- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 9
- Artikel
- RvS (14e k.) nr. 220.489, 29 augustus 2012
Volume 2013 : 9
De gedwongen tussenkomst voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Het concept menselijke waardigheid als motor voor de verdere ontwikkeling van recht en rechtspraktijk
HvJ (Grote Kamer) nr. C-399/11, 26 februari 2013 (Melloni / Ministerio Fiscal)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-617/10, 26 februari 2013 (Aklagaren / Akerberg Fransson)
RvS (7e k.) nr. 218.877, 12 april 2012
RvS (9e k.) nr. 221.734, 13 december 2012
RvS (9e k.) nr. 221.770, 17 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.142, 18 januari 2013
RvS (9e k.) nr. 222.363, 4 februari 2013
RvS (14e k.) nr. 220.489, 29 augustus 2012
RvS (9e k.) nr. 220.878, 4 oktober 2012
RvS (9e k.) nr. 221.783, 18 december 2012
RvS (12e k.) nr. 221.876, 20 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.357, 1 februari 2013
RvS (12e k.) nr. 218.844, 10 april 2012
RvS (10e k.) nr. 220.536, 10 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.609, 17 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.777, 27 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.696, 24 september 2012
RvS (10e k.) nr. 220.545, 10 september 2012
[Adviezen] Afdeling Wetgeving van de Raad van State
De gedwongen tussenkomst voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Het concept menselijke waardigheid als motor voor de verdere ontwikkeling van recht en rechtspraktijk
HvJ (Grote Kamer) nr. C-399/11, 26 februari 2013 (Melloni / Ministerio Fiscal)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-617/10, 26 februari 2013 (Aklagaren / Akerberg Fransson)
RvS (7e k.) nr. 218.877, 12 april 2012
RvS (9e k.) nr. 221.734, 13 december 2012
RvS (9e k.) nr. 221.770, 17 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.142, 18 januari 2013
RvS (9e k.) nr. 222.363, 4 februari 2013
RvS (14e k.) nr. 220.489, 29 augustus 2012
RvS (9e k.) nr. 220.878, 4 oktober 2012
RvS (9e k.) nr. 221.783, 18 december 2012
RvS (12e k.) nr. 221.876, 20 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.357, 1 februari 2013
RvS (12e k.) nr. 218.844, 10 april 2012
RvS (10e k.) nr. 220.536, 10 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.609, 17 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.777, 27 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.696, 24 september 2012
RvS (10e k.) nr. 220.545, 10 september 2012
[Adviezen] Afdeling Wetgeving van de Raad van State
Jaar
2013
Volume
2013
Nummer
9
Pagina
548
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Raad van State - Conseil d’Etat, 29/08/2012
Referentie
“RvS (14e k.) nr. 220.489, 29 augustus 2012”, TBP 2013, nr. 9, 548-549
Samenvatting
Samenvatting 1 Na een vernietigingsarrest van de Raad van State kan de beslissing om een stagiair te ontslaan worden genomen met terugwerkende kracht tot op de datum van inwerkingtreding van de vernietigde beslissing in zoverre de rechtszekerheid niet in het gedrang wordt gebracht en geen inbreuk wordt gepleegd op de verworven rechten van de stagiair, voorwaarden die in casu vervuld zijn. Het is overigens niet kennelijk onredelijk te menen dat door de terugwerkende kracht het juridische vacuüm dat door het vernietigingsarrest is geschapen zal kunnen worden opgevuld om de dienstverlening ten goede te komen. Samenvatting 2 Om de artikelen 39, § 1 en 17, § 1, B, 1° taalwet bestuurszaken te eerbiedigen, is het nodig, doch volstaat het ook, dat het betrokken collegiale orgaan minstens één lid van dezelfde taalrol als de gehoorde ambtenaar omvat en dat het college een beroep kan doen op een tweetalige adjunct of op een tweetalig lid om eventuele uitleg te verstrekken aan de andere leden van het college. Het is dus niet nodig dat het tweetalige lid werkelijk uitleg aan de eentalige leden van de andere taalrol heeft verstrekt. Samenvatting 3 De stagiair die werd ontslagen wegens beroepsongeschiktheid bevindt zich niet in een situatie vergelijkbaar met die van de benoemde ambtenaar die het voorwerp van een tuchtprocedure uitmaakt. Er kan dus geen sprake zijn van een discriminatie tussen beiden. Samenvatting 4 Opdat de interdepartementale stagecommissie correct zou zijn samengesteld moeten niet noodzakelijk al haar leden zijn opgeroepen. Het volstaat dat de commissie alle personen omvat wier aanwezigheid noodzakelijk is. De eventuele schending van het huishoudelijk