- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 9
- Artikel
- RvS (9e k.) nr. 221.734, 13 december 2012
Volume 2013 : 9
De gedwongen tussenkomst voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Het concept menselijke waardigheid als motor voor de verdere ontwikkeling van recht en rechtspraktijk
HvJ (Grote Kamer) nr. C-399/11, 26 februari 2013 (Melloni / Ministerio Fiscal)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-617/10, 26 februari 2013 (Aklagaren / Akerberg Fransson)
RvS (7e k.) nr. 218.877, 12 april 2012
RvS (9e k.) nr. 221.734, 13 december 2012
RvS (9e k.) nr. 221.770, 17 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.142, 18 januari 2013
RvS (9e k.) nr. 222.363, 4 februari 2013
RvS (14e k.) nr. 220.489, 29 augustus 2012
RvS (9e k.) nr. 220.878, 4 oktober 2012
RvS (9e k.) nr. 221.783, 18 december 2012
RvS (12e k.) nr. 221.876, 20 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.357, 1 februari 2013
RvS (12e k.) nr. 218.844, 10 april 2012
RvS (10e k.) nr. 220.536, 10 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.609, 17 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.777, 27 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.696, 24 september 2012
RvS (10e k.) nr. 220.545, 10 september 2012
[Adviezen] Afdeling Wetgeving van de Raad van State
De gedwongen tussenkomst voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Het concept menselijke waardigheid als motor voor de verdere ontwikkeling van recht en rechtspraktijk
HvJ (Grote Kamer) nr. C-399/11, 26 februari 2013 (Melloni / Ministerio Fiscal)
HvJ (Grote Kamer) nr. C-617/10, 26 februari 2013 (Aklagaren / Akerberg Fransson)
RvS (7e k.) nr. 218.877, 12 april 2012
RvS (9e k.) nr. 221.734, 13 december 2012
RvS (9e k.) nr. 221.770, 17 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.142, 18 januari 2013
RvS (9e k.) nr. 222.363, 4 februari 2013
RvS (14e k.) nr. 220.489, 29 augustus 2012
RvS (9e k.) nr. 220.878, 4 oktober 2012
RvS (9e k.) nr. 221.783, 18 december 2012
RvS (12e k.) nr. 221.876, 20 december 2012
RvS (alg. verg.) nr. 222.357, 1 februari 2013
RvS (12e k.) nr. 218.844, 10 april 2012
RvS (10e k.) nr. 220.536, 10 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.609, 17 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.777, 27 september 2012
RvS (9e k.) nr. 220.696, 24 september 2012
RvS (10e k.) nr. 220.545, 10 september 2012
[Adviezen] Afdeling Wetgeving van de Raad van State
Jaar
2013
Volume
2013
Nummer
9
Pagina
544
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Raad van State - Conseil d’Etat, 13/12/2012
Referentie
“RvS (9e k.) nr. 221.734, 13 december 2012”, TBP 2013, nr. 9, 544-545
Samenvatting
Samenvatting 1 Dat de Koning bij de uitoefening van zijn bevoegdheid het gelijkheids- en het rechtszekerheidsbeginsel moet naleven, betekent niet dat de onregelmatigheden die hij begaat – ook niet de miskenning van bepaaldelijk die beginselen – een middel van onbevoegdheid genereert waarvan wordt aangenomen dat het niet noodzakelijk in het verzoekschrift moet worden aangevoerd en dat het zelfs, omdat het wegens zijn belang voor de rechtsstaat geacht wordt in elk geding betrokken te zijn, ambtshalve door de Raad van State onderzocht moet worden. Vanuit dat oogpunt is het middel van de schending van het gelijkheidsbeginsel niet te kwalificeren als een middel van openbare orde. Samenvatting 2 De overweging van het Grondwettelijk Hof dat de Koning bij de uitoefening van de bevoegdheid die artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek Hem verleent, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en het rechtszekerheidsbeginsel niet mag miskennen, houdt op zich voor de Raad van State de verplichting niet in om de overeenstemming van het bestreden besluit met de aangehaalde normen te onderzoeken. Dat onderzoek moet slechts gevoerd worden wanneer het middel ontvankelijk bij hem is aangevoerd of wanneer het eigener gezag onderzocht moet worden. De Raad van State zal de miskenning van het gelijkheidsbeginsel slechts mogen onderzoeken indien het middel de openbare orde raakt. In het domein van het administratief recht raakt een middel de openbare orde wanneer het betrekking heeft op de schending van een regel die een bepaald fundamenteel openbaar belang beoogt te behartigen of te bestendigen, dit is een regel die essentiële waarden in de samenleving of fundamenteel de werking van de rechtstaat aangaat en die om die reden steeds tegenover de gemeenschap in haar geheel gewaarborgd moet worden. Omdat de handhaving van die fundamentele regel de persoonlijke belangen van de rechtsonderhorige die onder de schending ervan kan lijden overschrijdt, is de rechter, op gevaar af het gehele rechtssysteem in gevaar te brengen, verplicht elke beslissing waarover hij moet oordelen aan die regels te toetsen. Het gelijkheidsbeginsel is evenwel zo algemeen gesteld dat de toepassing ervan – en dus ook de rechterlijke controle erop – vele facetten vertoont die de rechter onmogelijk in overweging kan nemen zonder door de verzoeker daarin geadstrueerd te zijn, op gevaar af een onderzoek te voeren dat uitgaat van verkeerde premissen of veronderstellingen. Die noodzakelijke adstructie maakt dat het middel niet ambtshalve onderzocht mag worden.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!