M A, T H)
Cass. (2e k.) AR P.21.1454.N, 8 maart 2022 (F. K. S. D. B.; MEVACO-BOUWBEDRIJF nv)
Opschorting en verbeurdverklaring [Art. 6 Probatiewet]
Cass. AR P.21.1505.N, 8 maart 2022 (F.B.)
[Straftoemeting] De rechter moet kiezen tussen de verschillende soorten sancties
Cass. (2e k.) AR P.22.0274.N, 8 maart 2022 (P. G. W. J. S.)
Cass. (2e k.) AR P.21.1649.N, 15 maart 2022 (M M L / S A, POLITIEZONE MALDEGEM, S I)
Cass. (2e k.) AR P.21.1422.N, 29 maart 2022 (M B; S B; J K)
Cass. (2e k.) AR P.22.0078.N, 29 maart 2022 (B C; H X; E P)
Cass. (2e k.) AR P.21.1380.N, 5 april 2022 (E. A. J. D. V.)
Leeftijd als persoonlijkheidskenmerk bij de straftoemeting
Corr. Antwerpen (afd. Antwerpen) nr. 2022/1439, 11 maart 2022
Jaar
2022
Volume
2022
Nummer
3
Pagina
168
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 08/03/2022
Referentie
“Cass. (2e k.) AR P.21.1454.N, 8 maart 2022 (F. K. S. D. B.; MEVACO-BOUWBEDRIJF nv)”, TSTRAFRECHT 2022, nr. 3, 168-169
Samenvatting
Samenvatting 1 Uit artikel 195 , eerste lid, Wetboek van Strafvordering, dat overeenkomstig artikel 211 Wetboek van Strafvordering ook van toepassing is op de hoven van beroep, volgt niet dat de rechter die naast het bevelen van de opschorting van de uitspraak van veroordeling voor de bewezen verklaarde feiten tevens de door de artikelen 42 , 3°, en 43bis Strafwetboek bedoelde bijzondere verbeurdverklaring uitspreekt van vermogensvoordelen ook melding moet maken van artikel 6 Probatiewet. Art. 195 , Wetboek van strafvordering Art. 211 , Wetboek van strafvordering Art. 42 , Strafwetboek Art. 43bis , Strafwetboek Art. 6 , Wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie Samenvatting 2 Uit de artikelen 42 , 3°, en 43bis Strafwetboek en artikel 6 , tweede lid, Probatiewet, volgt dat de straf van de bijzondere verbeurdverklaring van vermogensvoordelen zowel in de voor als in de na 17 april 2014 geldende versie van artikel 6 , tweede lid, Probatiewet een facultatief karakter had en heeft. Art. 42 , Strafwetboek Art. 6 , Wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie Art. 43bis , Strafwetboek Art. 6 , Strafwetboek Samenvatting 3 Het Hof is er op grond van artikel 26 , § 1, 3°, en § 2, eerste lid, Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof toe gehouden het Grondwettelijk Hof te bevragen over de vraag of artikel 4 van de wet van 24 december 2020 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), de artikelen 10 en 11 Grondwet en het daarin vervatte gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel schendt, voor zover de bij artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 3 houdende diverse bepalingen inzake strafprocedure en uitvoering van straffen en maatregelen in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 van 9 april 2020, zoals verlengd met de koninklijke besluiten van 28 april 2020 en 13 mei 2020, ingevoerde schorsing van de verjaring van de strafvordering algemeen van toepassing is en dus zonder een onderscheid te maken naargelang de strafprocedures wel of geen vertraging hebben opgelopen ingevolge de COVID-19-gezondheidscrisis. Art. 26 , Bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof Art. 4 , Wet van 24 december 2020 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) Art. 10 , Gecoördineerde Grondwet Art. 11 , Gecoördineerde Grondwet
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!