reglement van de interdepartementale stagecommissie is geen middel van openbare orde, noch wat de wijze van oproepen van de leden betreft, noch wat de verplichting tot geheime stemming betreft. Samenvatting 5 Het middel dat de samenstelling van de interdepartementale stagecommissie in vraag stelt heeft te maken met de openbare orde en moet dus in beginsel door de Raad van State worden onderzocht, zelfs van ambtswege. De verzoekende partij dient evenwel ook de regels van een eerlijke procedure na te leven en dus haar middel te ontwikkelen in het eerst mogelijke procedurestuk, op het risico af het beginsel van de gelijkheid van wapens te schenden en het onderzoek van het middel door de Raad van State te compliceren. In casu heeft de verzoekende partij in haar verzoekschrift aangekondigd dat ze het middel in haar memorie van wederantwoord zou ontwikkelen. In de memorie van wederantwoord heeft ze dan verklaard voorlopig af te zien van het middel maar zich het recht voor te behouden om het in haar laatste memorie te ontwikkelen. In deze omstandigheden moet het middel slechts worden onderzocht op de wijze waarop het door de tegenpartij is begrepen. Samenvatting 6 Ondanks het arrest van de Raad van State dat de samenstelling van het directiecomité van de FOD Financiën vernietigde, kon de dienstdoende voorzitter van dat directiecomité geldig een lid van de interdepartementale stagecommissie voorstellen op basis van het beginsel van de continuïteit van de openbare dienst. Samenvatting 7 De onpartijdigheid van een collegiaal orgaan is slechts dan geschonden wanneer enerzijds precieze, wettelijk vastgestelde feiten kunnen worden aangevoerd die een redelijke twijfel kunnen doen ontstaan wat de onpartijdigheid van één of meer leden van het college betreft en wanneer anderzijds uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat de partijdigheid van dit lid of deze leden het hele college heeft kunnen beïnvloeden. Samenvatting 8 Van het principe dat de akte zelf de motieven moet bevatten mag worden afgeweken wanneer de beslissing verwijst naar een advies, mits is voldaan aan een aantal voorwaarden. De inhoud van het advies waarnaar wordt verwezen moet aan de bestuurde ter kennis zijn gebracht, het advies waarnaar wordt verwezen moet zelf afdoende gemotiveerd zijn en het advies moet worden gevolgd in de uiteindelijke beslissing. Samenvatting 9 Tijdens een periode waarin de regering als gevolg van de ontbinding van de wetgevende Kamers verstoken is van haar parlementaire basis en aan de controle van de Kamer van volksvertegenwoordigers ontsnapt, beschikt ze niet meer over haar volle bevoegdheid en kan ze enkel “lopende zaken” afhandelen. Hetzelfde geldt wanneer de regering haar ontslag aan de Koning heeft aangeboden, maar het ontslag nog niet formeel werd aanvaard. Tot de lopende zaken behoren de zaken van dagelijks bestuur, de zaken die de normale voortzetting zijn van een vóór de ontbinding of het ontslag regelmatig ingezette procedure, en de dringende zaken. De tweede categorie van zaken kan slechts tot de lopende zaken gerekend worden voor zover de totstandkomingsprocedure aan welbepaalde voorwaarden voldoet. Met name indien de procedure die geleid heeft tot het betrokken besluit ruim vóór de kritieke periode werd aangevat, ze nadien zonder overhaasting werd afgewikkeld en de vragen van beleid, die zich op het administratief niveau hebben kunnen voordoen, vóór de kritieke periode werden opgelost. Tot deze categorie behoren niet de zaken waarvan de afhandeling belangrijke beleidskeuzes impliceert, dit wil zeggen zaken die opties impliceren waarvan het belang op het gebied van de algemene politiek uit hun aard zo groot is dat over deze zaken alleen zou kunnen worden beslist door een regering die de steun geniet van het parlement en die het risico loopt deze steun te verliezen door de beslissing die ze heeft genomen. Te dezen wordt niet betwist dat de regering op het tijdstip van het nemen van de bestreden beslissing ontslagnemend was. De bevoegdheid van de regering was dus beperkt tot de lopende zaken. Samenvatting 10 Het recht om bezwaar in te dienen brengt voor de overheid tot wie deze bezwaren zijn gericht, weliswaar de verplichting met zich mee de regelmatigheid en de gegrondheid van de ingediende bezwaren te onderzoeken en te evalueren, doch niet om deze noodzakelijkerwijze ook in te willigen.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!